Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
We kunnen erover discussiëren maar minimal is gewoon geboren in Detroit, als directe afstammeling van Detroit Techno. Nu, in principe zal voor een gewone, niet-elektronische, muziekliefhebber de meeste elektronische muziek nu eenmaal altijd wel minimaal klinken. Vanaf het moment dat in Chicago rond 1983 de house ontstond, en zeker met de komst van acid circa 1986, was het feitelijk de bedoeling om de sfeer van disco uit te benen tot zijn meest essentiële elementen. Nummers als ‘No Way Back’ van Adonis of ‘Acid Tracks’ van Phuture kan je moeilijk maximale muziek noemen. Maar toen die golf oversloeg naar Detroit zijn ze daar de zaken nog wat meer gaan verdiepen.
Detroit
Wie er nu juist eerst was, is voer voor specialisten en internetforumfanaten maar de namen van Daniel Bell, Richie Hawtin en Robert Hood moeten zeker vernoemd worden.
Daniel Bell (oftewel DBX, foto boven) was zowat de eerste die een echt minimaal technolabel heeft opgestart, Accelerate. De discografie van het (nu trouwens opgedoekte) label is overigens al even minimaal (zeven releases). Zijn grootste hit scoorde hij met het obsederende ‘Losing Control’ maar al in 1993 was hij bezig met het uitbrengen van nummers die gebaseerd waren op slechts enkele geluiden, vaak minimale acidgeluiden gepaard aan funky housebeats. Hij blijft trouwens tot op de dag van vandaag dezelfde stijl aanhouden.
Robert Hood en Jeff Mills, die samen het Axis-label oprichtten, liggen beide aan de basis van de minimal techno zoals we die nu kennen. Maar Mills, hoewel hij met ‘Growth’, ‘Cycle 30’ en zijn Waveform Transmissions, ook wel heel minimale platen uitbracht, evolueerde uiteindelijk toch vaker naar dramatische en epische nummers in de stijl van zijn UR-bloedbroeder Mad Mike, terwijl Hood met de sublieme dubbele 12-inch Minimal Nation uit 1994 de eerste keer het woord ‘minimal’ als zodanig gebruikte in de titel van een plaat. Het was ook meteen zijn laatste release op Axis, want kort daarna richtte hij zijn eigen label, M-Plant (waarbij de M, mogen we veronderstellen, voor Minimal staat) op. Vooral in de begintijd van het label bracht hij de ene na de andere klassieke minimalrelease uit, maar ook vandaag blijft hij, hoewel hij zijn palet af en toe enigszins uitbreidt, onder verschillende pseudoniemen zeer minimale, hypnotische techno afleveren.
Richie Hawtin (foto onder), op wiens label Probe de toen nog niet zo minimale Daniel Bell trouwens debuteerde, is de blijvende sleutelfiguur van het minimalisme. Met revolutionaire releases als ‘Krakpot’, ‘Elektrostatik’ en Sheet One en alle andere Plastikman-releases is hij de ware filosoof van de stijl. Eind jaren ’90 richtte hij daartoe het Minus-label (‘Minus’ is dan weer een nummer van Robert Hood) op, dat louter en alleen gericht is op het uitbrengen van ultra-minimale nummers. Hij is met zijn invloedrijke minimale dj-sets tot op vandaag de trendsetter en de ambassadeur van de stijl.
Berlijn
Haast tegelijk met bovenstaande namen komt in 1993 de eerste Basic Channel uit. Wie daar achter zat wist toen niemand. Ondertussen weten we dat het de heren Moritz Von Oswald en Mark Ernestus zijn. Hun eerste twee releases, Cyrus’ Enforcement (met een Jeff Mills remix op de flip!) en Phylyps’ Trak, zijn zonder twijfel, samen met Jeff Mills’ Waveform Transmissions releases, mee van de invloedrijkste platen in de technogeschiedenis. Het is eindeloze muziek die maar door blijft gaan, niet lijkt te veranderen maar door de haast subliminale kleine variaties een hypnotisch trance-effect krijgt. Het duo doekte het label op na negen releases maar elke plaat staat geboekstaafd als een klassieker. Belangrijk bij Basic Channel, dat ondertussen met labels als Chain Reaction, Rhythm & Sound, Burial Mix en Main Street is uitgegroeid tot een waar minimaal imperium, is natuurlijk de invloed van reggae en dub, een invloed die je het best kan ontdekken via de laatste Basic Channel-release, ‘Phylyps Trak II’. Ze waren, als ware reggaefanaten, de eersten die dub-effecten toepasten op elektronische dansmuziek, een beslissende ingreep die tot op vandaag immens invloedrijk blijft tot ver buiten de techno. Geen wonder dat Berlijn ondertussen is uitgegroeid tot de reggae- en dub-hoofdstad van Duitsland.
Minimal house
Vanaf 1995 is het hek volledig van de dam. Minimalisme grijpt overal om zich heen, in de techno zowel als in de house. In de techno zal de overvloed aan minimale, voornamelijk harde en snelle, loops uiteindelijk de dood van het genre gaan betekenen. Er staan nog wel figuren op die voldoende originaliteit aan de dag leggen (Surgeon en Regis van het Engelse Downwards-label en Patrick Pulsinger en The Memory Foundation, beide uit Wenen, Steve Rachmad oftewel Sterac, om er enkele te noemen) maar het gros van de techno-artiesten van na 1996 slaagt er niet in om veel meer toe te voegen aan de basiselementen van het genre en leeft zich zo ver uit in het na-apen van de pioniers dat minimale techno qua creativiteit in een doodlopend straatje terecht komt.
Veel interessanter rond die periode is het ontstaan van minimale house, ook wel microhouse, of nog, microfunk genoemd. Zoals de term al aangeeft staan er artiesten op en worden er labels opgericht die deep house in een minimaal jasje gaan steken. De muziek is over het algemeen genomen trager, als de meeste minimale techno tegen 140 bpm of meer voorbijraast, vallen we nu terug tot een gematigder 120 à 130 bpm. Ook hier is het pionierswerk van Richie Hawtin weer niet te onderschatten. In 1996 brengt hij op zijn Concept-label twaalf 12-inches uit, die tegen voor die tijd enorm trage, bijna dubby, tempo’s voorbijzweven.
De nadruk komt meer te liggen op funky loops, en nog iets later worden er ook stemmen en stemsamples toegevoegd. De focus verplaatst zich ook naar Duitsland en feitelijk is dat tot op de dag van vandaag zo. Labels die toen zijn opgericht, zoals Playhouse, Ongaku, Studio One, Force Tracks, Klang Electronik, Perlon, Poker Flat en Kompakt maken vaak een kruising tussen techno, house en dub (ook wel met de afschuwelijke naam tech-house toebedacht). Grote figuren uit die tijd zijn onder andere Losoul, Isolee, Thomas Brinkmann, Steve Bug, Vladislav Delay (aka Luomo), Wolfgang Voigt (aka Miki Ink) en de toen debuterende Ricardo Villalobos (foto). Maar ook iemand als Matthew Herbert kon in zijn beginperiode vast en zeker tot de minimale house gerekend worden. Vergeten we ook niet de hele clicks and cuts-beweging, die op zoek ging naar de fundamenten van het machinegeluid en zo componenten van techno vermengde met ambient, soundscapes en puur experiment op het gebied van ritme en structuur.
Nog interessanter wordt het wanneer de meeste van de hierboven opgesomde labels en artiesten zich ook gaan toeleggen op het maken van popmuziek. Maar dan begeven we ons feitelijk al buiten de strikte grenzen van het minimalisme en komen we wel heel dicht in de buurt van hedendaagse genres als electro-house, vet geluid en neo-trance.
Post-millennium minimal
Maar minimal wordt pas echt groot na het jaar 2000. Labels als Kompakt en Playhouse groeien uit tot heilige gralen van het nieuwe minimalisme. En weer is het Richie Hawtin die een sleutelrol vervult. Met zijn ronduit revolutionaire mix-cd DE9: Closer to the Edit bedenkt hij een geheel nieuwe manier van dj’en. Hij mix met behulp van software en allerlei technische gadgets stukjes van nummers en korte loops aanéén tot één groot loopfeest. Zijn label Minus groeit uit tot één van de ijkpunten van het nieuwe minimalisme en hij sleurt daarmee huidige grootheden als Ricardo Villalobos en Luciano met zich mee. Duitsland en in casu Berlijn (waar zowel heel de Minus-entourage als Villalobos zich vestigen) en Keulen (de thuisbasis van Kompakt, dat ondertussen een paraplu is geworden voor tientallen nieuwe minimal-labels en een schatkamer aan nieuwe minimal-artiesten), de heetste plek op aarde voor de minimal-fanaat.
Ineens kan er ook veel meer in minimal. Jazz, pop, dub, percussie, clicks, cuts en glitches worden allemaal aangewend om tot een geheel nieuw minimalisme te komen dat elementen van zowel techno, house, electro, trance en talloze andere elektronische genres in zich draagt. Op zo’n moment worden termen als techno en house natuurlijk volledig zinloos en ontstaan er nieuwe scheidingslijnen. Hoewel, zelfs die worden in het huidige minimalisme nog nauwelijks in acht genomen. Alles kan in het huidige klimaat. En dat is natuurlijk de ware aard van het minimalisme: je kan immers haast elk geluid ‘minimaliseren’, terwijl vele andere dansgenres door een vast palet aan geluiden vaak beperkter zijn (bijvoorbeeld deep house en broken beats). Zo is één van de interessantste labels op het moment Border Community, het label van James Holden, iemand die nochtans uit de sfeer van de progressive trance komt. Ook een artiest als Mathew Jonson doet aan minimalisme, maar hij verwerkt er dan weer trance en Detroit Techno in. Minimalisme heeft er zelfs, samen met vet geluid, voor gezorgd dat techno weer helemaal terug in is. Op zo’n moment weet je dan gewoon dat minimal allerminst aan het eind van zijn Latijn is. De toekomst heeft er in elk geval zelden zo rooskleurig uitgezien.
http://www.kindamuzik.net/artikel.php?id=10472
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: