Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Dat popmuziek in de literatuur een rol speelt, is geen verrassing. Popmuziek is immers overal in onze cultuur doorgedrongen en een dankbaar object geworden voor sociologisch en muziekwetenschappelijk onderzoek. Pop in Literatuur voegt daar nu de literair wetenschappelijke visie aan toe. Twintig essays brengen in kaart hoe popmuziek gebruikt wordt in literatuur; van Michel Houellebecq tot Don DeLillo en van Joost Zwagerman tot Nick Hornby. Soms beschouwend of analytisch van aard, dan weer historisch beschrijvend als in de bijdrage over de Beat-generation en de New York Poets.
Als leitmotiv blijkt een groot deel van de schrijvers te worstelen met het onderscheid tussen hoog en laag in de kunst. Literatuur behoort tot de hogere kunsten, popmuziek als entertainment gerichte kunstuiting tot de lagere. Waar die twee samenkomen, wordt de analyticus voor een lastige kwestie gesteld, want trekt de popmuziek de literatuur omlaag, of helpen de letteren de pop omhoog?
Jammer en vreemd wellicht ook, want waar het verschil blijft wringen en trekken in menig artikel, wordt toch al in het begin van het boek – in het stuk over Don DeLillo – duidelijk gemaakt dat in de postmoderne literatuur een dergelijk scherp onderscheid van weinig belang meer is. Een schrijver als DeLillo speelt zelfs heel nadrukkelijk met de perceptie van massamedia, popmuziek en soundtracks en schrijft tegelijk alom als literair aangeduide romans. Nick Hornby daarentegen wordt weggezet als zijnde te tijdsgebonden en misschien wel te licht om de tand des tijds te doorstaan en dientengevolge kan hij niet rekenen op serieus literaire bijval.
Dat heeft ongetwijfeld te maken met prestige en standing.Waar Hornby nog geen serieuze naam heeft opgebouwd, is DeLillo – zeker sinds zijn grote roman Underworld - vol lof opgenomen in de galerij van Grote Amerikaanse Auteurs. Dan kun je je wat meer permitteren.
Net zoals de hoog gewaardeerde Franse auteur François Bon die in Rolling Stones, une biographie de band in een literaire roman opvoert. Bon kan de Stones moeiteloos de Franse literatuur binnenloodsen. Zijn roman zorgde voor verwarring en opschudding in de literaire goegemeente. Toch moet het essayist Frank Schuerewegen van het hart dat de Stones misschien alleen maar als voorwendsel gebruikt zijn; als middel om via deze inmiddels bejaarde rockers de ondraaglijke lichtheid van het menselijk bestaan te tonen: van angry young men naar rijke rockmiljonairs is de wereld door hun muziek niet veranderd, alleen de tijd is verder gegaan. In het geval van Mick Jagger zelfszichtbaar. Als Bon ter illustratie hiervan L’Éducation Sentimentale aanhaalt, is de literaire onrust toch weer enigszins gesust. De band was slechts een voorbeeld: popmuziek serieus opnemen in de Franse literatuur, stel je voor zeg!
Enige herhaling van zetten, is Pop in Literatuur niet vreemd waar het aankomt op achtereenvolgens de bespreking van de Duitse, Franse, Italiaanse, Spaanse en Zweedse literaire aanpak van pop. Overigens is er genoeg fraais te beleven. Boven het maaiveld noteren we bijvoorbeeld een zeer lezenswaardige verhandeling over Salman Rushdie’s The Ground beneath her Feet en het spel dat de auteur in dat boek speelt met pop als uitdrukking van het wezen van deze tijd.
Het meest in het oog springend en qua inhoud de link tussen pop en literatuur hoogst origineel benaderend is het stuk van Frank-Willem Korsten en dan vooral het deel over Herman Brusselmans’ Mank. Brusselmans is doorheen zijn oeuvre toch al niet vies van referenties naar hedendaagse bands en hun liedjes. Zijn nieuwste novelle (De Dollartekens in de Ogen van Moeder Theresa) is gewijd aan zijn (al dan niet fictionele) pogingen een band op te richten en ook in Ex-Drummer stond het muzikantenbestaan al centraal.
Korsten gebruikt de kleine roman Mank echter vooral om in te gaan op de vorm die samenhangt met de opbouw van een popsong, compleet met terugkerende thema’s en zinnen als in coupletten. Kortsen wijst op flow. Popmuziek schept flow en gaat erin op. Zo ook Herman Brusselmans in Mank, hij werkt er met herhaling en zorgt voor een soort trance waarin lezer en hoofdpersoon samen opgaan. Zoals in de beste popmuziek.
Pop in Literatuur hinkt dus op twee gedachten en ontkomt niet aan de wurggreep die het wetenschappelijke discours blijkbaar nog steeds legt om de hals van de literaire analyse. De hoge literaire kunst en de lage popmuziek verdragen zich volgens een groot deel van de schrijvers uiterst moeizaam. Wellicht zijn het echter slechts tijd en voortschrijdend inzicht die ervoor zorgen dat de rol die popmuziek in het dagelijks leven inneemt ook geaccepteerd wordt in de ivoren toren van de letteren. De eerste bressen zijn allang en breed geslagen door Houellebecq, Zwagerman, Brusselmans en DeLillo. Op hun successen kunnen schrijvers als Kaminer (opvallend genoeg afwezig in deze bundel) of Hornby zich verder optrekken.
Als Pop in Literatuur ondanks het voortdurende onderscheid één ding heeft duidelijk gemaakt, is het wel dat in ieder geval op dit gebied de scherpe distinctie tussen hoog en laag in de kunsten inmiddels toch echt aan revisie toe is. Of is het feit dat literatoren inmiddels stars in their own right zijn geworden en wijze lessen geleerd hebben uit het (commerciële) succes van de popmuziek een teken van het failliet van de literatuur? Dit boek levert alvast een doorwrochte aanzet tot vast en zeker een geanimeerde voortzetting van deze discussie.
http://www.kindamuzik.net/artikel.php?id=12270
Meer Pop in Literatuur op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/pop-in-literatuur
Deel dit artikel: