Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Verbazing alom wanneer een journalist enkele jaren geleden naar de iPod van George W. Bush informeert en hij per omgaande een lijst krijgt met namen als The Knack (bekend van 'My Sharona'), The Thrills en John Fogerty. Dat hadden de meeste mensen toch niet verwacht van de Texaanse republikein, dat hij naar one hit wonders, een stelletje Ierse westcoast-adepten en een fervent tegenstander van z'n beleid zou luisteren. Maar, zoals Bush' naaste adviseur en fietsmaatje Marc McKinnon snel verklaart, het zou wel een heel kort lijstje worden als hij enkel artiesten zou selecteren die het altijd met 'het establishment' eens zijn.
Bush krijgt ook kritiek op z'n iPodlijst. Dat commentaar handelt vooral over wat er níét op staat: geen zwarte artiesten, geen homoseksuele zangers, geen zangeressen, geen artiesten uit de wereldmuziek en geen Beatles. Bovendien zou de president vooral een voorkeur hebben voor muziekgenres die al heel oud zijn. Een beetje flauw is die kritiek wel; omgekeerd zal je op de iPod van Barack Obama geen country & westernmuziek vinden. Niettemin, een christelijke aanhanger van Bush zal toch even moeten slikken bij een zin als "Such a dirty mind / Always get it up for the touch of the younger kind" ('My Sharona').
Kennis van zaken
Toch weet niet elke president of presidentskandidaat zo verrassend uit de hoek te komen. De meeste presidenten hebben tijdens hun campagne vooral oog en oor voor liedjes die lekker meezingbaar zijn en een positieve boodschap uitdragen. En je kan als politicus maar beter kennis van zaken hebben dan, zoals Ronald Reagan, de tekst van 'Born in the USA' citeren en niet doorhebben dat het nummer bol staat van de kritiek op je eigen beleid. The Boss was toch al niet gecharmeerd van Reagans keuze voor het lied en verzocht hem het nummer niet te gebruiken. Maar voor de rest: positivisme troef. En dus kiest Bill Clinton in zijn campagne voor een feel good song als 'Don't Stop' van Fleetwood Mac, kiest John Kerry in 2004 voor Bruce Springsteens 'No Surrender' en klinkt bij de bijeenkomsten van Barack Obama 'City of Blinding Lights' van U2.
Voorzichtigheid is geboden bij die keuzes. Tegenstanders kunnen die altijd politiek uitbuiten. Vanuit republikeinse kant reageert men honend op Clintons keuze voor Fleetwood Mac, toch het schoolvoorbeeld van een groep cokesnuivende, in de rondte vrijende muzikanten uit het decadente Californië van de jaren zeventig. Zijn vrouw Hillary kiest recentelijk ongelukkigerwijze voor 'When the Lady Smiles' van Golden Earring als campagnesong. Enthousiaste reacties in Nederland, totdat blijkt dat het liedje wel een omstreden videoclip bezit: het wordt pijlsnel afgevoerd.
Endorsements
Sommige artiesten hebben er geen enkele behoefte aan dat presidentskandidaten hun muziek gebruiken. John McCain is tot nu toe in de campagne al op de tenen van arbeidersrocker John Mellencamp gaan staan door diens 'Our Country' te gebruiken. Ook Jackson Browne verzoekt McCain vriendelijk doch dringend de songs van iemand anders te kiezen. Het is niets nieuws; afgezien van de gebruikelijke - country & western - muziek die de republikeinen graag bij conventies laten horen, zijn artiesten als Springsteen, Mellencamp en Browne toch overtuigd democraat. En die zijn niet blij als republikeinen 'hun' muziek gebruiken.
Of je lost het zo creatief op als Roger Fisher, medecomponist van de Heartsong 'Barracuda'. Wanneer de zusjes Ann en Nancy Wilson protest aantekenen tegen het gebruik van hun nummer door de republikeinse running mate Sarah Palin, stelt hij voor om wel toestemming te geven, want het is toch een goed lied? En de opbrengsten kunnen linea recta naar de democratische partij worden overgemaakt.
Andersom zijn er voldoende artiesten die hun endorsement geven aan kandidaten. In 2000 wordt de campagne van George W. Bush ondersteund door Ricky Martin en ZZ Top; beiden spelen ook op zijn inauguratie. Vooral het gebruik van Martin blijkt een strategisch handige keuze, want met de onder de hispanics populaire zanger spreekt hij een grote kiezersgroep aan en weet Bush een staat als Florida te winnen. Martin neemt na de inval in Irak echter wel weer afstand van het beleid van de president.
McCain vs. Obama
Weinig spanning als het de favoriete muziek van de huidige presidentskandidaten betreft. Kijkend naar de top 10's die de kandidaten John McCain en Barack Obama naar muziekblad Blender stuurden, komen toch de nodige clichés voorbij: McCain houdt van Roy Orbison ('Blue Bayou'), Frank Sinatra ('I've Got You under My Skin'), The Beach Boys ('Good Vibrations') en The Platters ('Smoke Gets in Your Eyes'), waarmee hij z'n imago van oudere man nog eens extra benadrukt. Dat McCain fan is van The Beach Boys laat hij al eerder in de campagne blijken door de tekst van 'Barbara Ann' aan te passen naar Bomb Iran. McCain verrast enkel doordat ABBA maar liefst twee keer in zijn top 10 opduikt; op nummer 1 met 'Dancing Queen' en op nummer 3 met 'Take a Chance on Me'.
Ook Obama weet niet echt te verrassen met zijn persoonlijke top 10, al zal die iets meer gewaardeerd worden door de hipsters, mede dankzij namen als de Fugees ('Ready or Not'), will.i.am. (het speciaal voor Obama geschreven 'Yes We Can') en Kanye West ('Touch the Sky'). De politieke boodschap wordt nog eens onderstreept door maatschappijbewuste songs als 'What's Going On' (Marvin Gaye) en 'Think' (Aretha Franklin). Alleen 'Gimme Shelter' van The Rolling Stones is - gezien de beruchte documentaire met dezelfde naam - een vreemde eend in de bijt.
Ook Obama heeft één keertje Frank Sinatra vermeld staan, maar dan met 'You'd Be So Easy To Love'. Waarmee de twee kemphanen elkaar uiteindelijk toch weten te vinden: ze houden allebei van Ol' Blue Eyes.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/rock-in-the-usa/mijn-kindamuzik-amerikaanse-presidentskandidaten/17587/
Meer Rock in the USA op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/rock-in-the-usa
Deel dit artikel: