Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Op een doodgewone dinsdagochtend verschijnt Van der Doelen aan de voordeur. De lange blonde haren zijn nog nat van het douchen na de sportschool en de spijkerbroek is op kniehoogte gescheurd. Met zijn typerende baard en de tatoeages die zijn armen sieren oogt de oud-voetballer als een onverschrokken rocker. Wie zijn plaat beluistert, kan echter niet om de blanke pit heen van de bluesy klinkende Brabander. Een plaat die overigens een titel draagt die je niet direct verwacht van een voormalig topsporter: Caballero Zonder Filter. "Ik ben geen echte roker. Alleen in het weekend, als er bier bij komt kijken. Caballero Zonder Filter haalt vooral de herinnering op die ik in het eerste liedje verwerk, uit een tijd dat iedereen rookte. Mijn vader, moeder, tante, neef en nichten. Dat merk werd toen heel veel gerookt. Nu niet meer. Je krijgt meteen een nostalgisch gevoel. Dat was de insteek. De tijden waren anders. Er werd overal gepaft. Thuis, in de klas, het maakte niet uit."
Zo zijn er ook de herinneringen aan de sigaretten die hij na het voetballen wegpafte. "Er is geen sigaretje zo lekker als die na de wedstrijd. Bij PSV was het destijds vooral de oude garde die rookte. Jan Wouters, René Eijkelkamp, Stan Valckx en Patrick Lodewijks. Valckx en Eijkelkamp lagen bij trainingskampen samen op een kamer. Daar zag het helemaal blauw van de rook. Dat is in de loop van de jaren wel minder geworden. Op het einde van mijn carrière, bij NEC, stond ik dan met Patrick Pothuizen en Gabor Babos op een toiletje te paffen. Bij thuiswedstrijden kon dat in het washok. Daar stond een koelkast en dan pakten we er een biertje bij. Met toenmalig trainer Johan Neeskens heb ik uit bij Feyenoord na de wedstrijd zelfs nog wel eens een sigaret gerookt in de kleedkamer."
Weemoed
In het al eerder genoemde openingsnummer bezingt Van der Doelen de herinneringen aan vroeger, aan de gezelligheid van wintersportvakanties samen met de familie, in de tijd dat roken nog doodgewoon was. "Ik ben een heel erg gevoelig menneke. Daarom wilde ik dat liedje er graag op hebben. Misschien is het een beetje midlife, maar ik kijk met weemoed terug naar vroeger. Het is echt snel gegaan. Dat wil je nooit geloven als tiener en twintiger, maar nu word ik bijna 39. We gaan nog steeds op wintersport naar hetzelfde dorp. Als ik die kinderen naar beneden zie sleeën vanaf dat balkon denk ik: godver, het was als gisteren dat ik daar naar beneden kwam. Dat was zo'n mooie, zorgeloze tijd."
In feite heeft de plaat twee kanten. We horen de praatzingende familieman in Van der Doelen, maar ook de donkere, nachtelijke zijde is aanwezig. "Een liedje om de wereld te verbeteren vind je bij mij niet. Daarvoor moet je bij Bono zijn. Ik ben heel erg een familiemens en dat hoor je terug. Alleen moet ik daarin een balans vinden, dus zak ik ook regelmatig goed door. Ik zou gek worden als ik ieder weekend braaf op de bank zat en op tijd naar bed zou gaan. Maar ik zou ook niet constant op pad kunnen zijn, zoals sommige muzikanten. Ik heb de structuur nodig van het gezinsleven. Dan drink ik even niet, ik ga even sporten en op tijd naar bed. Maar is het weekend, dan moet er gedronken worden. Ik merk bij veel andere mensen die de dertig passeren dat het ophoudt. Dat begrijp ik niet. Dit is hoe mijn leven eruitziet. Ik denk dat ik daarom goed in mijn vel zit. Het muzikantenbestaan is voor mij leuk in deeltijd. Ik heb het boek gelezen van Levon Helm van The Band. Dat is een fantastisch werk met interessante verhalen. Hij vond het heerlijk om altijd on the road te zijn. Daar moet ik niet aan denken."
"Het meer cynische tweede deel valt beter te rijmen met het nachtelijke, het drinken. Dat is de lelijke kant. Daar moet ik drinken voor de rust. Het maakt dat je heel goed kunt focussen op één ding. Normaliter rommelt het altijd in mijn hoofd. Zo is een liedje voor mij ook een soort therapie. Wat me dwars zit gooi ik in een nummer en dan fiets ik weer gelukkig door het leven. Ik heb nu sowieso m'n vorm wel gevonden, ik weet wat ik goed kan en wat me ligt. Mensen kunnen dan zeggen dat ik nu weinig zing. Als je daar niet van houdt ga je die plaat niet leuk vinden. Maar slecht is het niet. Het is geen gepruts. Ik ben er heel tevreden over hoe producer Gabriël Peeters het heeft laten klinken. Het is ook fijn dat ik het me met deze plaat niet zo moeilijk heb gemaakt. Zelfs als ik verkouden ben kunnen we deze liedjes rustig spelen. Dan zijn we met de band op ons best."
Helden
Het laatste nummer op de plaat, 'Och War Ik Mar Bruce Springsteen', gaat over een van zijn muzikale helden. Al blijft het heldendom voor Van der Doelen iets dat hij, mede dankzij zijn voetballoopbaan, heel erg kan relativeren. "Wat ik sowieso heel raar vind is dat mensen mij als held zien. Dat is iets aparts. De grootste valkuil is in je eigen heldenstatus te geloven. Ik heb geen drang om Springsteen te ontmoeten. Het enige dat me daaraan leuk lijkt is een goed gesprek over muziek te hebben. Dat kan met Springsteen zijn, maar dat kan ook net zo goed nu met jou zijn. Het interesseert me geen reet of mensen wel of niet beroemd zijn. Dat is me niets waard. Ik heb met jongens gespeeld die een behoorlijke status hadden als voetballer. Hartstikke leuke gasten, maar als ze niet zo goed konden voetballen waren het ook gewoon simpele zielen geweest waar weinig interessants over te vertellen was.
Iemand als Ruud van Nistelrooy is echt een winnaar, maar af en toe is-ie in de goede zin van het woord een klein kind. Dat jongensachtige is iets wat ik ook probeer zo lang mogelijk vast te houden. Hij ziet heel goed in hoe het werkt en snapt dat het sterrendom één grote illusie is."
Voor zijn levensonderhoud is Van der Doelen niet afhankelijk van de muziek. Hij volgt vooral zijn hart. Nu wordt hij ondersteund door het label Bastaard van provinciegenoten Jeroen Kant en Mathijs Leeuwis. "Ik ben financieel niet afhankelijk van de muziek. Dat is maar goed ook, want er valt weinig mee te verdienen. Daardoor kan ik het heel vrijblijvend doen. Het is niet zo dat ik iedere dag zoveel uur gitaar moet spelen. Ik pak die gitaar toch wel. Dan tokkel ik wat. Ik ben er misschien te makkelijk in. Nick Cave gaat gewoon naar kantoor om zijn liedjes te schrijven. Dat snap ik, want als het je beroep is dan is dat een goede keuze. Dat heb ik niet. Ik hoef niet zoveel. Kant en Leeuwis? Die betalen niks. Ik betaal hen om mij achter mijn kont aan te zitten. Zij zijn constant bezig optredens te regelen. Mensen mailen over hoe het zit met optredens kan ik niet. Daar had ik vroeger een zaakwaarnemer voor. Het is ook wel heel erg lekker, om alles op mijn gemak te doen. Ik moet er niet aan denken om te spelen om rond te komen. Het is omdat ik het leuk vind, niet omdat ik moet."
http://www.kindamuzik.net/interview/bj-rn-van-der-doelen-allez-soldaat/de-donkere-kant-van-familieman-bj-rn-van-der-doelen/25769/
Meer Björn van der Doelen & Allez Soldaat op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/bj-rn-van-der-doelen-allez-soldaat
Deel dit artikel: