Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Het ontwaken
Brian Peter George St. John le Baptiste de la Salle Eno wordt in 1948 geboren langs een Amerikaanse luchtmachtbasis in het Engelse Woodbridge, Suffolk. Fris uit de luiers luistert hij uren aan een stuk naar de Amerikaanse luchtmachtradio. De grotestadsmuziek uit Amerika fascineert het jonge ventje en het duurt niet lang voordat hij zelf in de weer gaat met tape en bandrecorders. Op zestienjarige leeftijd stort hij zich op het studentenleven. Eerst op de kunstacademie van Ipswich en later verkast hij naar de prestigieuze Winchester School of Art. Daar raakt hij eindeloos geobsedeerd door avant-gardecomponisten als John Cage en Cornelius Cardew (een leerling van Karl-Heinz Stockhausen en voormalig lid van AMM, gestorven in 1981). De kunstschoolwereld ligt Eno wel en al snel laat hij van zich horen in verschillende kleine bandjes met illustere namen als het Merchant Taylor’s Simultaneous Cabinet en Maxwell’s Demon. Ongetwijfeld verveeld door de beperkingen van die groepjes sluit hij zich in 1969 aan bij Cardews opmerkelijke Scratch Orchestra. Cardew weet Eno met zijn extravagante theorieën, gebaseerd op zijn maoïstische overtuigingen, te intrigeren en de ideeën van de Britse avant-gardecomponist hebben grote invloed op Eno’s ontwikkeling als muzikant en producent. Cardews Scratch Orchestra laat amateurs en professionele muzikanten verschillende stukken spelen op een amateuristische wijze die plezier vóór techniek plaatst en het elitaire van ‘serieuze’ muziek maar al te graag onthoofdt. Later richt hij het speelse Portsmouth Sinfonia op, een soortgelijk gezelschap waarin voornamelijk amateurs popklassiekers en ‘serieuze’ stukken interpreteren. Het resultaat is er een van kinderlijk amateurisme: Eno krijgt er een klarinet in zijn handen gedrukt, hij weet van toeten noch blazen en dat klinkt Cardew als muziek in de oren.
De vroege morgen
Van 1971 tot 1973 staat hij als volwaardige glamdiva bij Roxy Music achter de toetsen. Twee klassieke albums – Stranded en For Your Pleasure – later wordt hij door zanger Bryan Ferry vriendelijk uit de band gedwongen; hun ego’s botsen en Ferry is bang zijn hoofdrol als Roxy King te verliezen. Eno is los en richt zich op een reeks ambitieuze zijprojecten. Hij leert King Crimson-gitarist Robert Fripp kennen, die net als hij een passie heeft voor ‘behandeld’ gitaargeluid. Hun samenwerking resulteert in 1973 in het soundscapealbum No Pussyfooting, waarvan Eno beweert dat de opnames niet meer kostten dan de tape: een schamele 14 dollar. Op hetzelfde moment werkt Eno aan de eerste van een reeks fascinerende albums waarop hij de weg die hij bij Roxy Music was ingeslagen vervolmaakt. Here Come the Warm Jets, Taking Tiger Mountain (By Strategy), Another Green World en Before and After Science. Stuk voor stuk klassiekers waarop Eno steeds meer het experiment zoekt. Avant-gardistische popmuziek die op verschillende niveaus is te nuttigen.
Eno solo betekent: alle remmen los. Hij leent zijn muzikanten bij Roxy Music, haalt Robert Fripp erbij en Phil Collins is een tijd Eno’s vaste studiodrummer. Maar het is vooral de manier waarop Eno al die gespeelde stukken door zijn mengpanelen en synthesizers haalt waardoor het caleidoscopische Eno-geluid ontstaat. Here Come the Warm Jets is bovenal een voor die tijd supersonisch popalbum met heldere melodieën, onnavolgbare ritmiek en spitsvondige teksten. Maar wanneer je op zoek bent naar experiment en je verdiept in de onderliggende ideeën, vind je een schat aan bizarre effecten die samen een waanzinnig doolhof vormen waarin verdwalen een puur genot is. Taking Tiger Mountain (By Strategy) is min of meer een conceptalbum over spionage, de Chinese Revolutie en het letterlijke dromen over vrijheid en plezier. Dat dromen uit zich in teksten die puur op klank zijn geschreven en alleen als tekst vrijwel geen relevante betekenis hebben. Op zijn derde Eno-album, Another Green World, bereidt hij zijn latere avontuur op een magistrale wijze voor. Kant één bevat een van de beste voorbeelden van Eno als de popmagiër: ‘St. Elmo’s Fire’. Zich altijd bewust van hoe een perfect popnummer zou moeten klinken, zit hij voor Before and After Science eindeloos te pielen in de studio. Uiteindelijk heeft hij 120 nummers af, waarvan er slechts tien op het album eindigen.
De openbaringen van een dagdroom
Een zwaar auto-ongeluk en een obsessieve passie voor geluidsvervorming drijven Eno naar zijn volgende avontuur. Als gevolg van het ongeluk ligt hij een aantal weken ingepakt in een ziekenhuisbed. Een vriendin neemt een album met achttiende-eeuwse harpmuziek mee, maar het volume staat zo zacht dat Eno slechts die klanken hoort die net boven het geluid van de regen uitkomen voordat ze weer in de duisternis verdwijnen. Gefascineerd begint hij te denken over muziek die puur als achtergrond dient en hij besluit zich – in navolging van Erik Saties Furniture Music – te gaan richten op muziek die niet per se alle aandacht opeist. Op zijn eigen label, Obscure Records, brengt hij een maand na het uitkomen van Another Green World, Discreet Music uit. Het eerste werk dat geheel gebaseerd is op zijn nieuwgevonden ‘geloof’. Het titelnummer is een dertig minuten durende bries, bestaande uit een vage, repeterende melodie. De schijnbaar eindeloze herhaling fascineert en hypnotiseert, je daalt af in een wereld die meer schitterende panorama’s herbergt dan je eigenlijk zou denken. Drie jaar later, na het verschijnen van Before and After Science, start Eno met de opnames van een serie albums die de fundering zou gaan vormen van het nu zo uitgebreide ambientgenre.
Eno legt een solide basis met Discreet Music maar het is de Ambient 1 tot en met 4-serie die de meeste indruk maakt en een moderne, ietwat gepolijste draai geeft aan het werk van musique-concrètepioniers Pierre Schaeffer en Karl-Heinz Stockhausen. Ambient dus. Rolling Stone schrijft in 1979 het volgende over Music For Airports: “Brian Eno has succeeded once again in provoking his fans.” Het ging Eno echter niet om provoceren, veel eerder was het zijn intentie om de mogelijkheden van geluid te exploreren en daarmee barrières en taboes te doorbreken. Ambient 1: Music for Airports bestaat voor het grootste deel uit een constant loopende pianomelodie van Robert Wyatt (Soft Machine) die kinderlijk naïef voorbijdartelt, weer terugkeert en langzaam afscheid neemt met een lange wuif uit de verte. Op Ambient 2: Plateaux of Mirror werkt hij samen met de minimale pianist Harold Budd, een virtuoos die in de stijl van Satie met verlicht pianospel een transparante basis legt, waar Eno met zijn studiofratsen talloze accenten in verwerkt. Voor zijn derde ambientplaat, Ambient 3: Day of Radiance, neemt hij als uitgangspunt het dulcimers- en zither-spel van muzikant Laraaij. De esoterische klanken monden uit in een speels web van diepe drones. De laatste in de serie is misschien wel de meest invloedrijke. Ambient 4: On Land daalt af in een donkere wereld waar gasbellen voorbijrazen en in de verte ontploffen, schaduwen van wat eens dolende harmonieën waren dansen in een parallel universum waar de zwaartekracht tot een minimum is beperkt.
De diepe slaap, of toch…?
Vijf invloedrijke ambientalbums verder lijkt Eno zich op een dood spoor te begeven. Na het mooie Apollo: Atmospheres & Soundtracks verdwaalt hij in zijn toenemende interesse voor de combinatie beeld/geluid. Met Thursday Afternoon doet de goeroe een poging tot het multimedia-artiestendom. Het leidt tot een teleurstellend album dat zonder videobeelden erbij te verwaarlozen is. In 1990 spant hij zijn popbiceps nog eens aan en neemt hij samen met John Cale The Wrong Way Up op. Het is een sterk metapopalbum dat hint naar zowel Cale’s als Eno’s vooruitstrevende solowerk van voorheen. Een terugkeer van de metapopkoning? Niet echt, na The Wrong Way Up is het een komen en gaan van ‘concept’-albums die illustreren dat Eno’s honger naar de oneindigheid van geluid nimmer aflaat. Het resulteert in teleurstellende albums. Een cadeautje voor een Russische schilder (The Shutov Assembly), een opgefokt progtronica-album (Nerve Net) en het onnavolgbare Bell Studies for the Clock of the Long Now. Met het verschijnen van Another Day on Earth laat Eno ook in 2005 nog van zich horen. Het is een halve terugkeer naar de caleidoscopische metapop van Taking Tiger Mountain (By Strategy) en Another Green World, vol melodische en ritmische doolhoven die af en toe vervaarlijk op de smalle rand tussen kunst en kitsch balanceren. Eno is terug maar de glans is er, vooralsnog, een beetje vanaf.
Volgende week: Eno is God, producer èn carrièremaker
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/brian-eno/brian-eno-van-avant-garde-glamdiva-tot-ambientpionier/9953/
Meer Brian Eno op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/brian-eno
Deel dit artikel: