Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Na wat songs van zijn nieuwe plaat biedt Hugh Cornwell het publiek een kauwgompje aan en vraagt: "Anyone who wants acid?"Waar drugs in de jaren zeventig en tachtig voor de oud-frontman van The Stranglers een bloedserieuze zaak waren, is er tegenwoordig onschuldige humor. Bovendien oogt hij volkomen ongevaarlijk: het contrast met de punktijd, waarin hij regelmatig de zaal schoffeerde, is groot.
Toch moet je hem nageven dat hij - in tegenstelling tot veel collega's uit die tijd - nog steeds op het podium staat. En Cornwell doet dat meer dan verdienstelijk. Het concert bestaat uit twee delen: eerst speelt hij de nieuwe plaat, gevolgd door een integrale vertolking van No More Heroes van The Stranglers uit 1977. Een plaat die nog altijd tot de verbeelding spreekt, want Vera is aardig gevuld. Er zijn voornamelijk veertigers bij wie het punkhart nog steeds klopt, zij het weliswaar wat minder snel.
Het solowerk van Hugh Cornwell is in artistiek opzicht wisselvallig. Op Totem and Taboo keert het heilige vuur wat terug. Met de gortdroge productie van Steve Albini duikt er weer iets van de oude stekeligheid op in de prima punkpopsongs. Op het podium omringt de ietwat stram ogende zestiger zich met een straf maar soepel spelende drummer, en een soms vervaarlijk plukkende bassist/toetsenist. Hoewel de plaat geen missers kent, verslapt de aandacht enigszins tijdens het optreden, omdat Cornwell vocaal nergens grenzen opzoekt.
Hoe anders is dat wanneer het oude Stranglerswerk de revue passeert. Cornwell gromt, sneert en het publiek ontwaakt. En wat blijft het dan een opmerkelijk fenomeen om soms degelijk ogende veertigers volledig uit hun dak te zien gaan op nummers als 'Something Better Change' en natuurlijk 'No More Heroes'. Tijdens deze hoogtepunten ontstaat zowaar een heuse moshpit. Het toont aan dat de rauwe energie van de eerste Stranglersplaten haar glans nooit verliest.
De muzikale invloed die de band had, komt eveneens bovendrijven. Hoe groot de impact van de repetitieve gitaarlijnen op de punkfunk van bijvoorbeeld Gang of Four was, bewijst Cornwell met kurkdroge en messcherpe geluiden. Zoals blijkt in het nog immer vuige 'Nice and Sleazy', dat het trio voor de toegift bewaart. Daarnaast is hij niet vies van een flinke gitaarsolo. Daar kwamen The Stranglers in de punktijd toch maar mee weg, voordat een band als Dinosaur Jr. er later gretig mee aan de haal ging. Zo geeft Hugh Cornwell een fijne muzikale geschiedenisles.
Foto's door catechism uit oktober 2011 (cc)
http://www.kindamuzik.net/live/hugh-cornwell/hugh-cornwell/23371/
Meer Hugh Cornwell op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/hugh-cornwell
Deel dit artikel: