Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Op O.G. Original Gangster verhaalt rapper Ice-T over het straatleven in South Central Los Angeles. In het nummer ‘Body Count’ krijgt hij hulp van schoolmakkers Ernie C, D-Roc, Mooseman en Beatmaster V en een metalhiphophybride is geboren. Als Body Count nemen ze een gelijknamig debuut op met daarop het nummer ‘Cop Killer’ dat zorgt voor opschudding in de conservatieve goegemeente. Body Counts bedje is gespreid; geen betere reclame immers dan een Parental Advisory- hoessticker. Opvolgalbum Born Dead flopt echter genadeloos. Violent Demise is muzikaal best te pruimen, maar slaat geen deuk in een pakje boter.
Vijftien jaar na het eerste levensteken is Body Count terug. Een zeer matig nieuw album (Murder 4 Hire) brengt Ice-T en zijn nieuwe kompanen – alleen Ernie C is nog over van de oude crew – naar een uitverkocht Paradiso. Twee voorstelrondes (‘Body Count’s in the House’, ‘Body M/F Count’) laten Amster-Goddamn weten wie er op de planken staat. Met slechts twee nieuwe nummers, ligt de nadruk daarna op het beste werk: de oldschoolkrakers als ‘KKK Bitch’, ‘On with the Body Count’, ‘There Goes the Neighborhood’ en ‘Evil Dick’.
Bar slecht geluid of steeds hetzelfde stramien, het deert zo goed als niemand. De pit is onstuimig en tot en met het tweede balkon scandeert Paradiso de teksten. Er zijn zowaar een paar parels op te rapen. Zoals twee odes aan Jimi Hendrix – Ernie C wil waarschijnlijk doorgaan voor zijn stand-in gezien zijn razende solospel en gitaarkapriolen – waarbij Ice-T tijdens ‘Hey Joe’ bijgestaan wordt door zijn veertienjarige zoon. Het moment waarop de band respect vraagt en met luide bijval krijgt voor de hen ontvallen oud-leden wekt kippenvel en Ice-T’s speech over racisme en oorlogsvoering ter inleiding op het brute ‘Momma’s Gotta Die Tonight’ spreekt boekdelen. Het is dus niet allemaal onderbroekenlol en grootspraak wat de klok slaat.
Soms schiet Body Count met scherp. Doeltreffend is ‘Disorder’ waarmee Body Count teruggrijpt op de Judgement Night-soundtrack waarop Ice-T in duel ging met Slayer. Het anti-oorlogsnummer blijkt dertien jaar na dato bijzonder relevant. Soms vervalt Body Count tot lager allooi. Voor de één een naoorlogs dieptepunt in podiumkunsten, voor de ander verlekkerd smullen is ‘Strippers’ dat wordt 'opgesierd' door een goedgevulde, schaars geklede blondine die haar pronte voorzijde door Ice-T aan heel Paradiso uitgestald ziet worden. Haar achterkant toonde ze al uit eigener beweging in volle glorie.
Body Count staat niet voor politiek-correct, aan Body Count is goede smaak niet besteed, voor Body Count telt de straat en dier taal. Die kent momenten van helderheid, spitsvondigheid en schoonheid, maar spuwt even zo vaak haat, geweld, vrouwonvriendelijke vuilbekkerij en rommel. De wisselwerking tussen die extremen levert bij Body Count anderhalf uur lang nostalgisch gangstermetalvermaak op. Bruut, strak, hard, lomp en hoogstwaarschijnlijk feitelijk volgens de formule: ruwe bolster, ehm, tsja… blanke pit.
http://www.kindamuzik.net/live/body-count/body-count/13735/
Meer Body Count op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/body-count
Deel dit artikel: