Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Miller's Collecting Vinyl / John Stanley, Miller's, 2002, ISBN 1840005114
De liefde voor muziek brengt aan alle kanten excessen voort. Niet alleen voor de dames en heren muzikanten zelf of voor bezeten fans die stalkende neigingen ontwikkelen, maar ook aan de verzamelwoede zijn velen ten prooi gevallen. Eén van de leukste, spannendste en meest interessante delen van de muziekverzamelwereld is de aloude plaat. Over de geperste plak vinyl schreef John Stanley het handzame werkje Collecting Vinyl.
Geslaagd is het boekje in de beschrijving van de geschiedenis van het verzamelen van de zwarte schijven en de aanverwante weetjes over het medium; waaronder de handige tips achterin over de conservering van het kwets- en kostbare materiaal. Hoewel inhoudelijk wel op orde, biedt het grootste gedeelte een redelijk oppervlakkige opsomming van groepen en zaken die per genre van belang zijn voor de verzamelaar, compleet met tot de verbeelding sprekende voorbeelden: niet zelden in de vorm van exorbitante waarden. Overzichtelijk in de meest letterlijke zin is het allemaal wel, maar voor de verzamelaar is het niet meer dan een summiere inleiding. Als zodanig kan de prille beginner, de doler op de grote beurzen, er links en rechts zijn voordeel mee doen. Maar dan toch meer als wegwijzer en tipgevertje dan als handboek voor ontluikende hardcore collectionneur. Die doet er beter aan via het Internet een complete en accurate discografie van zijn favoriete band of label op te snorren. Om vervolgens met een paar nummers van Record Collector Magazine als richtsnoer een fatsoenlijke collectie aan te leggen. "Price Guides" en dergelijke overzichten op baksteenformaat zijn volslagen nutteloos en achterhaald om het moment van verschijnen. Vraag en aanbod op de wereldwijde markt zijn wispelturiger dan de drukker kan bijbenen. Als inleiding tot een prachtcollectie is Collecting Vinyl aardig en in ieder geval beter dan al die prijsgidsen: niet meer, maar ook niet minder.
Revealing Jewel – An intimate portrait from family and friends / K. Calhoun [ed.] & C. Jensen [ed.], Atria Books, 2003, ISBN 0743475402
Een biografie over het leven van singer/songwriter-met-countryrandje Jewel zou op zich interessant leesvoer kunnen opleveren. En al met al geeft dit boekje ook wel een aardig inkijkje in haar weg naar bekendheid en roem. Maar de manier waarop is werkelijk tenenkrommend. De gekozen invalshoek lijkt op het eerste gezicht origineel: niet zoals gebruikelijk een aantal quotes uit de muziekpers aan elkaar rijgen met wat eigen inbreng, maar interviews met mensen uit de directe kring rond Jewel aan het woord laten en dat presenteren als een rondetafelgesprek over bepaalde onderwerpen.
Het gaat echter mis en goed verkeerd op twee fronten. Het eerste en belangrijkste zijn de gekozen personen. Zelden heb ik een verheerlijking in boekvorm gelezen die dergelijke vormen aannam. Niemand weet een kwaad woord te spreken over het blonde wonderkind, dat al van jongs af aan speciaal was, in wier leven zo goed als alles wat ze wilde lukt (door haar wilskracht en geloof dat ze het kon!) en die een o zo warm hart heeft, etcetera. Schaduwkantjes, probleempjes, frustraties; toch voor veel artiesten onontbeerlijk om inhoud te geven aan hun producties, bij Jewel worden deze in dit boekje volstrekt niet meegenomen. Dat dit happy-go-lucky leventje zijn weerslag heeft gekregen in de vorm van meestal redelijk nietszeggende muziek moge dan ook niet verbazen. Al claimen de geïnterviewden natuurlijk dat Jewel ook daarin natuurlijk juist wel bijzonder is en ga zo maar door.
Daarnaast, en niet onbelangrijk, is dit portret (in tegenstelling tot haar eigen smaakvol vormgegeven poëziebundels) een ware pijn voor het oog. Met schreeuwerige kleuren, in regelrechte Hitkrant-stijl knettert het van de pagina's af. In kolommetjes in de marge mag Jewel zelf antwoord geven op vraagjes als wie haar eerste vriendje was en dergelijke zeer belangrijke wetenswaardigheden. En ook de altijd geinige quizvraagjes ontbreken niet. Misschien ligt het ook wel weer aan mij en ben ik een oude zak geworden. Misschien verwachtte ik wel teveel van dit wanproduct. Maar daar waar Jewel een redelijk gerespecteerde dichteres is, waar ze een aardig oeuvre bij elkaar gezongen en gepingeld heeft en zelf toch ook niet meer van de zeer piepjonge is, doet het wel raar aan om een portret over deze muzikante vorm te geven alsof we het over de Backstreet Boys hebben. Een uitklapposter ontbreekt ternauwernood zou je bijna denken. En da's jammer. In het geval van Jewel.
Waar Jewel zelf inmiddels op high rotation staat met haar tietenkont-videoclipje (zou TMF daar de ironie van inzien, ziet ze die zelf eigenlijk nog wel?), brengt dit "intieme portret" ook het geschreven woord over haar leven terug tot bovenstebeste pulp van de muziekliteratuurpersen. Een piepklein beetje inhoud, gecombineerd met afzichtelijke opmaak en regelrechte heiligverklaring, dat is alles. Het wachten is dan ook op een echte Jewel-biografie, voor wie daar überhaupt behoefte aan heeft.
Pearl Jam & Eddie Vedder – None Too Fragile / Martin Clarke, Plexus, 2003, ISBN 0859653250
Rare titel. Dat is het eerste wat me opviel. Een biografie over de grootste nog draaiende Seattle-act en daaruit gelicht het leven van Eddie Vedder. Het voelt een beetje aan alsof de andere jongens van de band minder belangrijk zijn. Okee, in het licht van het aura van hun frontman lijkt dat wellicht wel het geval, maar zij zijn wel ooit een bandje begonnen, waar Vedder later bijkwam.
Clarke slaagt er wonderwel in om naast overschrijvingen van wat al eeuwen bekend is over de incestueuze scene in Seattle in de vroege jaren negentig, met knip- en plakwerk uit oude interviews een beeld neer te zetten van de groei die Pearl Jam van bandje tot mega-act heeft doorgemaakt. Interessant in het levensverhaal van Pearl Jam is bijvoorbeeld hoe de band gevormd is en daar trekt Clarke dan ook veel ruimte voor uit. De lotgevallen van de jonge Vedder passeren weliswaar de revue, maar Clarke vermeldt braaf en nauwkeurig dat Vedder zelf niet echt gediend was van het spitten in zijn verleden. Wat overblijft is dan toch nog een aardige Pearl Jam-biografie, die zich uitstrekt van het prilste begin, over de gloriedagen van Ten, het succes van Vs, de intense betrokkenheid van vooral Vedder bij vele niet-muzikale zaken, de impact van de dood van Cobain, de strijd tegen Ticketmaster, naar het Roskilde-drama, Yield en Riot Act.
Wat jammer blijft, is dat ook in dit werk de middelste albums (Vitalogy en No Code) minder aan bod komen. Ook in deze biografie wordt meer aandacht geschonken aan Vedders wederwaardigheden, terwijl voor hem en de bandleden de muziek moest spreken. En die praat honderduit op deze platen. Want juist toen Pearl Jam nauwelijks een hitsingle scoorde, vestigde de band zich als betrouwbare supergroep. In deze periode bleek het fundament van de eerste twee succesnummers ruim voldoende om zonder airplay nieuwe wegen in te slaan, zonder de steun van de fans te verliezen. Iets wat lang niet iedereen gegeven is.
Met een accurate, handzame discografie achterin en een overzicht over alle Pearl Jam-albums tot nu toe (al komt Riot Act nauwelijks aan bod) en ruime aandacht voor de gedachtewereld van Vedder (en de gevolgen daarvan), is Clarke erin geslaagd een prima up-to-date en helder beeld te geven van deze supergroep en zijn enigmatische frontman. Achteraf is die titel zo vreemd dus nog niet. Pearl Jam & Eddie Vedder – None Too Fragile is een aanrader. Al kan wat meer aandacht voor de albums na Vs geen kwaad. Dat is misschien iets voor een volgende druk. Maar ik ben bang dat zij – onterecht – altijd in de schaduw van hun grote broederbomen zullen blijven staan.
Kraftwerk – I Was A Robot / Wolfgang Flür, Sanctuary, 2003, ISBN 1860744176
Een boek van de hand van een oud-lid van Kraftwerk over zijn periode met Ralf & Florian en vooral de tijd erna, dat kan niet goed gaan. Dat was mijn vooroordeel voordat ik aan I Was A Robot begon. Dat moet uitmonden in moddergooien en kinnesinne. Temeer daar er zelfs rechtszaken aan het werk gewijd zijn, met als doel publicatie te voorkomen. Maar zoals zo vaak met oordelen vooraf, niets blijkt minder waar.
Om dan toch maar meteen met de minpunten te beginnen: Ralf & Florian krijgen vooral in het tweede gedeelte nogal van onder uit de zak, niet in het minst vanwege hun vreemde handelen naar aanleiding van de eerste druk van dit boek, maar ook doordat ze namen van medemuzikanten van de platenhoezen hebben laten schrappen. Erg goed komen ze er niet vanaf en dat is een understatement. Aan de andere kant: Flür maakt ze ook niet veel zwarter dan ze lijken te verdienen. Het zijn en blijven vreemde gasten met evenzo rare praktijken en denkbeelden, voornamelijk rond Kraftwerk en de rol van derden daarin. Een ander minder aspect van het boek is dat Flür zichzelf maar al te graag wil neerzetten als de Grote Humanist, de man met gevoel, tegenover natuurlijk de kille, robotachtige wielerliefhebbers Ralf & Florian. Dat leidt niet alleen tot vermakelijke ontboezemingen van Flür, maar ook tot onbeschaamd pluggen van zijn post-Kraftwerk output, die wel zou getuigen van menselijkheid, dito warmte en datzelfde "gevoel". Voor een reclamebabbel over iets anders dan Kraftwerk koop je dit boek niet, noch voor de veel te lange sectie met adhesiebetuigingen en andere fanmail, niet zelden opgenomen om Flürs nieuwe projecten te bejubelen. Jammer, overbodig en volslagen nutteloos.
Waar het boek echter in uitblinkt, is het verhalen van de geschiedenis van de groep Kraftwerk. Het schetsen van de figuren Ralf & Florian, Kraftwerks bezigheden met geluidsexperimenten, de bouw van nieuwe apparaten (waaronder een proto-drumsynthesizer) en de scene om de groep heen; het komt allemaal prachtig uit de verf. Geslaagd, op oversekste groupieverhalen van Flür na, zijn ook de tourneeherinneringen. Je leert van dichtbij over de menselijke kanten van de Kraftwerk-leden, de rare en nare trekjes van Ralf & Florian, de tweedeling die er altijd is geweest in de groep en de baanbrekende ideeën die ze samenwerkend hebben uitgevoerd. Kraftwerk mag dan in den beginne en basaal steeds het kindje van Ralf & Florian zijn geweest, zonder de input van de technisch veel vaardiger Flür (en vierde secondant Bartos) waren bepaalde zaken nooit zo van de grond gekomen. Maar dat willen Ralf & Florian niet horen. Zij willen de mythe in stand houden. Flür slaat dat beeld met Deutsche Gründlichkeit totaal aan gort. En daarin ligt dan ook de kracht van dit boek. Flür laat Kraftwerk zien als een groep bevlogen mensen die nooit vrienden zijn geweest, maar wel invloedrijke experimenten hebben verricht en platen hebben gemaakt die nog steeds van belang zijn.
Kraftwerk heeft na Computer World geen goed album meer gemaakt. Electric Cafe was al een stap terug, om over het zieltogende The Mix maar te zwijgen. Geldwolven Ralf & Florian hebben verder voor veel te veel geld een wanproduct afgeleverd met het anthem voor Expo 2000 en gaan vrolijk verder met het produceren van muzikale bagger zonder in staat te zijn vernieuwing aan te brengen. Tour de France toont immers meer dan ooit aan dat de robots eens goed doorgesmeerd moeten worden; het stramme mechaniek kan allang niet meer mee met de moderne tijd en leidt alleen nog maar tot beschamende vertoningen. Deze teloorgang van het grote Kraftwerk doet pas echt afbreuk aan de mythe. Niet een ooggetuigenverslag uit de eerste hand van een weliswaar gefrustreerde (want overbodig geworden) drummer-ingenieur. Dit verslag kent zijn mindere kantjes, maar alles bij elkaar genomen is het een geweldig kijkje in de keuken en het leven van één van de belangrijkste groepen uit de voorbije decennia. Waar Kraftwerk zelf muzikaal dood is en voortleeft in moderne groepen (Zoot Woman, Ladytron), geeft Flür de mythe de laatste doodsteek en voorziet Kraftwerk tegelijk van een prachtig epigram. Ralf & Florian rest niets anders dan uithuilen en helemaal opnieuw beginnen. Maar of iemand daar nog op zit te wachten? Kraftwerk war einmal, und kommt niemehr zurück!
Goth Chic – A Connoisseur's Guide to Dark Culture / Gavin Baddeley, Plexus, 2002, ISBN 0859653080
Utrecht werd een maand geleden nog opgesmukt door een legertje goths dat het Summer Darkness Festival bezocht, wat eens te meer bewijst dat de gothic lifestyle nog lang niet dood is; sterker nog, zich in een flinke hausse kan verheugen. Maar gothic omvat veel meer dan donkere gewaden en nachtelijk opererende muziekgezelschappen. Het is een verschijnsel dat al een flinke tijd in meerdere verschijningsvormen opduikt in onze cultuur. Baddeley's Goth Chic bespreekt dan ook het hele spectrum van gothic uitingen. Hoewel op deze plaats eigenlijk alleen de muzikale exponent interessant zou lijken, is het hele boek van belang, te meer daar Baddeley erin slaagt om een prachtig overzicht te schetsen van de duistere kanten van de hedendaagse cultuur.
In mijn boekenkast vormt Goth Chic samen met Baddeley's Lucifer Rising (over de geschiedenis van het satanisme, mede in de muziek) en de blackmetal-biografie Lords of Chaos een trilogie over de donkere zijde van het muzikale spectrum. Goth Chic vormt daarin de totaal onschuldige exponent. Baddeley schets niet alleen de geschiedenis van het verschijnsel, maar neemt de lezer ook mee op reis door verschillende kunstvormen waarin gothic tot uiting is gekomen. De eerste literaire werken, oude film, het aanverwante horrorgenre, gothic op televisie en in hoorspelen, graphic novels, mode en seksualiteit; ze worden in een helder chronologisch geheel samengebracht. Samenhangen worden aangetoond, invloeden die over en weer schieten naar voren gebracht.
Precies in het naast elkaar plaatsen van deze culturele uitdrukkingsvormen ligt Baddeley's kracht, zeker wanneer hij in twee aparte hoofdstukken ingaat op de muzikale kant van de gothic subcultuur. Vanaf het prilste muzikale begin van gothic, dan nog in de klassieke muziek van Liszt en Messian worden de links met film en literatuur duidelijk. Een lijn die Baddeley doorzet. Van Screamin' Jay Hawkins, via The Rolling Stones, The Velvet Underground, Nico en The Doors, naar Alice Cooper, David Bowie en natuurlijk Siouxsie Sue. Van Adam Ant en The Cramps, over The Misfits, Joy Division en Dead Can Dance, tot The Cure en Nick Cave. Teksten worden geanalyseerd, kleding, make-up, de toonzetting van de muziek. Kortom: Baddeley laat geen mogelijkheid onbenut om gothische elementen naar voren te halen die misschien wel niet zouden opvallen bij eerste beluistering. Dit eerste hoofdstuk over de gothic muziek geeft de eerste ontwikkeling weer van een muzikale stroming die tapte uit het vaatje van de donkerdere kanten van de ziel.
In het tweede muzikale hoofdstuk gaat Baddeley in op de moderne variant en voert ons langs groepen als Laibach, Nine Inch Nails, Marilyn Manson, The Mission, Ministry en Sisters of Mercy. Verder is er aandacht voor de wat minder bekende exponenten zoals Fields of the Nephilim en Diamanda Galas, of Von Thronstahl. Langs metalacts als Type O Negative, Lacuna Coil en My Dying Bride komen we dan terecht bij de cybergothic.
En steeds weer blijkt Baddeley's betoog prachtig opgebouwd te zijn. Elke keer weer, kan hij moeiteloos referenties aanhalen die hij een paar bladzijden geleden heeft genoemd en deze toepassen op de onderhavige groep of stroming. Zo verwordt Goth Chic tot een ingewikkeld geweven, maar makkelijk te lezen en verteren web van gothic cultuur in het heden en verleden; in alle uitingsvormen. Voor wie geïnteresseerd is in gothic en de diverse vormen daarvan is Goth Chic bijna een bijbel. Wanneer je alleen belangstelling hebt voor de gothic muziek, zal Goth Chic je de ogen openen naar een hele wereld aan gothic subcultuur die meer dan de moeite waard is. Dit is een waar meesterwerk!
http://www.kindamuzik.net/artikel.php?id=4321
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: