Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
"Ik heb altijd van ballads gehouden," bekent dertiger Scott Matthew, "maar meestal staat voor het publiek de amusementswaarde voorop bij een concert. Of men wil gewoon de energie van een rockband ervaren. Wat wij daarentegen op het podium doen kost gewoon meer moeite. Het heeft ook even geduurd voordat ik me voldoende op mijn gemak voelde om daar in al mijn kwetsbaarheid te gaan staan."
Onbegrepen in Australië
Zijn jonge jaren bracht hij door in de deelstaat Queensland om daarna zuidwaarts te trekken, eerst naar Lismore voor een (niet afgemaakte) mediastudie en vervolgens naar Sydney. In die miljoenenstad knoopte Matthew de eindjes aan elkaar met allerlei baantjes, onder meer bij de kostuumafdeling van de Australian Opera.
Inmiddels was hij begonnen met het spelen in bandjes waaronder het door Britpop beïnvloede Nicotine. Hij ontdekte bij zichzelf een passie voor ballads, maar voelde zich onbegrepen in zijn geboorteland. "Ik was wanhopig en had voortdurend het gevoel dat er op andere plekken interessantere dingen gebeurden."
Melodieuze indierockband
Matthew volgde zijn hart en belandde via een Amerikaanse fotograaf in New York. "Dankzij hem vond ik mijn draai en kon ik ook verder met muziek, maar bij een carrière in de muziek had ik nooit stilgestaan." Zijn hele leven lang mocht hij dan al 'voor de lol' liedjes hebben geschreven, echt goed waren ze volgens hem niet.
In zijn nieuwe woonplaats kwam de Australiër in contact met Spencer Cobrin, in de VS beland na jarenlang drummer te zijn geweest bij Morrissey, een van Matthews absolute helden. Het klikte en het resultaat was Elva Snow, een melodieuze indierockband die de strijd al na één album opgaf. "Het is verdomd moeilijk om het als band in New York vol te houden. Alles is duur, mensen zijn druk en iedereen is met eigen dingen bezig. Omdat er geen geld was, bleek het dus erg moeilijk muzikanten te vinden en een vaste bandbezetting in stand te houden. Alleen al het organiseren van een bandrepetitie was een nachtmerrie."
Klimaat in New York
New York is veranderd, vindt Matthew. Hij woont er dan ook niet meer met zoveel plezier als toen hij arriveerde in de stad. Europa kende hij niet echt, maar inmiddels heeft het Avondland zijn hart gestolen. "De vrijheid die ik hier voel, heb ik niet in New York. Dat is nu een soort politiestaat geworden." '9/11' vormt een deel van de verklaring, maar, zegt de met een Talibanbaard uitgeruste import-New Yorker, "het is als Amerika zelf: conservatief. Het anarchistische van, zeg, de jaren tachtig is voorbij. Het draait nu allemaal om commercie en dat maakt het voor kunstenaars moeilijk om te overleven. Iedereen wordt ook steeds verder naar de randen van de stad gedreven."
Voor de creatieve kaste lijkt Brooklyn, waar Matthew een loftappartement bewoont, nu de meest aangewezen plek. De plek ook waar in de eigentijdse zedenschets Shortbus van regisseur John Cameron Mitchell de gelijknamige undergroundsalon staat die het punt van samenkomst voor de hoofdrolspelers is.
Filmsoundtracks
Ook Matthew heeft bijgedragen aan de wegens de expliciete seks nogal controversiële film die voorjaar 2006 zijn première beleefde op het filmfestival van Cannes. "Dat gaf me een internationaal podium, een vreemde ervaring. De film is mijn verwachtingen te boven gegaan. Wat John Cameron Mitchell doet krijgt ook gelijk cultstatus. Ik ben hem erg dankbaar voor wat hij me heeft laten doen: al die aandacht vormde de springplank voor mijn album."
Met film was hij overigens al in aanraking gekomen door bijdragen aan soundtracks van Japanse animatiefilms. Matthew kreeg de klus na een auditie bij Yoko Kanno, dé componiste van anime-soundtracks. Niet dat hij kenner was. "Totdat ik daarbij betrokken raakte wist ik er niet veel van, maar ik ben in Tokio geweest en heb daar ook opgetreden. Een erg gepassioneerd scenetje, dat animewereldje." Echt deel is hij er nooit van geworden. "Anime zit slim in elkaar. Ik vind het ook leuk, maar ben geen fan."
Muzikaal referentiekader
"Ik bewonder hen beiden, echt enorme talenten", zegt hij over stadsgenoten Antony Hegarty, boegbeeld van Antony & The Johnsons, en Rufus Wainwright. Namen die nogal eens vallen wanneer zijn eigen muziek in een referentiekader geplaatst moet worden. "Er zijn ook duidelijk overeenkomsten. Zo hebben we alle drie de neiging ballads te schrijven, hoewel Rufus die minder centraal stelt in zijn muziek dan Antony en ik. Niettemin verschillen we qua zangstijl heel erg."
Volstaat het etiket 'chamber pop' dat men, wegens de invloeden uit de klassieke kamermuziek, soms op de muziek van zowel Wainwright als die van Antony plakt, als benaming voor zijn muziek? "Ik wil dat best accepteren", zegt Matthew, die zich op het podim laat begeleiden door een klein ensemble met instrumenten als piano, basgitaar en cello. "Alleen denk ik dat wat wij doen helemaal geen 'pop' is. Voor mij impliceert de benaming 'pop' namelijk iets levendigs, iets dat met jongerencultuur samenhangt. Ik wil genres en generaties overstijgen en zie dan ook het liefst dat ook mensen van in de tachtig naar de show komen en daarvan genieten."
Foto's: Michael Mann
http://www.kindamuzik.net/interview/scott-matthew/scott-matthew-wil-genres-en-generaties-overstijgen/17275/
Meer Scott Matthew op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/scott-matthew
Deel dit artikel: