Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Simon Reynolds schreef eerder zeer lezenswaardige boeken over postpunk en rave. Geen wonder dus dat zijn nieuwe boek Retromania een van de best verkochte muziekboeken van 2011 werd. Een werkstuk bovendien dat leidde tot verhitte discussies on- en offline en tot artikelen in de grote (inter)nationale dagbladen.
Voorop moet staan dat Reynolds normaliter onderzoek doet en een boek schrijft, waarbij de inleiding als laatste wordt toegevoegd. Nu begon hij aan het begin en de rest volgde als een stream of consciousness. Een heel doorwrocht essay is Retromania dan ook niet. Reynolds noch zijn redacteur heeft vaak omgekeken, want de kern van het boek valt tussen inleiding en slot samen te ballen tot zo'n 150 pagina's. Dat was een beter idee geweest. Nu wordt een baksteen dik pak bedrukt papier gepresenteerd. Hoe retro.
Botte bijl
Waar Reynolds een broertje dood heeft aan muziek die de weg voorwaarts sinds 2000 danig is kwijtgeraakt, zwelgt hij zelf lekker in het terugkijken naar tijden die volgens hem veel beter waren. Trouwens: niet alleen op het gebied van muziek, maar om zijn betoog kracht bij te zetten ook op dat van de mode, kunst en wat hem verder zou kunnen helpen het eigenlijk puur persoonlijke punt van enig houvast te voorzien.
Reynolds is wat Britten witty noemen en schuwt de botte bijl soms niet. Hij raakt aan tendensen die voor velen herkenbaar zijn als larmoyant. Denk aan rockmuseums of covers van MOJO of Uncut, waar alleen maar het dode of het ten dode opgeschrevene als heilig wordt gepresenteerd.
Vele reünietournees hoeven ook bepaald niet echt. Je kunt je inderdaad de vraag stellen of Bon Iver, Vampire Weekend en Fleet Foxes wat nieuws in enige melk te brokkelen hebben. Op een goede dag klinkt het best aardig, met een beetje goede wil, maar het had net zo goed tig jaar geleden gemaakt kunnen worden en had toen iets over dát moment gezegd. Wat moet je nu met zo'n gedateerd geluid, behalve die hang naar een toen dat je gezien je leeftijd noch die van de bandleden gekend hebt? Bovendien: technologische ontwikkelingen staan niet stil, wie luistert er nu nog naar een heel album? Tegelijk staat de wereld van wat was volledig open in het hier en nu door Spotify, YouTube en wat dies meer zij. Alsof de jongeling van nu die een bepaald tijdperk niet heeft meegemaakt en geen tijd (meer) heeft om zich te verdiepen in de geschiedenis, muzikale of andere artistieke uitingen op relevantie en waarde kan schatten, vooral vis-à-vis het moment waarin ze ontstonden?!
Been there, done that
Waar Reynolds het grootste probleem mee heeft, is de kwestie dat vooral de muziek van de laatste tien jaar niets meer zegt over het leven en de lotgevallen van nu in een vorm die van nu is (en nog beter: van morgen), maar terugkijkt naar en teruggrijpt op een verleden dat pas net om de hoek ligt. Kijk maar naar de reissues, boxsets en dergelijke en de eerder genoemde necrofilie op de omslagen van rockbladen. Of naar bands die klinken als Joy Division of My Bloody Valentine. Of als oude Detroitgarage/-blues. Reynolds heeft liever een Sonic Youth, een postpunk- of ravetijdperk, met in zijn ogen en oren wáre dissonante rock die vooruit wil en geen Bloc Party of Klaxons. Been there, done that en
Reynolds doesn't want your T-shirt now!
Ik ook niet trouwens. Natuurlijk, het is leuk om je trommelvliezen te laten slopen door A Place to Bury Strangers en ze leggen een paar genres lekker op elkaar op maximaal volume, maar Kevin Shields kijkt over de schouder hoofdschuddend mee. The XX, leuk voor even. The Horrors is ook zo'n band. Dan is het weer tijd voor NEXT. Hypecultuur waarin ik meega? Ben je gek, gewoon een geval van bands zonder lange adem die gewoon nadoen. Kun je heel groot mee worden hoor. Kun je Bijlmerse bierhallen mee vullen. En als je dan toch probeert er een beetje eigen smoel aan te geven, zonder overigens per se enig wiel opnieuw uit te vinden, dan sta je dus in een Sugar Factory voor een paar honderd man, op zijn meest. Gesneden koek, dat vreet men. Dat wist LCD Soundsystem bijvoorbeeld ook heel goed. Daarom brak Belle & Sebastian ook pas door bij het grote publiek toen de band teruggreep op Phil Spector-achtige klank. En Seasick Steve is een koddige straatmuzikant met kekke deunen en tegelijk de vleesgeworden waarheid die ligt in het enorme terugverlangen naar een 'toen' als faux-authenticiteit van de hedendaagse mens. Oh, zelfgemaakte instrumenten en een baard en oud; hoe écht. Quod non.
Ouwelullenverhaal
Voorbij mid-veertig weet Reynolds ook wel dat hij een ouwelullenverhaal ophangt. Althans: ten dele. Hij weet nog dat hij kon genieten van het kopen van een album en dat helemaal grijs draaien, steeds weer: van begin tot eind en opnieuw. Kent u dat nog? Dat gevoel één te worden met een plaat en dat die helemaal van u was en dat de artiest helemaal tot u en u
alleen sprak? Keer op keer.
Hij las de bladen en de biografieën. Kent u dat gevoel? (Daar mag u best een dominee Gremdaatstem bij denken.) Artiesten openden zijn en mijn oren en ogen naar de wereld elders en naar kunst en kunstenaars of schrijvers en filosofen. Mensen vormden gemeenschappen rond muziekstromingen of bepaalde bands. Ik heb ook ooit een fanclub geleid. Ik heb ook een platen- en cd-collectie die in de duizenden loopt en heb van sommige groepen, laat ik eerlijk zijn, achterlijke hoeveelheden opgenomen werken op originele dragers (en dus niet op cd-r of een hard schijfje).
Tegenwoordig heb je door de iPod en co een zapcultuur met singlesvreters. Lezen doe je online op scherm en liever nog op obscure blogs om te proberen de hypes bij te benen en de hele wereld is een gemeenschap van 'dolende zielen' (kent u die klassieker trouwens?) geworden. Je huppelt net zo makkelijk van een Kafkareferentie (dat las je op Wikipedia, want zelf herkennen zit er niet meer in, toch?) in een tekst van de ene band, naar Rammelzee (die overleden is, dat las je op Pitchfork) naar Richard Serra (van wie een werk de hoes van Sunn O))) siert, maar nooit in het echt gezien, waarom zou je ook?).
Reynolds vraagt zich af waar daarin nog vooruitgang kan liggen, nu alles in een atemporeel heden beschikbaar is. Hij wijst niet ten onrechte op William Gibson die zijn laatste drie romans in het heden situeert, terwijl hij een van de grootheden in een vorm van sciencefiction genoemd mag worden. Gibson zegt dat sf niks meer te melden heeft, omdat alles (gezien vanuit de sf) inmiddels al nú is en in datzelfde nu mogelijk is. Reynolds gruwt daarvan.
Lekker veilig
Ik walg van de opmerkingen 'Alles is (al eens) gedaan' of: 'Het is zoals het is'. Rutger Castricum mag je geen onfatsoenlijke hufterjournalist noemen, want zo is het nu eenmaal. En daar moet je dan maar mee omgaan. Neen. Hufterigheid stel je aan de kaak. Als muziek in cirkeltjes ronddraait en niks nieuws te melden heeft of te weinig naar je smaak, dan schrijf je daar zoals Reynolds een boek over. En ja: de hedendaagse artiest weet zich geen raad met de overstelpende hoeveelheid informatie en meer die opengebroken is de laatste jaren.
Maak er gebruik van, leer wat er was en doe wat nieuws door creatief te zijn. In de literatuur zitten we niet te wachten op de zoveelste nieuwe en jonge Jan Cremer of Ronald Giphart. De wereld heeft pastiche genoeg. Alleen: in de popmuziek kan het nooit genoeg zijn. Hoe meer pastiche, hoe beter. In het nu is alles mogelijk en alles is er in dat nu inderdaad. Daarin heeft Gibson gelijk. Don DeLillo schrijft boeken over en in het nu en is daarin creatief én maakt nieuwe literatuur, zoekt naar nieuwe vormen om iets over het nu te zeggen.
Dat Gibson de sf heeft afgeworpen is het probleem ook niet. Dat ligt in het feit dat hij geen visie (meer) heeft op een toekomst. Die heeft een DeLillo of een Auster ergens wel nog, impliciet in de romans. Of een Mark Z. Danielewski of Blake Butler. Veel popmuziek ontbeert die. Zij werpt namelijk niet het juk van futurisme af (utopisch of dystopsich), maar zegt welbewust ook niets meer in het hier en nu, over het nu. Laat staan dat ze op weg is naar een nieuwe(re) vorm. Zij zwelgt liever in een toen. Lekker veilig, want risico's nemen is niet van deze tijd. Vooral brengen wat men al kent en/of niet te vreemd is en de zalen en vooral de zakken vullen.
Dood in de pot
Dat muziek ook Kunst - ja, met een grote K - kan zijn, daar taalt men niet naar. Noch naar het feit dat Kunst de weg kan wijzen naar een nieuwe en onvermoede wereld buiten de gekende paden, een wereld die je leven rijker kan maken. Neen máákt! Maar ach. De kunstensector in Nederland schreeuwt dan wel moord en brand over de subsidiekortingen en dergelijke, als je ziet dat het prestigieuze Holland Festival bijvoorbeeld ook al aan retro-John-Cage-mania onderhevig is, krabbe men zich wellicht nog eens achter de oren. Op het afgelopen Sonic Acts festival werden tenminste nog artiesten gepresenteerd die nu maken met een oog en oor voor en op de toekomst. Dat heet en ís dan weliswaar marginaal. Daarin gaat nu juist schuil waar het misgegaan is.
Natuurlijk is Reynolds niet achterlijk. Hij weet heus wel dat hij nauwelijks iets weet over wat er aan de randen van het spectrum nog wel gebeurt. Sound art en industrial en dergelijke zijn blinde vlekken en dat geeft hij eerlijk toe. Al heeft hij een punt als hij zegt dat die niches ook weer voor zichzelf zorgen en vooralsnog geen oversteek meer kunnen maken naar de mainstream, zoals toen Bowie met Eno ging samenwerken bijvoorbeeld. De opkomst van vinyl en cassettelabels geven Reynolds hoop, want de cd en downloads zijn voor hem de dood in de pot. YouTube en het web al helemaal.
Postmodernisme heeft afgedaan voor Reynolds. Wat resteert is een superhybride nevenschikking in een atemporele global village. Een begrip als hauntology vat samen waar een toekomst zou kunnen liggen, maar ook daarin ziet Reynolds nét te weinig echt goede nieuwe muziek ontstaan. Het idee gaat boven de inhoud. Maar wat dan? Dat ligt in de emerging markets, want voor Reynolds heeft het Westen zijn culturele ontwikkeling (op mode na wellicht, want die werkt toch al anders, met extreme omloopsnelheden en een andere houding ten aanzien van retro) de nek omgedraaid. China, Brazilië, Afrika; daar waar zij de industriële revolutie nu ten volle meemaken, zal ook weer een culturele Schwung de kop opsteken. En bij ons? De toekomst zal het leren volgens Reynolds en hij geeft de retromanie zo'n tien jaar. Dan zal het wel weer anders worden.
Baarden en houthakkershemden
Reynolds heeft groot gelijk in een aantal van zijn observaties. Hij slaat in een zeer persoonlijke litanie aan aanklachten aardig door, maar dat heeft ook zijn charme. Je kunt hem ook groot gelijk geven dat het per retro teruggrijpen naar een verleden dat pas net voorbij is een vorm creatieve distortion vormt, als in: verkeerd of niet begrepen
elementen nemen uit het 'net geweest'. Daarin speelt technologie een grote rol. Zo werkten Klaus Schulze, Tangerine Dream en Jean-Michel Jarre of Kraftwerk ook met het nieuwste van het nieuwste en daarmee maakten zij heel erg nieuwe muziek, toen zelfs té nieuwe, toekomstige muziek. Reynolds benoemt hun werk als nog steeds nieuw en vooruitstrevend of futuristisch. Dát mist hij in de hedendaagse muziek, waarin referenties aan wat was de boventoon voeren. Daarin is het moeilijk om hem wat dat betreft per vele groepen en geluiden, ook in 'hypnagogic pop' of 'freak folk' bijvoorbeeld, ongelijk te geven. Tegelijk was veel muziek ook destijds al schatplichtig aan een vroeger, misschien ietsje minder retro dan nu, maar toch.
Reynolds hoeft geen filosofisch traktaat te schrijven en gaat loos. Hij schrijft een persoonlijk document en dat komt neer op de wens dat muziek de titel van zijn postpunkboek volgt: Rip It Up And Start Again. Dat afgooien van de ketenen is inderdaad nauwelijks nog aan de orde en veelal wordt het retroverleden volledig omarmt. Dat mag daadwerkelijk de geestelijke hapsnaparmoede van de hedendaagse internetculturele jongmens tekenen. Er worden acts binnengehaald die precies klinken als geluid uit de alternatieve rock van de jaren negentig en dat zou dan nieuw zijn. En nee: een riffje hiervan jatten en een baslijn van Talking Heads en een Afrikaans ritmetje maakt nog geen nieuw begin. Baarden en houthakkershemden ook niet, om maar wat te noemen. Wat dan wel?
Moet het stuk om opnieuw te beginnen? Voor een deel wel. Reynolds weet er naar eigen zeggen niets over, maar bijvoorbeeld de gothicmuziek is op sterven na dood, juist omdat er geen enkel nieuw idee geboren lijkt te worden. EBM-klonen doen het nog goed op de dansvloer, retro viert hoogtij in de neofolk en in de duistere rock hoor je een terugverlangen naar Joy Division, Echo and The Bunnymen of Siouxsie. Stilstand is achteruitgang. Achterwaarts kijken kan geen vooruitgang zijn. Kijk daarvoor maar naar Lenny Kravitz, die moeite doet om oud geluid te krijgen met zijn analoge studio en ook al jarenlang in cirkeltjes zonder creativiteit ronddraait. Jack White is ook een fetisjist. In de metal gebeurt ook niet heel veel baanbrekends meer. Om over de indie nog maar te zwijgen. Of noemt u dan een album uit de laatste tien jaar dat niet onderhevig was aan retro en een totaal nieuwe weg koos?
De armoede van de overvloed
Retromania is in de kern een boek over de armoede van de overvloed. Alles, informatie en dus ook muziek van toen en nu, is overal en altijd beschikbaar. Daarmee heeft muziek (voorlopig althans) afgedaan als een medium dat je leven veranderde en waardoor je andere dingen leerde kennen en wilde ontdekken. Tegenwoordig is de zoveelste hyperlink op Wikipedia genoeg om even snel iets te lezen van bijvoorbeeld Spengler. Wie leest zijn werken dan nog helemaal, als men niet eens een heel album luistert? Als zodanig is het tekenend dat Retromania de vorm van een boek kent. Je leest de synopsis en denkt het wel te weten. Hap, snap, slik, weg. En volgende. Zap, zap, zap. Een boek is immers zo retro...
Is het zo erg? Ja, het is zo erg. Een goudvis heeft inmiddels een langere concentratieperiode dan de popmuziek. Vandaag dit, morgen dat. En dan geef je een eendagsvlieg als Gers Pardoel het hoofdpodium van Pinkpop of laat je een The Gaslamp Killer een paar keer afgaan als headliner, of een Gonjasufi. Tegelijk is het een Alva Noto in vooruitstrevend beeld en geluid nauwelijks gegeven optredens te boeken in Nederland, terwijl hij wel een weg wijst naar een mogelijke sonische toekomst. Dat bewees hij ook in Den Haag toen hij in samenwerking met Richie Hawtin speelde met hun gecombineerde labelproject Container. Je had de minimalkids eens loos moeten zien gaan op zijn show. Zij waren daar alleen maar omdat zij Hawtin kenden van wat hij doet. Zij kregen door Container ook Alva Noto voor de kiezen. Zij genoten ook daarvan.
De dood ligt niet in de pot. De dood ligt ook niet in de vorm van een boek als Retromania. De dood ligt in de vorm van nog meer houthakkershemden en baarden en synthneuzelaars als Ariel Pink en Oneohtrix Point Never die niks nieuws te berde te brengen hebben. Het leven zit erin mensen weer eens echt de ogen en oren te doen openen. Daarvoor ontbeert Nederland het lef in de festivals vooralsnog veelal. Al heb je gelukkig wel nog GOGBOT en in Birmingham het Supersonic Festival. Of een SMART Project Space en organisaties als Plan B.
Komt tijd, komt raad
Noem me een ouwe lul. Noem Retromania ouwelullenpraat. Deze ouwe lul weet in ieder geval zeker dat de hedendaagse cultuur aan technologie en atemporaliteit nauwelijks tot geen relevant antwoord uit zichzelf qua popmuziek heeft weten te formuleren in de laatste tien jaar.
Ik wanhoop niet met Reynolds. Die tijd komt wel weer. Dat de boel stukgescheurd zal worden en er een nieuw begin is. Komt tijd, komt vast en zeker raad. Net als Reynolds koester ik ook de events die ik programmeer en produceer, koester ik ook mijn platencollectie. Net als Reynolds ben ik niet vies van nostalgie en verheug ik me nu al op Kyuss (Lives) op Pinkpop 2012; een hernieuwde kennismaking met de band sinds Pukkelpop 1995. Ik weet gelukkig wel nog als de dag van gisteren het moment waarop ik voor het eerst Welcome to Sky Valley hoorde en de dag erna naar de platenzaak fietste en er wekenlang zielsgelukkig mee was. Dat gevoel heeft niets met retromania te maken en ook niet met het feit dat The Boss of The Cure op Pinkpop staan. Dat gevoel heeft te maken met het voelen van een hier en nu, op dát moment. En met een toekomst die de zeggingskracht van muziek als Kunst je biedt. Dat je door muziek een nieuwe wereld echt ontdekt en erin opgaat. Niet toen als in retro in elementen, maar helemaal.
Nu is de tijd van Retromania. Die zegt Reynolds niets over het hier en nu en mij nauwelijks, behalve dan dat de atemporaliteit ervan het hier en nu beschrijft. Komt tijd, komt raad. Dan komt de goede en echt nieuwe muziek ook weer. Die komt dan vast uit op vinyl. Niet uit nostalgie en al helemaal niet uit retro, maar omdat het beter is. Beter, waar het weer eens de weg wijst; naar een toekomst en een anders.
Simon Reynolds is dit jaar de keynote speaker op de Incubate DIY-Conference.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/simon-reynolds/retromania-op-pinkpop/22923/
Meer Simon Reynolds op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/simon-reynolds
Deel dit artikel: