Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Met een extra festivaldag, een gratis podium met bekende Nederlandse artiesten op de Grote Markt en een almaar groeiend randprogramma wordt het jubilerende Eurosonic-Noorderslag een echt groot showcasefestival. Het is wel wat onwennig, die extra woensdag. Veel acts keren een dag later nog eens terug en het nerveuze gedrang bij de zaaltjes blijft vooralsnog achterwege. De woensdag lijkt een rustige opmaat tot de rest van het weekend te zijn.
Noisepopact Nikoo ziet dat echter anders. De band uit Eindhoven opent met een oorverdovend volume. Met twee uitstekende ep's is er sprake van een kleine hype, maar vanwege geluidsproblemen komt de band niet uit de verf. Snoeiharde liedjes in de lijn van Jesus & Mary Chain worden speels gebracht, maar klinken slordig. Tegen het einde herpakt de band zichzelf en doemen er toch nog prima nummers op uit de bakken feedback.
Rustiger is het in het Grand Theatre, bij Ólöf Arnalds. De IJslandse oogt in haar zwarte jurk als een kruising tussen Stevie Nicks en de Grote Boze Heks. Haar folkliedjes liggen in het verlengde van Joanna Newsom en hebben een kwartier lang iets betoverends. Dan is de irritatiegrens wel bereikt.
Daarmee houdt ze het een kwartier langer vol dan Crystal Fighters. De vier Baskische hippies beschikken over twee gitaren, een computer en een voorkeur voor slechte dance uit de jaren negentig. De muziek is werkelijk zo slecht als die opsomming doet vermoeden. Daarna is alles beter. De Denen van Annasaid beschikken over goede singles, maar hun punkfunk à la Bloc Party is wel erg eentonig. (BB)
Donderdag
Met de relatieve rust is het een dag later wel gedaan. Bij Agnes Obel kom je niet meer binnen. Een paar deuren verder, bij Simplon, lukt dat wel. Terwijl Kraantje Pappie in de benedenzaal met enthousiaste hiphop de Groningse eer hoog houdt, begint een etage hoger Kai Hugo, alias Palmbomen, aan zijn optreden. De Amsterdammer produceert iets wat het midden houdt tussen Depeche Mode en Jean Michel Jarre. Elektronica met rockgevoel die net zo vaak verzandt in loos gepruttel. Best fascinerend, maar behoorlijk smakeloos. Nee, dan de heren van Mount Kimbie. De duistere elektronica die ze uit hun laptopjes tevoorschijn toveren scheert beurtelings langs dance en postrock. Het resulteert in een mooie, avontuurlijke set. (BB)
Bij Eklin hoef je ook geen nummertje te trekken. De Friese muziekkameleon maakt mysterieuze postrock voor de nacht. De lage opkomst heeft een voordeel: het loepzuivere geluid van de filmische muziek krijgt een spookachtige galm. Gruizige elektronicamistflarden, sprookjesachtige zang van Leontien Herkelman en deinend gitaarspel vloeien vindingrijk in elkaar over. Minpuntje is het voortdurende dubbeltjeszoeken van de bandleden, wat zorgt voor een minimale podiumuitstraling.
Het publiek in Vera is vóór negenen nog niet aan dansen toe. De zomerse elektronicaklanken met rockranden van het Spaanse Delorean [bovenste foto] klinken vol en prettig, maar de zaal loopt langzaam leeg. Niettemin een boeiend optreden, met op momenten fraaie omhelzingen tussen gitaar en elektronica. De climaxen die eruit voortkomen doen denken aan Orbital en Röyksopp. Uitblinker is drummer Igor Escudeo, die met percussiespel zijn ritmische dwang oplegt aan de anderen. Misschien is de muziek van Delorean geschikter voor een zonovergoten festivalweide dan voor een rockclub op een donkere januari-avond. (AR)
Het Britse Pulled Apart by Horses kon wat dat betreft niet beter geprogrammeerd staan. In Huize Maas ruikt het naar verschaald bier en braaksel. Een prima setting voor een potje takkeherrie. De band brengt je terug naar de jaren negentig door het leukste van Nirvana en Rage Against the Machine te combineren in venijnige rocksongs. De jonge Britten stuiteren over het podium, springen van versterkers en krijsen als speenvarkens. Terecht krijgt de band enorm applaus als ze druipend van het zweet van het podium stappen.
The Crookes [foto hierboven] zijn minder agressief dan Pulled Apart by Horses, maar wel vijf keer zo hip. De band oogt als een jonge versie van The Smiths, met een zanger die zich even neurotisch voordoet als Morrissey. De band beschikt over uitstekende singles en veel hitpotentie. Hoewel de liedjes na verloop van tijd wat op elkaar gaan lijken, nestelen de speelse gitaarlijntjes, de stuwende bas en de dwingende voordracht zich moeiteloos onder je hersenpan. (BB)
Iedereen wil naar James Blake, want James Blake is hip. De wachtrij voor Simplon is aanzienlijk. Eenmaal binnen zit het publiek als haringen in een ton. Op het podium gebeurt helemaal niets, behalve dat drie mannen met gebogen hoofd boven piano, drumstel en gitaar/sampler hangen. Babyface Blake is de bescheidenheid zelve, met zijn breekbare en melancholieke stemgeluid. Hij klinkt als een singer-songwriter of folkzanger op struikelbeats, die zijn stem ook nog eens live samplet. Het spanningsveld tussen deze conservatieve en progressieve muziekstijlen maakt diepe indruk.
De futuristische aanblik van het instrumentarium van Stromae uit Brussel is veelbelovend. Twee koket geklede muzikanten met bolhoeden spelen Kraftwerkje, inclusief elektronische percussie. Ze leggen met stuiterende beats en ijle danceklanken de basis voor de raps van Stromae zelf. Op rustige momenten legt hij veel emotie in zijn zang, wat fraai contrasteert met de uitbundige 'Faithlessmomenten'. De statische podiumpresentatie compenseert hij met vindingrijke beeldprojecties op de achtergrond. Met een fraaie lichtshow is het plaatje compleet om dit seizoen indruk te maken op de zomerfestivals. (AR)
In het normaliter gezellige jazzcafé De Spieghel zorgt een stel Belgen voor een hel-en-verdoemenissfeertje. Kiss the Anus of the Black Cat - de band met de meest curieuze naam - zorgt voor een hoogtepunt op de donderdag. De gedreven en gitzwarte folkrock is van beklemmende schoonheid. De band heeft veel gemeen met 16 Horsepower; ook deze Belgen stuwen hun mengeling van americana en rock op tot meeslepende en angstaanjagende hoogtes. (BB)
Ook gevaarlijk: de krachtpatsers van Kvelertak [foto hierboven], die de naad uit de broek spelen met een dampend optreden tussen punkrock en blackmetal in. Gezien de stevige bierinname op het podium is de blote pens van de zanger te verklaren. Met drie gitaristen en vuige schreeuwzang ziet het er vervaarlijk uit. Het ijs wordt gebroken met humor en een tjokvol Vera ligt aan hun voeten.
Na middernacht is het tijd voor muzikaal avontuur. Het komt uit Italië en heet Aucan. De sublieme geluidsterreur heeft wel iets weg van de landgenoten van Zu. Het drietal zoekt in duizelingwekkende tempo- en ritmewisselingen de tegenstelling tussen lieflijk en log. Gitaren, synths, drums en samples gaan van overstuurd en stroperig naar speels. Aucan speelt zo hard dat lucht langs je broekspijpen suist en glazen op de bar trillen. De elementen van de onnavolgbare collagemuziek zitten weergaloos in elkaar verweven. Het concert is een absoluut hoogtepunt van de Eurosonicdonderdag.
http://www.kindamuzik.net/live/eurosonic/eurosonic-2011-dag-1-en-2/21139/
Meer Eurosonic op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/eurosonic
Deel dit artikel: