Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
KindaMuzik ontmoet een ontspannen Michael Franti op Pukkelpop 2006. De campagne voor 0110 is net gelanceerd. Waar de meeste artiesten het houden bij een beleefde handdruk, geeft de ex-basketballer een omhelzing waaraan niet te ontsnappen valt. De toon is vriendelijk, maar wordt al gauw serieus. Franti - “zeg maar Michael” - heeft net een nieuwe cd, Yell Fire, en een dvd, I Know I’m Not Alone uit, die over zijn trips van de afgelopen twee jaar naar Irak, Israël en Palestina gaan.
Cynische statistiek
Er zijn twee redenen te bedenken waarom iemand als Michael Franti naar die gebieden wil gaan. De eerste is dat hij met eigen ogen wil zien en ervaren wat daar aan de hand is. De tweede is dat hij meer morele autoriteit krijgt wanneer hij over sociale onrechtvaardigheid in de wereld zingt. Critici kunnen niet zo makkelijk meer zeggen dat hij maar een ‘stomme hippie’ is, die de ‘echte’ wereld niet kent.
“Die twee redenen zijn zeker niet onbelangrijk. Door zelf die gebieden te bezoeken word je automatisch ook een getuige, die de onderwerpen waarover ik daarvoor al zong niet meer door een gefilterde mediabril ziet. Tegelijkertijd krijg je ook meer geloofwaardigheid en wordt het moeilijker om me te negeren of me af te doen als een naïeve clown.
Maar de hoofdreden waarom ik naar daar ben gegaan, is omdat ik de aandacht wil vestigen op de menselijke tol die oorlog eist. In Amerika wordt in de media over mensen gesproken als waren het nummers. Er is een schrijnend gebrek aan empathie. Twee doden in Gaza, 143 doden bij een ontploffing in Bagdad…het lijkt wel cynische statistiek! Vooral met I Know I’m Not Alone wilde ik de mensen achter die cijfers laten zien en hen een stem geven.”
Arabische hit in Bagdad
“Het was tot mijn eigen verbazing verbazingwekkend simpel om Irak binnen te komen. Ik hoefde alleen maar naar Jordanië te vliegen en daar een ticket van tweehonderd dollar naar Bagdad te kopen. Toen ik aankwam in Bagdad, vroeg de douanier me wat ik daar precies kwam doen. ‘NGO-medewerker?’, vroegen ze me. Door mijn dreadlocks gingen ze er automatisch van uit dat ik zo’n hippie ben die bij het Rode Kruis of Artsen Zonder Grenzen hoort. Toen ik zei dat ik als muzikant kwam, krabden ze zich even achter de oren, zochten ze het hele kantoor af en vonden ze uiteindelijk één van de laatste toeristenvisa die ze daar hadden liggen.”
Daar stond hij dan. Alleen in Bagdad, in oorlogsgebied, met enkel een gitaar in zijn hand. Het is niet moeilijk op zo’n moment te denken: ‘Hoe kon ik zo gek zijn om vrijwillig naar deze waanzin te komen?’
“Inderdaad. Je moet weten dat ik nog altijd plankenkoorts heb voordat ik het podium opga. Je kan je dus wel inbeelden dat ik het compleet in mijn broek deed toen ik voor het eerst met mijn gitaar in de straten van Bagdad rondliep of toen ik ‘Bomb the World’ voor een brigade Amerikaanse mariniers zong. Maar ik voelde me een beetje als een kind dat begint te fluiten als het iets in de donkere kelder moet halen. De muziek ontdooide mij en de mensen om me heen. Al gauw had ik zelfs mijn eerste Arabische hit op zak die ik maakte met de enige twee Arabische woorden die ik kende. Wat me zowel in Irak als in Palestina opviel, is dat mensen geen nood hebben aan geheven vuisten en grote protestsongs. Mensen in die conflictzones willen even ontsnappen aan de realiteit; ze willen je horen zingen over liefde en vriendschap.”
Protestsongs anno 2006
In 1991, als lid van The Beatnigs, zou je waarschijnlijk over deze oorlog in Irak als motto ‘Fight the Power’ kiezen, terwijl de Michael Franti anno 2006 eerder zou kiezen voor ‘We Shall Overcome?’
“Exactly. Mijn reizen hebben vast en zeker mijn muziek meer beïnvloed dan ik zelf had kunnen denken. Ik ben er positiever door geworden.”
Hij aarzelt even bij de vraag of hij het eens is met de stelling dat in de jaren zestig protestsongs veel meer invloed konden hebben dan nu, omdat de moderne muziek toen nog niet opgesplitst was in talloze segmenten.
“Dat is deels zo. Toen Bob Dylan ‘Like a Rolling Stone’ zong, was dat meteen een hymne voor een hele generatie. Een protestsong kan nu nooit meer eenzelfde impact hebben. Tegelijkertijd hebben protestsongs altijd meer naar een inspirerende kracht gezocht dan voor een politieke. In die zin zal hun invloed altijd hetzelfde blijven.
Het interview komt dan een beetje abrupt ten einde. Michael Franti is een druk schema, opgelegd door de platenfirma en moet van hot naar her rennen. Ondertussen heeft hij het nog even over Hamas in Palestina en hoe de internationale gemeenschap op die verkiezingsoverwinning moet reageren.
Franti: “Ik keur geen enkele vorm van agressie goed.”
Dan moet Michael Franti onherroepelijk handtekeningen uitdelen. ’Stay human, my friend!’
http://www.kindamuzik.net/interview/michael-franti/michael-franti-klaagt-aan-zonder-geheven-vuist/14577/
Meer Michael Franti op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/michael-franti
Deel dit artikel: