Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Met de programmering van zowel minimalisme-maestro’s Tony Conrad en Phil Niblock als krautrock-legenden Faust, zet het zevende )toon)-festival een belangrijk stuk muziekgeschiedenis in één zet op Nederlandse bodem. Twee artiesten en een band die samen een belangrijk deel van de fundering van de hedendaagse muziek hebben neergelegd en zelfs buiten de muziek, in de wereld van underground films en fotografie ook een behoorlijk potje hebben gebroken. Niblock en Conrad zijn zowel als muzikant als als filmmaker uitgenodigd op het experimentele festival dat van 4 tot en met 9 april op diverse plaatsen in Haarlem plaats zal vinden.
Tony Conrad staat aan de wieg van een genre dat te pas en te onpas als minimalisme wordt gecategoriseerd. Samen met minimal-guru LaMonte Young, Youngs vrouw Marian Zazeela, John Cale en Angus Maclise, richt hij in 1962 het Theatre of Eternal Music op. Door Conrad en Cale vaak schertsend als The Dream Syndicate betiteld, tot ongenoegen van LaMonte Young overigens. Het gezelschap verzamelt zich regelmatig op zolderkamers in Manhattan om daar urenlang, slechts één zogenaamde ‘eeuwigdurende’ compisitie te spelen, door Young “The Tortoise, His Dreams and Journeys” genoemd. Het concept wordt door LaMonte Young als volgt uitgelegd: “Elk optreden bestaat uit eeuwige stilte en geluid. De eerste noot duikt op uit een lange stilte, na de laatste toon stopt het optreden niet maar glijdt het slechts in de stilte terug.”
Radicaal
Niblock & minimalisme
Extreem hard afspelen
In Haarlem presenteren beide componisten zowel hun audio- als hun visuele kunsten, vaak op hetzelfde moment. De aanwezigheid van Faust is bovendien extra spannend, want het samenwerkingsproject van Faust en Tony Conrad dat op het majestueuze Outside the Dream Syndicate vereeuwigd werd beloofd ook wel iets in de richting van een primitief drone-duel. Phil Niblock zal, zoals gebruikelijk de laatste tijd, massieve ondersteuning krijgen van de Nederlandse saxofonist, Thomas Ankersmit. http://www.kindamuzik.net/festival/toon-festival/de-eeuwige-toon/12369/
Het is vooral dankzij Phil Niblock dat de ogen weer gericht zijn op violist Tony Conrad. “Mijn allereerste Early Minimalism-stukken gingen midden jaren tachtig in première bij Phil’s Experimental Intermedia Foundation,” laat Conrad vanaf zijn werkplek op de universiteit van Buffalo weten. “We kennen elkaar al jaren. Kalm, wijs en supervriendelijk, dat is Phil. Hij is ook een van de meest ambitieuze wereldreizigers die ik ooit ontmoet heb.”
Conrad richt zich vooral op de viool en leert als deel van The Theatre of Eternal Music de intensiteit van dat instrument kennen. Maar in tegenstelling tot Youngs wiskundige perfectionisme streeft Conrad een andere manier van musiceren na. Een overtuiging die zich centreert rond het totaal elimineren van de componist, de compositie en elk tastbaar bewijs dat op een compositie wijst. Conrads muziek moest een actieve bezigheid stimuleren, niet beperkt tot het gepruttel in kunstgalerieën en concertzalen. Bladmuziek is, in Conrads overtuiging, totaal irrelevant,en zo wordt de rol van de componist, die al te vaak een autoritaire houding gepaard met snobisme inhield, tot nul gereduceerd. Ruimte scheppend voor onbegrensde improvisatie. Zijn muziek mocht niet gefocust zijn op de uitvoerder, maar op de luisteraar. Conrad: “Dit was een radicale omverwerping van de componist, van oorsprong van geluid tot terreinknecht op zijn eigen begraafplaats.”
Conrads ideëen waren radicaal, maar niet zeldzaam in die tijd. De Fluxus-beweging, waar bijvoorbeeld het kijken naar vlinders als compositie werd gezien, was in volle bloei en ook Conrad sloot zich hier voor een tijdje bij aan, al dan niet op aandringen van zijn goede vriend Henry Flynt.
Ondertussen is Phil Niblock driftig bezig een carrière als fotograaf op poten te zetten. In 1958 vertrekt hij naar New York, hij is erg onder de indruk van jazz en bezoekt talloze concerten. Rondschuimend door de binnenstad stuit hij in 1961 op een optreden van LaMonte Young die een viool rustend op een standaard in de fik steekt, als onderdeel van de compositie uiteraard. “Het idee dat zoiets kon!”, vertelt hij later tegen een blaadje in Boston. Onder de indruk maar nog steeds niet gedreven tot zelf componeren gaat hij verder met fotografie, en verlegt zijn focus langzaam richting dansvoorstellingen waar hij Elaine Summers ontmoet. Samen met haar begint hij in 1968 Experimental Intermedia, een platform dat kunstenaars ondersteund op organisatorisch vlak. Niblock begint langzaam te experimenteren met film en muziek. Het Theatre of Eternal Music is van grote invloed op Niblock; regelmatig woont hij optredens bij en langzaam inspireren de drones Niblocks muzikale creativiteit.
Niblocks eerste geluidsvoorstelling geeft hij op een groot kerkorgel. Zijn voorliefde voor extreem luide en massieve tonen manifesteert zich al snel als zijn handelsmerk en het is tot op de dag van vandaag het enige geluid waar zijn muzikale interesse ligt. Op elk stuk Niblock-vinyl staat dan ook wel ergens het advies: extreem hard afspelen. Conrad over Niblocks muziek: “Ik heb enorm veel respect voor Phils muziek. We maken beiden gebruik van lange noten in ons werk, waarbij Phil vaak erg kleine onderbrekingen gebruikt. Die worden misschien gezien als minieme mistunings, maar juist deze ‘foutjes’ zorgen voor schitterende harmonische boventonen.” Zoals Conrad al eerder aangaf is Niblock een door de wol geverfd reiziger. Geobsedeerd door de werkende mens maakt hij videobeelden van arbeiders over de gehele wereld. Hard aan het werk en amper gestoord door Niblocks nieuwsgierigheid. Die beelden gebruikt hij bij zijn ‘optredens’, eerder audio/visuele presentaties: drones op een knoerhard volume met videobeelden op grote projectieschermen.
)toon) zet zo een editie neer die simpelweg te groots is om overgeslagen te worden. To drone or not to drone, het antwoord vind je op )toon)7.
Meer )toon) op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/toon-festival
Deel dit artikel: