Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Tom Dissevelt & Kid Baltan - Song of the Second Moon: The Sonic Vibrations of Tom Dissevelt & Kid Baltan (1968)
Halverwege de jaren vijftig laat Philips een aantal componisten en technici experimenteren met elektronische muziek, om het toegankelijk te maken voor een breed publiek. Dit gebeurt in het eigen Natuurkundig Laboratorium in Eindhoven (NatLab). Componisten Tom Dissevelt en Dick Raaijmakers, alias Kid Baltan, leggen met talloze bandrecorders geluiden vast van meetapparatuur zoals toon- en ruisgeneratoren, of van wekkers, klokken en voetstappen.
Door deze letterlijk te verknippen, vermenigvuldigen of versnellen en weer op te nemen, ontstaat elektronische muziek. In 1957 brengt Philips Kid Baltans 'Song of the Second Moon' uit, de allereerste promosingle met elektronische muziek voor een breder publiek. Het valt samen met de Russische Spoetnikvluchten, dus de link met ruimtevaart is snel gemaakt. Opnames van Dissevelt en Baltan uit de periode tussen 1957 en 1961, zijn in 1968 opnieuw uitgebracht.
De ritmes zijn allerminst dansbaar en het conservatoriumgehalte is hoog, toch hoor je in de mechanische muziek geluiden en sferen die jaren later in dance en ambient terugkeren. Het duo was zijn tijd mijlenver vooruit met sampling, looping en opnametechnieken. Het is onvoorstelbaar dat prachtcomposities als 'Sonik Re-Entry' en 'The Visitor from Inner Space' bijna zestig jaar oud zijn, en dat gemaakt zonder synthesizer of keyboard. In 2004 verschijnt de schitterend verzorgde cd-box Popular Electronics met vroege elektronische muziek uit het NatLab.
Group 1850 - Paradise Now (1969)
In de jaren zestig vind je op elke Hollandse straathoek een beatband. Toch neemt de populariteit van de stroming na The Summer of Love van 1967 af. Psychedelica komt op, maar wordt niet zo populair als beat. Het aantal Nederlandse groepen dat een plaat in de lijn van Pink Floyd maakt, is op één hand te tellen. Optredens zijn er wel volop, van buurthuis tot festival.
In beatstad Den Haag richt rare vogel Peter Sjardin in 1966 Group 1850 op, dat inspiratie put uit zelfgeorganiseerde seances in een oude kerk. Wanneer Sjardin tijdens het eerste optreden meteen zijn traporgel sloopt, is de naam van Group 1850 gevestigd. Vele optredens vol rare fratsen volgen. Tijdens een weekendje Rode Libanonhasj roken improviseert de groep naar hartenlust, waarna Sjardin de boel bijschaaft tot Paradise Now. De plaat behoort tot de beste Europese psychedelica.
Natuurlijk is het hippiemuziek, maar Group 1850 vervalt niet in oeverloos gepiel, laat jazzinvloeden toe en de vindingrijke klanken van Sjardins organizer (een tot een soort synthesizer verbouwd orgel) vloeien geweldig samen met al even vindingrijke gitaarlijnen. De plaat is psychedelisch, maar toch toegankelijk. Paradise Now is bijna veertig minuten pure muzikale magie en is in 2013 op cd verschenen.
Ivy Green - Ivy Green (1978)
Hazerswoude-Dorp, een plaatsje in Het Groene Hart waar halverwege de jaren zeventig niets te doen is. In augustus 1975 richten vier vrienden er, onder leiding van componist Tim Mullens, Ivy Green op. Ze maken energieke, rauwe rock-'n-roll, die al punk is ruim voordat het woord in Nederland bestaat. Een optreden op de jaarmarkt van Hazerswoude in 1976 doet het publiek de wenkbrauwen fronsen.
De band krijgt in 1977 een contract bij het label Pogo van major WEA, die de groep al snel dumpt en kort daarna het label opheft. Ivy Green staat nog altijd geboekstaafd als Neêrlands eerste echte hardcorepunkplaat. De zestien nummers klokken rond de drie minuten en staan bol van de adrenaline. Met schuurpapieren stem uit Mullens zijn frustraties over bijvoorbeeld het bekrompen dorpsleven, terwijl de ritmesectie als een bulldozer repetitief voorstuwt.
De gitaren krassen en gruizen even repetitief, soms met maar één enkel akkoord. Het levert een vitaal en onontkoombaar geheel op met niet alleen maar gerag, want het zijn prima songs met ontluikend gevoel voor melodie. Ivy Green overleeft de punkperiode en laat in de jaren tachtig andere muzikale invloeden toe. In 1990 valt het doek. Ivy Green werd in 2012 op cd heruitgegeven.
Minny Pops - Sparks in a Dark Room (1982)
Na het maken van misschien wel de meest compromisloze plaat uit de Nederpopgeschiedenis (Drastic Measures, Drastic Movement in 1979) en het aanzwengelen van de Ultrabeweging in 1980, brengt het dan zeer actuele Britse label Factory in 1982 Sparks in a Dark Room uit. De groep heeft in Engeland in de jaren daarvoor behoorlijk wat aanzien opgebouwd en de plaat past perfect in de dan heersende inktzwarte tijdgeest.
De elektronische, minimalistische doemwave is kil doch uitermate dansbaar, maar dan wel op een vulkaan. Wally van Middendorp prevelt emotieloos zijn teksten, tegen een achtergrond van spaarzame toetsen- en snarentonen. Drums en ritmebox houden de boel bij elkaar. Sparks in a Dark Room is een van de donkerste platen ooit in Nederland gemaakt. Het claustrofobische maar onweerstaanbare 'Time' zal tegenwoordig nog steeds menig vleermuizenfeestje in beweging krijgen. Het topzware en dramatische 'Wong' is eveneens een hoogtepunt.
Na twee wat mindere albums neemt na 1985 de belangstelling voor Minny Pops af. In 2012 is de band, na een wat wankel begin, de geslaagde afsluiter van het Ultra 2012 Festival in De Melkweg. Minny Pops speelt tijdens het optreden veel werk van Sparks in a Dark Room. De plaat is sinds 2003 op cd verkrijgbaar.
Nasmak - 4our Clicks (1982)
Voordat de uit het Brabantse Nuenen afkomstige experimentele newwaveformatie Nasmak in 1982 de klassieker 4our Clicks aflevert, is de groep vanaf 1978 al een aantal naams- en bezettingswisselingen verder. Ze laveren in die tijd tussen hippie-totaaltheater, experimenten met een kraakdoos en het gebruik van tapes. Nasmak is de eerste Nederlandse band die - in 1980 - een Peelsessie doet voor de BBC.
4our Clicks bevat unieke, inventieve trancewave, met een hoofdrol voor hypnotiserende bas- en drumtonen. De inventieve struikelritmes zijn uitermate dansbaar. Nasmak klinkt zoals geen enkele Nederlandse band daarvoor: golvend, origineel en bovenal bezwerend. Het viertal is bij uitstek een liveband, waarbij ze al improviserend het publiek in trance brengen. Na wederom een bezettingswisseling en twee minder goed ontvangen platen is het in 1984 afgelopen met de band.
In 1988 verschijnt 4our Clicks op cd. De muziek verschilt nogal van de versie uit 1982. De helft van het oorspronkelijke opnamemateriaal uit begin jaren tachtig zou verloren gegaan zijn, waardoor per nummer eigenlijk maar de helft van de originele instrumentatie is terug te horen. Later zijn deze opnames teruggevonden. Die toevoeging is op de cd uit 1988 wel terug te horen, waardoor de songs rijker georkestreerd zijn, maar tegelijkertijd zijn de scherpe kantjes er vanaf.
Gore - Hart Gore (1986)
Venlo, halverwege de jaren tachtig. De stad verpaupert steeds meer en ook agressie steekt de kop op. Een drietal jonge muzikanten wil de unheimische gevoelens die dit oproept, in muziek vangen. Ze noemen zich Gore en maken snoeiharde instrumentale horrorrock. Hamerdrums van Danny A. Lome en de zaagtandbas van Marij Hel leggen een granieten basis voor verzengende riffs van Pieter de Sury.
In de lijn van Black Flag en Swans is er geen weg terug bij het beluisteren van debuutplaat Hart Gore. Gore braakt stroperige zwarte brij uit de speakers, met een intensiteit zoals maar weinig Nederlandse bands voor of na hen doen. Vooral live is Gore een overweldigende ervaring, met een oorsplijtend hoog geluidsvolume en ijzeren speldiscipline. Geen improvisatie, dat zou de muziek te vrijblijvend maken, want in een duistere kerker kun je je kont niet keren.
De gruizige riffs ijlen op plaat al na en wat dat betreft is Gore zijn tijd vooruit. Waar sunn 0))) tegenwoordig goede sier mee maakt, zo log en vibrerend klonk Gore op de derde plaat Wrede/The Cruel Peace op momenten al. De plaat wordt echter matig ontvangen en na drie albums is het nieuwe er vanaf, waarna Marij Hel de band in 1988 opheft. De plaat is recent op cd heruitgebracht.
It Dockumer Lokaeltsje - It Dockumer Lokaeltsje Wil-Met-U-Neuken! (1986)
Halverwege de jaren tachtig is Friesland voor even kloppend hart van de alternatieve popmuziek in Nederland. Sommige bands zijn niet blij met de term De Friese Bries die OOR-journalist Bas Cordewener bedenkt voor de explosie aan muzikale creativiteit. Een van de meest avontuurlijke is It Dockumer Lokaeltsje. Het trio maakt onnavolgbare avant-gardepunknummers met moordend tempo, die vaak niet langer dan een tot twee minuten duren.
De controversiële plaattitel wordt bijna nooit op de radio uitgesproken, toch groeit de band uit tot huisfavoriet van het VPRO-programma De Wilde Wereld. De speltechnische kwaliteiten van de drie zijn dermate hoog dat ze letterlijk kunnen spelen met allerlei muzikale invloeden. Duizelingwekkende tempowisselingen, krassende gitaren maar vooral de absurde Friestalige teksten zijn opvallend op het slechts zestien minuten maar wel twaalf songs tellende Wil-Met-U-Neuken!.
Vanuit een provincie die de eigen cultuur en taal altijd zo bloedserieus neemt en daarom vooral op behoud is gericht, klinken de teksten van It Dockumer Lokaeltsje over bijvoorbeeld spookkoeien, 'Klunen Yn'EDunen' of skûtsjes op wielen als een welkome humoristische relativering. De band bewijst dat het Fries zich in een moderne muzikale setting uitstekend leent als rekbare en rijke zangtaal. In 1991 verschijnt het complete oeuvre als It Dockumer Totaeltsje op cd.
Mekanik Kommando - Shadow of a Rose (1986)
Na in hun begindagen omarmd te zijn door Ultra, ontdoet het Nijmeegse Mekanik Kommando zich in 1982 met zijn tweede plaat al snel van dit stempel. Het kille en duistere van hun minimalistische elektronische new wave maakt plaats voor sfeervollere klanken, die op het onderbewuste werken. De opvallende muziek wordt overal goed ontvangen. De band toert door heel Europa en is protegé van het VPRO-radioprogramma Spleen. Mekanik Kommando maakt daarnaast muziek voor film en theater.
Een aantal bezettingswijzigingen verder verschijnt in 1986 het creatieve hoogtepunt Shadow of a Rose. De voorafgaande platen zijn eveneens niet misselijk, maar klinken anno 2014 toch enigszins gedateerd. Shadow of a Rose is een etherische, tijdloze sprookjesplaat. Met in de hoofdrol toetsen, viool, tapes en akoestische gitaar, legt de band rustieke klanken neer, met een hang naar oosterse mystiek.
In Nederland doet de plaat niet veel; over de grens schat men hem wel op waarde. Het album is in 2010 op cd uitgebracht. In 1988 verschijnt nog een plaat onder dezelfde bandnaam. Als die niet meer bij de muziek blijkt te passen, veranderen ze in The Use of Ashes. Deze groep maakt nog steeds platen en treedt nog op. Achteraf is Mekanik Kommando als voorloper van dance en ambient te beschouwen. (AR)
Boegies - Zwijnen bij Candlelight (1988)
Het Groningse pretpunkgezelschap Boegies maakt in de twaalf jaar dat het bestaat vier studioalbums en een liveplaat. Het door Kees van Kooten tot hoogtepunt van de anarchopoëzie uitgeroepen 'Mêh' van het album Parels voor de Zwijnen mag dan het meest bekend zijn, met Zwijnen bij Candlelight bereikt de band zijn definitieve cultstatus.
Niet in de laatste plaats door de ode aan Jannes van der Wal, die naast wereldkampioen dammen in de jaren tachtig vooral bekend is als talkshowgast, treinslaper en hoerenloper. Van der Wal en Urban Dance Squad verlenen hand-en-spandiensten tijdens een optreden van Boegies in de Groningse Oosterpoort, nadat de band twee jaar eerder in dezelfde zaal opent voor The Ramones.
Boegies combineert punk met ska en neemt het niet zo nauw met de dan geldende definitie van het genre. In plaats van politiek, vormen feesten, bier en zwijnen (voor zover dat geen synoniemen van elkaar zijn) de uitgangspunten voor de rechttoe rechtaan punksongs. Zwijnen bij Candlelight bevat naast 'Het Jannes v.d. Wallied' pareltjes als 'Hee Joh, Toe Nou Joh!' en 'Korsakov' en is sinds kort in geremasterde vorm digitaal verkrijgbaar. Je mist dan wel het fraaie hoesgeknutsl en andere ploatjes van tekenaar en vormgever Tup Wanders. (FV)
De Artsen - Conny Waves with a Shell (1989)
Kunstacademies zijn vaak een vruchtbare bodem voor bands. Op de Arnhemse academie houden Peter en Joost Visser zich begin jaren tachtig bezig met schilderen, terwijl Reinier Veldman fotografeert. Alle drie spelen ze in het kwartet De Artsen, dat jarenlang alleen voor zichzelf musiceert. Totdat in 1989 het in slechts vijf dagen opgenomen Conny Waves with a Shell verschijnt, waarmee de band zich in de voorhoede van de Nederlandse alternatieve gitaarmuziek vestigt.
De negen vindingrijke nummers staan bol van de melodieuze gitaarkronkels, die doen denken aan het beste van The Feelies. De teksten van Joost Visser zijn weliswaar cryptisch, maar zijn bovenal doorspekt met absurde humor. Een zeldzame combinatie in de zichzelf soms veel te serieus nemende Nederpop. De Artsen koppelen op schijnbaar achteloze wijze bijna luchtig twinkelende gitaargeluiden aan een lichtpsychedelisch gevoel van mystiek en melancholie.
Dat ongrijpbare maakt van Conny Waves with a Shell een weergaloze plaat. Op het podium is de groep al even ongrijpbaar: of ze maken er collectief een zootje van, of het is magisch. Eind 1990 verlaat Joost Visser om onduidelijke redenen plotsklaps de groep. Kort daarna gaan geluidstechnicus Carol van Dijk, roadie Berend Dubbe, Peter Visser en bassist Herman Bunskoeke verder als Bettie Serveert.
The Ex & Tom Cora - Scrabbling at the Lock (1991)
De Amsterdamse kraakbeweging is eind jaren zeventig een broedplaats voor anarchie en protestacties. De eerste bezetting van The Ex (foto bovenaan) is uit dat milieu afkomstig en de band maakt de eerste jaren zwaar op punk geënte muziek waarin men zich uit tegen maatschappelijke misstanden als leegstand, imperialisme en individualisering.
Per plaat wordt de vaak door grimmige, ritmische gitaarlijnen gekenmerkte muziek experimenteler; gastmuzikanten zijn eerder regel dan uitzondering. Een van de meest geslaagde samenwerkingen is met avant-gardecellist Tom Cora. Het leidt in 1991 tot Scrabbling at the Lock. De plaat gaat meteen van start met een van de beste nummers uit de lange Ex-historie: 'State of Shock', waarin noisegitaren op sublieme wijze interfereren met krassende cellogeluiden en emotionele zang van G.W. Sok.
De plaat kent een grote variatie aan stijlen en invloeden, van Hongaarse volksmuziek tot noisedrones en freejazz. Cora tovert de meest bizarre klanken uit zijn instrument en deze passen uitstekend in de rafelige muziek van The Ex, met als fraaiste voorbeeld het vrijwel instrumentale 'A Door' en het van hard naar zacht vloeiende 'Total Preparation'. The Ex is tot op de dag van vandaag het buitenbeentje in de Nederlandse popmuziek dat in het buitenland (Amerika, Engeland) meer aanzien geniet dan in het vaderland.
The Nightblooms - The Nightblooms (1992)
Uit de muziekscene rond Het Burgerweeshuis in Deventer ontstaat rond 1987 The Nightblooms. Beïnvloed door Britse noisepop en Amerikaanse bands als Dinosaur Jr. kent de groep een pikstart als het in 1989 na een paar prachtsingles al mag komen opdraven voor de befaamde Peelsessions van de BBC. Wanneer The Nightblooms steeds meer invloeden uit de dan hippe shoegazemuziek absorberen, is de definitieve vorm gevonden en het geluid Britser dan ooit. In Engeland staan ze in NME en Melody Maker, en zijn ze voorprogramma van shoegazers Ride. In 1992 verschijnt de debuutplaat op het Engelse label Fierce.
De tien songs van The Nightblooms zijn bijzonder sfeervol. De dromerige, haast naïeve sprookjeszang van Esther Sprikkelman contrasteert op indrukwekkende wijze met noiseachtige gitaarklanken. Wanneer de band op zijn dromerigst klinkt, gaan de armhaartjes overeind staan. Zoals bij het lichtpsychedelische en schitterend opgebouwde 'Butterfly Girl', het kwetsbare '59#2' of bij de hoogstaande compositie 'A Thousand Years'.
Hoewel The Nightblooms in januari 1992 een hoogtepunt zijn op Noorderslag, is Nederland nooit warmgelopen voor deze band. In Amerika en Engeland verkoopt de groep wel ruim veertienduizend stuks van de plaat. Na het wat tegenvallende 24 Days at Catastrophe Café is het in 1995 over voor The Nightblooms.
Lul - Love Thy Tiny Sums (1993)
Na eind jaren tachtig drie platen vol onstuimige muziek geënt op Amerikaanse hardcorepunk, freejazz en noise te hebben gemaakt, komt het van oorsprong Friese maar in Amsterdam residerende Lul enigszins tot rust op Love Thy Tiny Sums. Er komt meer aandacht voor popstructuren, maar zonder de eigenwijze invloeden van bands als This Heat, Joy Division en Wire te verloochenen.
Het resultaat is een sublieme plaat vol dwarse ritmes, intellectuele teksten en ingehouden spanning die tot uitbarsting komt in schurende en venijnige gitaarlijnen. De sfeer is donker en wavy en Lul klinkt coherenter en uitgewerkter dan ooit. Fraaie voorbeelden van muzikaal vernuft zijn het met een speelse maar straffe baslijn opgesierde 'Barri Gothic', of het schitterend - zowel vocaal als instrumentaal - opgebouwde 'Dead Sea Scrolls'.
De muziek van Lul klinkt ruim twintig jaar later nog steeds even eigenwijs. De band trad in heel Europa op en verandert na de aanvankelijke afkorting voor 'Lui Uit Leeuwarden' de bandnaam in die andere betekenis. Na het uiteenvallen gaan de beide gitaristen in 1996 verder als Solbakken, dat al even boeiende en donker gekleurde platen maakt. Love Thy Tiny Sumsis nog steeds verkrijgbaar. (AR)
Solex - Solex Vs. the Hitmeister (1998)
Met de voorraad van haar eigen platenwinkel als onuitputtelijke bron, knutselt de Amsterdamse Liesbeth Esselink eind jaren negentig het album Solex Vs. the Hitmeister in elkaar. De uit samples en tapeloops opgebouwde muziek is repetitief, maar uitermate doeltreffend als begeleiding voor Esselinks droge, eentonige voordrachten. Beats, gitaarrifjes en keyboardakkoordjes vormen de basis voor de twaalf werkstukjes die zelden een herkenbare liedjesstructuur hebben.
Het verknipte saxofoonlijntje op 'Solex Feels Lucky' en de versnipperde banjo op 'Waking Up with Solex' zijn origineel gevonden en dragen bij aan de hoge weirdnessfactor van het album. Het resultaat is bevreemdend en tegelijkertijd onweerstaanbaar. Je wilt erop dansen, maar weet niet waarop. Je wilt ernaar luisteren, maar weet niet waarnaar. Je wilt het doorgronden, maar weet niet waar te beginnen.
Een liedje over afzakkende schouderbandjes hoor je dan ook niet iedere dag. Solex Vs. the Hitmeister verschijnt in de periode dat triphop goede zaken doet en Solex lift mee op de triphopgolf die zijn weg naar de Verenigde Staten vindt. Het levert Esslink goede recensies op, voornamelijk van recensenten die wanhopig proberen de muziek te duiden en er dan maar vergelijkingen met Björk en Lamb tegenaan gooien. Want ook Europees. (FV)
The Nits - The Nits (1978)
Met de single 'Yes or No' scoort het Amsterdamse kwartet The Nits (foto bovenaan) in 1976 zijn eerste bescheiden hit. Beïnvloed door The Beatles en The Kinks combineren The Nits het ambachtelijke liedjesschrijven met de springerige new wave uit die tijd. Producent Alan David heeft een grote invloed op het geluid van de band, maar bij het opnemen van de eerste langspeler komen band en producent niet tot een eenduidig resultaat.
Het in Wales opgenomen titelloze debuutalbum verschijnt uiteindelijk wel, maar meer als contractuele verplichting dan als representatief visitekaartje. Zodra de oplage van duizend stuks is uitverkocht, verdwijnt het album in de vergetelheid. The Nits werken ondertussen aan opvolger Tent, wat algemeen gezien wordt als het échte debuut. Van 'Tutti Ragazzi', een van de leukste nummers op The Nits, wordt voor Tent een nieuwe versie opgenomen. Het nummer speelt in de nieuwe versie een belangrijke rol in de doorbraak van de band.
Het album The Nits is decennia later nog even leverbaar op cd-r via Nederpoparchief Fonos, maar met de teloorgang van het platform verdwijnt ook de eerste plaat van The Nits weer in een gesloten archief. (FV)
The Visitor - Live (1988)
Het Sneker The Visitor maakt vanaf begin jaren tachtig door Joy Division en The Cure beïnvloede postpunk. Door daar een avontuurlijke en melodieuze draai aan te geven, creëert het viertal een karakteristiek geluid. Al snel pikt de landelijke pers (Oor, Vinyl) de band op zodat The Visitor ook buiten Friesland aan de weg timmert. Hierdoor worden ze in eigen provincie al gauw voor arrogant versleten.
Ondanks een hoog opnamebudget en een dito kwaliteit van de songs, leidt de plaat Transparent World in 1984 niet tot het gehoopte succes. In 1987 zoekt de groep letterlijk het avontuur op door twee illegale concerten te geven in Leningrad. Ondanks een aantal uitstekende platen en cassettes weet de band de underground niet te ontstijgen.
Het rauwe en experimentele geluid van de band komt het beste over op de live-lp uit 1988. De bas is moordend en de schitterend verweven gitaarlijnen zijn beurtelings gierend en gruizig, maar zeer melodieus. Vaak schuren ze letterlijk tegen psychedelische noiserock aan, soms tegen gitaardrones. De drums komen trefzeker en vindingrijk naar voren. De prachtige zang van Ernst Langhout is gedragen en vol drama. Het is een van de beste liveplaten uit de Nederpophistorie. (AR)
De Raggende Manne - Knuppelhout (1990)
Woede, wanhoop en waanzin. Na de ep Vijf Sessies uit 1988 volgt twee jaar later zowaar een heel album (veertien nummers in 27 minuten) van De Raggende Manne. Met Louis ter Burg op bas, Theo Slagter op gitaar, Palli Gudmundsson op drums en Bob Fosko als poliep op zijn eigen stembanden heeft de band zijn oersamenstelling gevonden.
Knuppelhout rept over de donkere kant van het bestaan, opgekropte woede die eruit moet en dagelijkse ergernissen als het uitlaten van de hond en het krijgen van een wielklem. De teksten komen recht uit het hart en hebben een poëtisch randje. Muzikaal gaat het op het eerste gezicht alle kanten op, maar uiteindelijk gaat het vooral hard vooruit en is het allemaal net wat doordachter en minder chaotisch dan het lijkt.
Het zeven seconden durende 'Nee's Niks' wordt op single uitgebracht en krijgt de nodige airplay. Helaas telt een single pas mee voor de hitlijsten als hij minstens een minuut duurt, maar de band mag er toch mee optreden in Veronica's Countdown. Wegens uitputtingsgevaar en mogelijke stemprobleem zijn optredens van De Raggende Manne schaars en kort, wat de cultstatus van de band alleen nog maar vergroot. Er volgt nog een handvol albums waarop de band steeds meer richting freejazz gaat. De frustratie over de wielklem vormt zelfs een rode draad in het repertoire. Na enkele reünieoptredens in 2013 zijn de Raggende Manne naar verluidt bezig met nieuw materiaal. Houdt het dan nooit op? (FV)
Blue Guitars - Blue Guitars (1991)
Twee broers uit Deventer in het tijdperk van grunge en gescheurde spijkerbroeken. Maar zij doen iets anders. Ze spelen folkrock met een psychedelisch randje en - zeker met het inzicht van 25 jaar later - verdraaid goeie liedjes. Dick en Bert Dijkman vormen de Blue Guitars en treden gezamenlijk op in het eeuwenoude stadje aan de Nederlandse Mississippi, de IJssel.
De broers vragen er een bassist bij en een drummer en zijn een band. Het talent van Dick, zanger en voornaamste songschrijver, ontvlamt snel. Het titelloze debuut van Blue Guitars bevat tien liedjes die psychedelisch traag zijn of uptempo én tegelijkertijd toch melancholisch. Big Star, Nick Drake en Velvet Underground worden als referenties genoemd, maar de Deventenaren benaderen vooral The Chills.
Als een koortsdroom trekt dit kleinood aan de luisteraar voorbij. De single 'While the Time Away' op Kelt Records scoort in kringen van liefhebbers. De band gaat door en maakt nog zo'n mooie plaat (Shellfish). Daarna volgt een Gram Parsonsachtig project. Ondanks vele concerten, ook in het buitenland, is de spanning er al af als de vierde plaat uitkomt. Maar ze waren even on-Hollands goed, die broers Dijkman. (RB)
The Serenes - Back to Wonder (1993)
In het najaar van 1990 verschijnt een meesterwerk in de Nederlandse gitaarmuziek: Barefoot and Pregant van The Serenes. Daarna blijft het lang stil: medesongschrijver Paul Dokter verlaat de band, terwijl de andere songsmid Theo de Jong een writer's block krijgt. Het duurt tot augustus 1993 voordat opvolger Back to Wonder verschijnt.
Producer Lou Giordano, net als De Jong een groot vogelliefhebber, laat The Serenes iets steviger klinken maar behoudt toch het dromerige, in de lijn van dan opgang makende bands als Buffalo Tom en Teenage Fanclub. Het is opnieuw een geweldige plaat die lovende kritieken krijgt, die puntiger en coherenter klinkt dan de voorganger. Als geheel doet de plaat, met zijn fraaie melodieuze vondsten, niet onder voor werk van buitenlandse evenknieën.
De Jong bewijst zijn grote klasse als songschrijver, bijvoorbeeld in het indrukwekkend mooie 'Millbank Wood', dat hij voor en over Paul Dokter schrijft, het uitermate sfeervolle 'Here', het onderhuidse en pianogeleide 'Every Sunday' of het ritmisch ijzersterke titelnummer. De Jong heeft ervoor gekozen om beroepsmuzikant te zijn en wil internationaal doorbreken, maar na een deels succesvolle tour ontmantelt hij in 1995 gedesillusioneerd de band.
7Zuma7 - Deep Inside… (1999)
Als er een kenmerk is dat ze in het buitenland gebruiken om Nederlandse popmuziek te karakteriseren, dan is dat het vermogen om goede popsongs met gevoel voor melodie te schrijven. Dit geldt eveneens voor de hardere muziekgenres, zoals blijkt uit Deep Inside…, de tweede plaat van de Eindhovense stonerrockformatie 7Zuma7. De elf stroperige nummers staan bol van de melodieuze riffs, die in je hoofd maar nog eerder in je buik blijven zitten.
7Zuma7 wordt in 1995 opgericht door ex-leden van bands die het gitaareffectpedaal eveneens wel wisten te vinden, zoals The Apemen, 35007 en Alabama Kids. Het geluid is gefundeerd op jarenzeventighardrock van Black Sabbath en Led Zeppelin, waaraan het viertal slepende grooves en uitgekiende hard-zachtdynamiek toevoegt. Deep Inside… is een plaat die langzaam bezit van je neemt: na een aantal nummers valt hoofdknikken niet meer te voorkomen en wil je steeds meer.
Live is 7Zuma7 een nog grotere belevenis, met buikdanseressen en verkleedpartijen met glitterpakken. De band treedt na de uitstekende persontvangst van de plaat veel op in Nederland en België, maar het succes duurt maar kort. Nauwelijks een jaar later gaat de band wegens onderlinge spanningen tussen de bandleden uit elkaar. Bijna vijftien jaar later klinkt Deep Inside… nog even onweerstaanbaar als toen. (AR)
Hallo Venray - I'm Not a Senseless Person, At Least I Don't Wanna Be (2000)
Tien jaar na haar grote succes The More I Laugh, the Hornier Due Gets!, begint de Haagse rockformatie Hallo Venray aan een compleet nieuwe fase in haar bestaan. Henk Jonkers, producer van de succesvolle 'navelplaat', neemt plaats achter de drums en introduceert een bijzonder en warm geluid terwijl frontman Henk Koorn het zoekt in sfeer en spacy experimenten. Verdwenen zijn de grappen en grollen en de Neil Youngachtige succesnummers.
Toch is I'm Not a Senseless Person, At Least I Don't Wanna Be - fijne titel - een bloedmooie, desolate liedjesplaat, lekker lonely Amerikaans gezongen, en gepeperd met een paar luide, freaky uitstapjes. Alles wordt opgenomen, ook voor het eerst, in Koorns eigen Safari-studio in de Hofstad. Hier hoor je een band die volmaakt bezig is iets te doen wat zij graag wil doen. Voortaan is dit de Hallo Venray die je tot aan vandaag live kunt zien. En wat zijn ze goed geworden… (RB)
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/nederlandse-cultbands/alle-eenentwintig-nl-cult-3710/24695/
Meer Nederlandse cultbands op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/nederlandse-cultbands
Deel dit artikel: