Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Het CV van David Pajo leest als een aaneenschakeling van vele bands en weinig ongelukken. Pajo stak zijn neus en vaardige handen dan ook in tig groepen die meer dan eens achteraf als invloedrijk de boeken ingingen. In die lijst vinden we natuurlijk Slint en Tortoise, maar ook werk met Bonnie ‘Prince’ Billy, Royal Trux en Stereolab. Tussendoor vond hij steeds tijd voor soloprojecten als Aerial M, M en Papa M.
Na het Zwan-debacle - een van de weinige ongelukken - en de succesvolle reünietournee van Slint was het dit jaar zover: voor het eerst verscheen er een album dat ’s mans eigen naam droeg. Geen verschuilen achter andere noemers meer, Pajo is een echt egodocument. De opzet was om meteen daarna te beginnen met alweer een nieuwe band: Dead Child. Totdat bleek dat Pajo op warme belangstelling mocht rekenen. Zodoende werd dit interview met David Pajo een gesprek over wat was en wat komen gaat, een spagaat die tekenend blijkt voor de kameleontische indierocker.
Pajo – het album
Terwijl hij in Zwan speelde, begon Pajo in zijn vrije tijd aan een serie e.p.’s die het daglicht zagen als zijn ‘Audio Tour Diary’. Korte en schetsmatige werkstukjes die het gevoel van de dag vingen. Met minimale middelen opgenomen lijkt de reeks de logische opmaat gevormd te hebben voor Pajo. “Ik wilde met Pajo ook snel bepaalde beelden vangen, ideeën vastleggen. Heel spontaan eigenlijk; er zit geen vooropgezet plan of een overheersende mind-set achter dit album. Vaak genoeg hoorde ik pas in het uiteindelijke liedje terug wat ik er aan emotie en bedoeling had ingestopt; zo snel werkte ik.”
“De plaat is opgenomen zonder een echte studio, gewoon op mijn laptop. In september en oktober vorig jaar ben ik er echt voor gaan zitten, met als idee om een lowbudget-ding te maken wat heel persoonlijk moest worden.” Zo persoonlijk zelfs dat in tegenstelling tot zijn normale manier van werken letterlijk niemand de nummers voor Pajo te horen kreeg voordat de plaat in de winkelschappen lag. Zelfs zijn beste vrienden niet. “Dit album wilde ik graag voor mezelf maken, voor mezelf houden. Ik wilde dat de plaat een soort voetnoot in mijn carrière zou worden. Een verzameling uit een dagboek gescheurde pagina’s met fragmenten over een bepaalde periode in mijn leven. Niets meer.” Pajo werd uiteindelijk toch via de normale weg van een platenlabel uitgebracht, maar ontbeert nog steeds de gebruikelijke vinylrelease die ander Pajo-werk wel kreeg.
Een tournee voor Pajo zat er na slechts twee shows ook niet in: “Ik heb twee keer solo opgetreden en wat nummers van Pajo gespeeld. Op zich was de gelegenheid daartoe perfect: openlucht feestjes, mensen hoefden niet te betalen voor een kaartje, geen echte zaal.” Het lijkt een volmaakte plaats voor de indierocker: geen chique Theater Carré of exorbitante toegangsprijzen zoals sommige collega’s die eisen. Toch voelde Pajo zich niet comfortabel in deze setting. “Het spelen van dit materiaal bracht de herinneringen aan de periode waar het album over gaat, heel tastbaar boven. Het was alsof ik het allemaal herbeleefde op het podium. En dat was geen prettig gevoel.”
Tijd heelt echter alle wonden en geeft afstand, precies wat Pajo nodig blijkt te hebben: “Een band zou zeker helpen om deze nummers wel live te brengen. Daarom heb ik ervoor gekozen geen soloshows te doen en met Pajo niet nu te touren. Ik functioneer gewoon beter in een bandsituatie, in die interactie voel ik me op mijn gemak en sta ik niet in het centrum van de belangstelling. Een plek waar ik toch al niet graag ben, zeker niet op een podium. Ik lig niet graag onder de microscoop en heb daarom ook last van podiumvrees. Met andere bandleden om me heen valt die druk enigszins weg en kan ik me wat meer verschuilen.”
Toch legt Pajo zichzelf nadrukkelijk onder het vergrootglas op zijn laatste plaat. Een album bovendien dat hem voor het eerst ertoe aanzette zijn eigen naam te gebruiken: “Het is een heel ander project dan Papa M of mijn andere bands. Daarom koos ik voor een andere naam. Plus: Pajo staat zo dichtbij me dat mijn eigen naam de beste keuze leek.” Lachend voegt hij hier nog aan toe: “En het is natuurlijk heel gemakkelijk voor mensen om een vierletterwoord te onthouden.”
Gevraagd naar de achterliggende gebeurtenissen, naar zijn emoties die Pajo omringen, gaat de deur op slot en hult de singer-songwriter zich in stilzwijgen. “Wat de nummers betekenen voor jou, hoeft niet te zijn wat ze met mij doen. Ik wil voor mezelf het verleden niet steeds weer oprakelen. Mensen moeten het zien voor wat het is, maar laat ik zeggen dat het geen periode is waar ik graag naar terug zou gaan.”
Dead Child en de toekomst
Waar het verleden afgesloten lijkt, heeft de toekomst allerlei fraais in petto voor David Pajo. Op zijn website wordt immers al melding gemaakt van weer een nieuwe band genaamd Dead Child, met Tony Bailey en Slint-collega’s Todd Cook en Michael McMahan in de gelederen. “Dead Child is eigenlijk een beetje toevallig ontstaan tijdens de reünietournee van Slint. We konden het weer prima met elkaar vinden en tijdens de soundchecks stoeiden Todd, Michael en ik vaak met wat ideetjes. Heel natuurlijk allemaal, zodat we op een gegeven moment het plan kregen om er een band van te maken.”
Dead Child zal geen moeite hebben met rumoerige zalen waarin een akoestisch spelende David Pajo over het kwebbelende publiek moet zien te komen. Dead Child gaat dan ook voor agressieve rock. “Het is anders dan wat ik lange tijd hiervoor gedaan heb, een andere aanpak, een ander geluid. Denk aan het hardere werk van Slint, maar dan hoekiger en vooral geworteld in oude metal.” Nu is metal niet meteen de eerste invloed waaraan je denkt bij Pajo. “Metal heeft de naam ‘stupid’ muziek te zijn en vaak is het dat ook wel. Zonder neerbuigend te willen klinken, is het doel van Dead Child ‘to de-stupidise metal’”.
“Wat ik in metal en hiphop waardeer is het directe, het enthousiasme. Dat mixen we in Dead Child met een psychedelische touch.” En dus zitten de vier dagenlang in de oefenruimte en vliegen de riffs in de rondte: “De hele dag verzinnen we vrij simpele riffs die we vervolgens in stukken knippen en weer aan elkaar zetten. Zodat het geheel wat complexer of abstracter wordt. Meshuggah, dat soort werk. En dan net anders. Eigenlijk moet elk Dead Child nummer een klein raadseltje zijn.”
Hoewel muzikaal nog niets in graniet gebeiteld staat, wijzen de neuzen binnen Dead Child allemaal dezelfde kant op. “We weten allemaal precies wat we doen en wat we willen. Daarover bestaat volledige consensus. Zo willen we graag dat Dead Child meerdere gezichten gaat krijgen, dat we meer dan één plaat maken en dat we het materiaal live gaan spelen.” Het zal echter nog wel even duren voordat Dead Child de tourbus tot tijdelijk thuis verkiest. “Dit najaar gaan we een plaat opnemen, voor een release mikken we op eind januari of begin februari. Een EP waar eerder sprake van was, gaat niet door. We richten onze aandacht nu liever op het album. Daarna komt er hopelijk een tour die ons naar Europa en Australië zal brengen.”
Dead Child vs. Zwan: David Pajo op een wereldtournee met band
De laatste keer dat Pajo op een grootscheepse tour ging over de hele wereld was met Zwan. Een project dat aan gruzelementen viel en waarover bittere verwijten in de pers te lezen vielen. Pajo kijkt er als volgt op terug: “Zwan heeft in het begin veel goede herinneringen opgeleverd. Matt, Billy, Jimmy en ik deelden een huis, speelden de hele dag, aten samen; deden alles samen zo’n beetje. Dat was echt geweldig: alles in het teken van de muziek. Geen druk, geen plaat om aan te werken. We speelden wat kleine shows, rockten, maar deden ook akoestisch werk. Het ging allemaal prima totdat er ineens gesproken werd over geld verdienen.”
Hier begint de indiementaliteit van Pajo duidelijk door te schemeren. Pajo praat nog steeds met zijn bedaarde timbre, maar er zit teleurstelling vermengd met venijn achter zijn betoog. “Zwans afgang begon toen geld een grote rol ging spelen. We zouden een mainstream album doen om naam te maken, daarna terugvliegen naar Chicago om voor het akoestische Djali Zwan een live dvd te maken. Daar keek ik naar uit, dat materiaal lag meer in mijn straatje en was meer down-to-earth.”
Het mocht niet zo zijn. “Het was op een vrijdag de dertiende op een avond met volle maan (hoe veelbetekenend) dat Zwan in Oostenrijk uit elkaar viel. Ik kan er gewoon niet tegen als een stel marketingjongens de broederschap van Zwan uit het begin gaat inzetten als unique selling-point. Net zoals het feit dat we van ons label en de managers te horen kregen dat we uit hoofde van professionaliteit moesten doen alsof er niets aan de hand was als we een mindere avond hadden! Ik weet wat professionaliteit is, dat hoeft zo iemand me niet te vertellen. Je speelt de beste show die je kunt, elke avond, daar heeft het publiek recht op. Dat doe je, het is je werk. Maar ga me niet vertellen dat ik daar moet gaan staan met een nepglimlach op mijn gezicht, een beetje niks-aan-de-hand-vreugde lopen simuleren omdat dat verkoopt. Sorry, maar daar pas ik voor.”
Pajo gaat nu weer op stap met een band. En als Dead Child een beetje wil lopen, zal dat weer geen korte trip zijn. Hij is er echter niet bang voor om in hetzelfde circus als met Zwan terecht te komen. “Zwan is heel goed geweest voor me. Ik heb de muziekwereld vanaf de andere kant gezien. Vanaf de unit-shifting-kant, vanaf de marketingkant, de corporate kant. Dat is winst, want nu weet ik uit eigen ervaring wat ik nooit meer wil meemaken. En dus ook met Dead Child niet zál meemaken. De band wil als geheel hetzelfde, dit gebeurt op onze voorwaarden. Dat weet het label, dat weet ons management. Daaraan gaat niet getornd worden. Daarom zie ik de toekomst met Dead Child rooskleurig tegemoet.”
Een dus door schade en schande wijzer geworden David Pajo zal bovendien solo blijvend van zich doen horen. De teller van zijn ‘Audio Tour Diary’ staat immers pas op nummer zes. Edities zeven, acht en negen liggen al zo goed als klaar. Want zoals hijzelf zegt: “Eén project mag dan wel mijn hoofdbezigheid zijn, ik heb altijd nog wat anders nodig. Een ‘break from rock’. Mijn solomateriaal op die e.p.’s zit de rest toch nooit in de weg, dus wat dat betreft is er ook geen vuiltje aan de lucht.”
Met Pajo als voetnoottussendoortje en Dead Child als belofte voor komend jaar lijken de kansen verkeken om het recente solowerk live te horen. Voor iedereen die daarover inzit, heeft David Pajo tenslotte nog een mooie troost in de aanbieding: “Als we met Dead Child gaan touren, is het de bedoeling dat ik met de band eerst als voorprogramma Pajo speel, met daarop volgend de Dead Child set.” Als deze intentie werkelijkheid wordt, tekent een dergelijke avond de veelzijdige indierocker David Pajo ten voete uit: van zoetgevooisde, enigszins schuwe singer-songwriter tot cutting edge rocker, in één persoon gevangen.
foto 1 + 2 door Glynnis McDaris / foto 3 door Leila Heydari
http://www.kindamuzik.net/interview/pajo/david-pajo-de-zwijgzame-indierock-maestro-spreekt/10575/
Meer Pajo op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/pajo
Deel dit artikel: