Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
West-Duitsland, eind jaren zestig. Britse en Amerikaanse rock-’n-roll overheerst, net als in de rest van de wereld, maar tijden veranderen snel. En drastisch ook. Niet alleen met de intrede van psychedelica en progressieve rock, maar ook met jonge, linkse, intellectuele Duitse studenten die in opstand komen tegen al te grote invloeden van buitenaf en een muzikale tegenaanval starten. Waar veel psychedelica vervalt in pogingen tot een auditief equivalent van een LSD-trip, buigt de nieuwe Duitse muziek juist af naar de avant-gardistische elektronica van de legendarische leermeester Karlheinz Stockhausen.
De Grote Vijf
Maar helaas: de ultieme krautrockband bestaat niet. Na het revolutionaire (muziek)jaar 1968 schieten de bands als paddenstoelen uit de grond; allemaal even rücksichtslos in aanpak en vol ongeduld iets te veranderen. Er zijn honderden bands die voldoen aan de vreemde wetten van krautrock, maar de meesten kennen slechts een korte creatieve opleving, zowel muzikaal als wat de bandnaam betreft. De lijst is eindeloos, maar de bands die écht de moeite waard zijn –de essentiële−, zijn relatief overzichtelijk en beperken zich tot De Grote Drie: Can, Neu! en Faust. Deze bands vertegenwoordigen de breedheid van krautrock, maar zijn tegelijk slechts het topje van de ijsberg. Daarom: De Grote Vijf, om niet in een doolhof van bandbeschrijvingen, zijprojecten en muzikale afsplitsingen te verdwalen, maar in de muziek.
1. Can: intens tot in de kliniek
Can: de grote baas van de krautrock. Elke zichzelf respecterende krauthead heeft minimaal drie albums van Holger Czukay en consorten in de kast staan. Grondleggers van de band, toetsenist Irmin Schmidt en bassist Holger Czukay, komen in 1965 in de leer bij Stockhausen. Pas wanneer Czukay in 1967 zelf les geeft en één van zijn studenten ‘I Am the Walrus’ van The Beatles voor hem speelt, besluit Czukay de rock-’n-roll te omarmen. Enter Can. Of The Can, zoals ze dan nog heten.
De band neemt in die vroege verschijningsvorm al een album op, dat op de plank blijft liggen tot 1981, waardoor Monster Movie uit 1969 als het officiële debuut mag worden beschouwd. Monster Movie is het enige album uit de hoogtijdagen van Can waarop de zwarte Amerikaan Malcolm Mooney te horen is. De plaat is rauw, maar tegelijkertijd funky en hypnotiserend en wordt intens door de manische stem van Mooney. Intens is hier een understatement.
Een beetje te intens, want Mooney wordt onder de noemer ‘gezondheidsproblemen’ in een kliniek opgenomen. Pas met de introductie van de Japanse stemkunstenaar Damo Suzuki is het beest los, in de periode 1969-1974 neemt Can drie rechtgeaarde meesterwerken op: Tago Mago uit 1971, opvolger Ege Bamyasi (1972) en Future Days. Na het vertrek van Suzuki blijft Can tot aan 1979 albums opnemen, die kwalitatief steeds minder worden en nooit meer resulteren in de zweterige, über-intens en maniakale grooves van weleer.
2. Neu!: volstrekt ongrijpbaar
Michael Rother en Klaus Dinger bevroeden tijdens hun relatief korte, maar vruchtbare samenwerking waarschijnlijk nauwelijks iets van de invloed van hun band Neu!. Serene schoonheid en rauwe prepunk zijn de basis van de drie platen, Neu!, Neu! 2, en Neu! 75, die tussen 1972 en 1975 zijn opgenomen. Het valt te betwisten, maar Neu! staat volgens velen aan de basis van de voor krautrockbegrippen legendarische motoriksound. Hier klinken drums niet organisch, maar in al zijn strakke herhaling eerder alsof het geluid rechtstreeks uit een drumcomputer komt.
‘Hallogallo’, het openingsnummer van Neu! 1, is exemplarisch voor Neu!: tien minuten lang motorische drum, één gitaarakkoord, en ambient geluidsgolven. Neu! herhaalt deze aanpak vaker, maar wisselt af met losse, speelse soundscapes en schreeuwerige protopunk, wat de band een krautrockband pur sang maakt: volstrekt ongrijpbaar.
Aan Neu! wordt ook de uitvinding van de remix en die van de punk toegeschreven. Dat is nogal wat, en de geleerden zijn het er dan ook niet over eens. Toch zit er ergens wel een kern van waarheid in de bewering, zo mag geconcludeerd worden bij het luisteren naar Neu! 2. Bij gebrek aan tijd en geld vult Neu! de B-kant van hun tweede plaat met nummers die op verschillende toeren afgespeeld moeten worden. Gemakzucht? Nee, eerder anarchie.
3. Faust: als het niet kan, kan het toch
Faust, met afstand de meest radicale en ongrijpbare van het stel. De band rondom Hans Joachim Irmler staat voor drones, bizarre geluidsexperimenten met tapes, invloeden uit musique concrète, en hier en daar wat conventionele rock. Ook bij Faust liggen de vruchtbare jaren tussen 1971 en 1973. Hoewel de ongrijpbaarheid blijft behouden, levert Faust IV (1973) in op de ontembare experimenteerzucht van de groep. Jammer? Integendeel, het album is een essentieel meesterstuk in de krautrockgeschiedenis en blijft spannend tot de laatste minuut. Faust maakt zijn credo ‘alles kan, en als het niet kan, kan het toch’ meer dan waar. Dit wordt bepalend voor bands als This Heat en Nurse With Wound.
4. Amon Düül II: ouderwets rocken
Amon Düül II. De enorme discografie van dit van Amon Düül afgesplitste collectief is te vangen in een aantal kernwoorden: commune, jams en lengte. Veel dubbelalbums vol geïnspireerde jams van twintig minuten, opgedeeld in segmenten. De jams zijn geknipt uit banden met de resultaten van dagenlang spelen, spelen, spelen. Termen als motorik zijn op Amon Düül II veel minder van toepassing: ouderwets rocken des te meer. Toch zijn ze niet voor een gat te vangen: eclectisch van aard, bluesy rock met de blik op oneindig, atmosferisch gitaargetokkel, galmende fluiten, folk, een flinke dosis progrock, koorzang, bongo's, hardrock, elektronische meditaties, het kan niet op.
5. Tangerine Dream: de grootsheid van het heelal
Met Tangerine Dream wordt maar weer eens duidelijk hoe breed de term krautrock eigenlijk is. Edgar Froese en Klaus Schulze zijn hun tijd net als Faust ver vooruit, maar op een hele andere manier. Zachte drones duren haast oneindig, zich onbewust van het bestaan van tijd. Space is the place, zogezegd, en dat motto blijft Tangerine Dream stug aanhouden.
Tangerine Dream is de uitvinder van de ambient en -veel later- new age, met meesterwerken als Zeit en Phaedra voorop. Het is een hypnotiserend soort antimuziek, vervreemdend en briljant, en lastig te beschrijven. Het vult je hoofd, net zolang tot je weerloos wordt meegezogen. Later krijgt de muziek met de toevoeging van meer gitaren en structuur een wat meer aards karakter, maar toch blijven de hoofden naar de ruimte gericht, zoals op de platen Force Majeure en Tangram. Eén ding is zeker: de intimiderende grootsheid van het heelal is nog nooit zo goed in muziek vertaald als door Tangerine Dream.
De essentiële zijlijn
Naast De Grote Vijf vormen Cluster en Ash Ra Tempel de essentiële zijlijn binnen de krautrock. De eerste, met Dieter Moebius en Hans-Joachim Roedelius in de gelederen, flirt opzichtig met elektronica en pop, resulterend in het geweldige Zuckerzeit dat tien sfeervolle korte stukken vol echoënde ritmeboxen, repetitieve synthesizermelodieën telt. Door een sterk gevoel voor melodie zijn de stukken uitnodigend, maar zeker niet 'toegankelijk'.
In 1974 neemt Cluster met Michael Rother van Neu! onder de naam Harmonia één van de allerbeste krautrockplaten ooit op: Musik Von Harmonia. Hoewel een stuk minimaler op melodieus gebied en met het ritmeboxgehalte flink opgeschroefd, is het album vergelijkbaar met Zuckerzeit. Musik Von Harmonia is hypnotiserend, sinister, ronkend, en sehr kosmisch, jawohl!
Als laatste, maar niet minder belangrijk: Ash Ra Tempel. Het debuut uit 1971 geldt met twee hersenverwekend goede stukken (elk tussen de twintig en vijfentwintig minuten) tot de top van de krautrock. 'Amboss' is het beste nummer: tergend langzaam opbouwend van een atmosferisch stuk naar het maniakale drumwerk van Schulze en de galmende feedback van Gottsching, die verschillende gitaarsolo's door elkaar weeft, zonder verstrikt te raken in zijn eigen inventiviteit.
Natuurlijk is dit een compacte geschiedenis van krautrock in een onvolgroeide notendop. Het is natuurlijk veel passender te stellen dat krautrock op een onbewaakt moment geboren is als het sterrenkind uit 2001: A Space Odyssey: rechtstreeks uit de baarmoeder van de oneindige, zwarte kosmos. Het resultaat is een nauwelijks te omschrijven, schijnbaar oneindig aantal bands, platen, samenwerkingsverbanden en de platen van die samenwerkingsverbanden. Ontdek het zelf, er is genoeg.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/709/krautrock-rechtstreeks-uit-de-baarmoeder-van-de-kosmos/13753/
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: