Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Het rondreizend kabinet van de Admiraal, beter bekend als Tom Van Laere, huist vandaag in het gezellige Brugse Cactus Café. Tom en zijn drie kornuiten hebben net een maaltijd achter de kiezen en buigen zich over de playlist, want binnen een uurtje moet Admiral Freebee het podium op van de hier tegenover gelegen, en tevens uitverkochte, Cactus Club. Binnen worden we druk gadegeslagen, op de stoep wachten een horde fans ongeduldig het moment af waarop ze de zaal kunnen betreden. Moest u er nog aan twijfelen, Tom Van Laere is rond deze tijd ‘hot stuff in Belgium’, maar zal echter de laatste zijn om zich het hoofd op hol te laten brengen.
Tom, je bent dé hype van het moment. Radio, tv, geschreven pers, iedereen hangt je tegenwoordig om de nek. Dat overtreft allicht jouw stoutste verwachtingen.
Tom: “Ja, dat is natuurlijk fantastisch. Het is goed voor het zelfvertrouwen, maar je mag er ook niet te veel bij stilstaan. Ik wil bovenal gewoon mijn ding blijven doen.”
In de openingssong ‘Get Out of Town’ kijk je ietwat smalend (“the schoolteachers sure knew how to bring me down”) terug op de schooltijd van weleer. Was je toen reeds gefixeerd op een leven als performer?
Tom: “Muzikaal gezien was ik toen al uiterst fanatiek bezig. Ik speelde alleen nog niet. Pas toen ik mijn humaniora afgemaakt had, ben ik er hard ingevlogen.”
Voor de opnames van de plaat had je precies drie weken nodig, dat is ook de tijdspanne waarin Jack Kerouac zijn bestseller ‘On The Road’ schreef. Wat trok je precies aan in dat boek?
Tom: “Het fascinerende aan het boek is dat Kerouac op een eigenzinnige manier erg triviale dingen beschrijft, met heel veel oog voor detail. Uiteindelijk blijft er ook nog een buitengewone dosis mysterie overeind. Kerouac slaagt er perfect in om de meest gewone en banale situaties om te buigen tot een zeer romantisch iets.”
Voelde je ook iets bij de andere schrijvers van de befaamde ‘Beatnik’-generatie of hield je het enkel bij ‘On The Road’?
Tom: “On The Road’ is me het meest bijgebleven, maar ook de andere boeken van Jack Kerouac spraken mij wel aan. Verder John Fante, al weet ik eigenlijk niet als die nog tot de Beatnik behoort én natuurlijk Charles Bukowski.”
In het boek is ‘Admiral Freebee’ de naam van het spookschip, maar er zou ook nog een andere betekenis schuilgaan achter ‘Freebee’?
Tom: “Klopt, een gratis beurt van een luxe-prostituée wordt ook een ‘freebee’ genoemd.”
In vergelijking met het gros van de andere Belgische bands, die er meestal een erg Europese sound op nahouden, klinkt Admiral Freebee echter heel erg Amerikaans. Werd je dat van thuis uit met de paplepel ingegeven of ben je zelf op ontdekkingsreis getrokken?
Tom: “Mijn broer heeft in Amerika gestudeerd en dan kwam hij altijd met dingen thuis die hier vrijwel onbekend waren, dus dat zal er zeker wel iets mee te maken gehad hebben. Ik werd ook altijd meegezogen door die typische Amerikaanse films, waarin je dan vanzelfsprekend ook Amerikaanse muziek hoort. Het é én brengt het andere mee. Enkele jaren geleden ben ik dan zelf in Amerika geweest, al was dat eigenlijk meer om mijn broer te bezoeken.”
Met ‘Just to Say Her Hello’ breng je live een ode aan Bob Dylan. ‘Bawb’ zei ooit ‘ik heb geen reden om trots te zijn, hoogmoed komt voor de val. Ik snap niet waarom er altijd zoveel commotie ontstaat als ik een nieuwe plaat uitbreng, want dat is net hetzelfde als iemand die een nieuwe snelweg aanlegt of een bakker die een brood bakt’.
Tom: “Ik vind dat een zeer goede uitspraak van Bob Dylan. Om het voorbeeld van die bakker te nemen, als die goed brood bakt en dat met zeer veel overgave doet, is dat even belangrijk dan een muzikant die een goede plaat maakt. Misschien zelfs nog beter, want dat hebben we ‘broodnodig’.
Een muzikant is een muzikant. Iemand als Bob Dylan is ondertussen een ontzettend grote mythe, maar daarom is hij niet beter dan iemand die aan een pompstastion staat en dat werk met zeer veel liefde beoefent, als je begrijpt wat ik bedoel.”
Het is natuurlijk wel een citaat die Bob Dylan op het lijf geschreven is, iemand die alles tot haast in het banale relativeert.
Tom: “Net daarom is hij ook al zo lang met zijn vak bezig, want anders trap je gewoon in een val en ga je zelf nog geloven in uw eigen mythe. Als dat bij Dylan gebeurt, zou de aantrekkingskracht weg zijn, denk ik. Hij zou niet meer veel werken, maar denken dat hij een nieuw nummer heeft van zodra hij z’n gitaar ter hand neemt. Ik zie Bob Dylan, niet slecht bedoeld, eerder als een ‘seut’. Iemand die thuis zit tussen de boeken en nummers schrijft als hij daar zin in heeft.”
Het is dan ook een publiek geheim dat hij leeft als een kluizenaar.
Tom: “Voila, dat bedoel ik. Het is gewoon de manier waarop hij met zijn vak bezig is.”
Welke Dylan-platen springen er voor jou echt uit?
Tom: “Ik vind ze echt allemaal goed, maar Planet Waves vind ik é én van de betere, Desire ook. ‘k Zou nog verder kunnen gaan, maar voor je het weet, heb ik ze allemaal opgenoemd.”
Dylan is tijdens z’n live-sets een meester in het improviseren. Ook de songs van Admiral Freebee zijn live vaak onderhevig aan een totale metamorfose. In welke mate heeft dat improviseren een invloed op de levensduur van de songs?
Tom: “Dat heeft volgens mij vooral te maken met de emotionele eerlijkheid op het moment zelf. Als ik me vandaag zus en zo voel, ga ik de set automatisch een beetje aanpassen en er de nummers uitpikken die de beste weergave zijn van mijn stemming. Ik vind dat wel belangrijk, want als je altijd een ‘show’ opvoert, is het na verloop van tijd niet meer plezant voor jezelf. Het publiek zal het evenmin leuk vinden.”
Hetgeen mij vooral intrigeert aan de plaat is de wisselwerking tussen de flink uit de kluiten gewassen rockers en de ingetogen luisterliedjes. Ben je bewust op zoek gegaan naar een soortgelijk contrast?
Tom: “Je kunt het nog het best vergelijken met de muziek die op een fuif gedraaid wordt. Na een hele rij ‘harde’ nummers wil je ook wel eens een rustiger nummer horen, maar als ze ‘rustig’ draaien, wil je opnieuw ‘hard’. Als je een rustig nummer speelt en daarna een hard, heeft het gewoon veel meer effect. Ik denk dat die gang van zaken het beste is.”
Ben je thuis dan meest bezig op die piano of wil je toch die snaren door de vingers voelen glijden?
Tom: “Alles, dat hangt ervan af. Soms ben ik twee maanden bezig op piano, dan schakel ik weer over op gitaar. Het is ook best interessant, hoor. Het gebeurt soms dat ik nummers schrijf op gitaar, maar die song komt dan vast te zitten en dan ga ik verder op piano. Ineens kun je uw songs een totaal nieuwe wending geven, … vooral omdat het een ander soort inspiratie is.”
Toen ik de hilarische zin “You can’t milk a cow with your hands in your pants” hoorde, lag ik zowat een halve minuut in een deuk. Is humor een noodzakelijk goed voor een singer-songwriter?
Tom: “Die zelfrelativering is echt wel belangrijk tijdens het schrijfproces. Het zinnetje dat je net aanhaalt, is wel grappig, maar evengoed symbolisch en er zit echt wel een betekenis achter.”
Ironie was tevens één van de belangrijkste pijlers in de bewogen carrière van Hank Williams. “I had a lots of luck, but it’s all been bad”, klinkt het in ‘Never Get Out Of The World Alive’.
Tom: “Weet je, … Hank Williams is voor mij persoonlijk de beste songschrijver ooit. Ik ben altijd bezig met het ontleden van de teksten, maar nooit van de personen. Zoals bij Hank Williams ook het geval was, al die wilde verhalen die de ronde doen, je weet echt niet in hoeverre die stroken met de werkelijkheid. Bekendheid en succes lokken soms zoveel jaloezie uit bij bepaalde mensen, dat je echt niet kunt nagaan wat wel en niet waar is. Ook de uitstraling vind ik wel interessant, samen met de nummers, … of de combinatie van beide. Maar wat die persoon nu doet, interesseert me totaal niet.”
De single ‘Rags ‘n’ Run’ heb ik intussen misschien honderd maal gedraaid, maar zelfs dan blijft het nog steeds even fascinerend. Wanneer heb je dat nummer geschreven?
Tom: “In de winter, de song kan geïnterpreteerd worden als een positieve kijk op de winter. Je moet weren dat ik zelf absoluut geen fan ben van de winterperiode, geef mij maar de zomer.”
Voelde je meteen dat het met die song wel eens raak zou kunnen zijn?
Tom: “In het begin eigenlijk helemaal niet, maar toen heb ik een paar dingen veranderd en sindsdien had ik wel het gevoel dat het goed zat. Ik heb er uiteindelijk toch wel vrij lang aan gewerkt, moet ik bekennen.”
‘Admiral For President’ heeft dan weer een erg Waitsiaans karakter.
Tom: “Dat klopt wel, maar het is niet zo dat ik er bewust voor gekozen heb om een ‘Waits’-nummer te schrijven.”
Welke Waits spreekt je persoonlijk het meest aan. De Waits uit de Asylum-periode, de kletterende Waits ten tijde van ‘Rain Dogs’ en ‘Sworfishtrombones’ of zijn recentere platen?
Tom: “Alles, … echt alles! Closing Time, maar evenzeer de platen met een meer ‘jazzy’ inslag en de Captain Beefheart-achtige. Alles wat hij gemaakt heeft, vind ik gewoon fan-tas-tisch!
Het enige wat me van Waits een beetje tegen de borst stuit … ik vind hem niet zo goed als Bob Dylan, omdat Dylan eerlijker is. Waits vertelt eerder verhaaltjes en … als je Tom Waits nu vergelijkt met Hank Williams, vind ik Hank stukken beter! Het is zoals Leonard Cohen zegt in ‘Tower of Song’: “I hear him coughing all night long. A hundred floors above me”. Ik heb dat ook met Hank. Hij staat echt boven alles en iedereen, ook qua eerlijkheid en zo.”
In songs als ‘Alibies’ en ‘Rags ‘n’ Run’ krijg je de vocale steun van Nathalie Delcroix en Helena Fonteyn. Hoe belangrijk was die tweede stem voor jou?
Tom: “Ik wist reeds van bij het begin dat ik een vrouwenstem nodig had, want ik had die nummers speciaal daarvoor geschreven.”
Welke vrouwen wisten je door de jaren heen te verleiden, qua stem welteverstaan?
Tom: “Carol Van Dyck vind ik heel straf en Kim Gordon eigenlijk ook wel. Dolly Parton natuurlijk, echte topklasse!”
We hadden het daarnet al over het coveren van bepaalde songs. Zijn er voor jou nummers die niet mogen aangeraakt worden?
Tom: “Wel, voor ik iets doe met een bepaald nummer denk ik daar altijd aan! Neem nu ‘You Are Always On My Mind’. Recent speelde ik op Saint-Amour, waar ik aan de praat geraakte met Connie Palmen. Omdat het haar lievelingsnummer is en het echt wel klikte tussen ons, besloot ik om dat nummer in te studeren en het voor haar te spelen. Normaal zou ik een song van dat kaliber nooit aanraken, maar nu ik het gespeeld heb, vind ik het wel tof. Misschien moet ik dat maar eens vaker proberen. Het is wel goed om zo’n nummers te spelen, want dan pas besef je hoe goed ze in elkaar steken … en hoeveel je zelf nog te leren hebt. ‘You Are Always On My Mind’ is nu ook wel een wereldsong natuurlijk!”
De volgende stap in jullie veroveringstocht wordt ongetwijfeld Nederland.
Tom: “De plaat is er net uit. Voor de release had ik er al een paar keer gespeeld en het publiek is er totaal anders dan in België. De Nederlanders hebben zo’n attitude van ‘laat nu maar eens zien wat je in je mars hebt’ en daardoor zijn ze heel open. Belgen kijken eerst de kat uit de boom en dan moeten ze nog beslissen wat ze ervan vinden. In Nederland voel je meteen of het goed zit en dat is heel plezant.”
Ik heb vorig jaar dEUS aan het werk gezien in Paradiso en dat publiek was na luttele minuten al meteen door het dolle heen.
Tom: “Voilà, je beschrijft perfect wat ik bedoel. Of ze worden kwaad, of het is feest en dat vind ik heel goed. Op dat vlak hebben de Nederlanders een zeer voorbeeldige mentaliteit.”
http://www.kindamuzik.net/interview/admiral-freebee/admiral-freebee-muzikale-ontdekkingsreis-van-een-uitzonderlijke-artiest/2950/
Meer Admiral Freebee op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/admiral-freebee
Deel dit artikel: