Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Voor de happy few was de uiterst avant-gardistische muziek van de Italiaanse componist Luigi Nono niet bedoeld. Zijn muziek was een revolte in zichzelf. Nono wees de bourgeoiscultuur af en bracht opera en experimentele elektronische muziek naar de arbeiders, letterlijk: hij voerde zijn muziek uit in de fabrieken. Zo wordt in het uitgebreide eerbetoon dat het Holland Festival brengt aan Nono de Gashouder een 'industriële kathedraal' voor zijn grootste werken. Steigerconstructies omringen het publiek, luidsprekers hangen en staan overal en niet-muzikaal geluid en stilte worden in een wervelende nevenschikking gebracht die verleden, heden en toekomst aanroert en hoopt te veranderen.
La lontananza nostalgica utopica futura, een compositie voor soloviool, acht geluidsbanden en acht tot tien lessenaars, wordt uitgevoerd door violist Irvine Arditti en André Richard, Nono's voormalige rechterhand, bestiert de muziekregie van de elektronica. De twee zorgen ervoor dat na het ondergaan van dit meesterwerk van Nono's hand luisteren en horen nooit meer hetzelfde zijn.
Verspreid over het speelterrein van de Gashouder staan tien lessenaars. Op zes daarvan ligt de muziek voor Arditti en de overige vier zijn leeg. De violist loopt van de ene naar de andere standaard, Richard zit in het midden van het klankveld. Tijdens de wandelingen moet Arditti steeds een lessenaar overslaan, de route tussen de notenstandaards ligt volledig open.
De partituur voor de acht geluidsbanden staat ook veel vrijheid toe. Op de tapes staan vioolimprovisaties van Gideon Kremer, die bewerkt zijn door Nono. Ook bevatten ze omgevingsgeluiden. Nooit mogen alle acht de sporen tegelijk klinken. Stilte is wel toegestaan. Zoals Arditti zijn drentelende wandelkoers zelf bepaalt, zo kiest ook Richard binnen de door Nono gestelde kaders hoe hij in klank zal bewegen, voorgaan of reageren.
Op een kloostermuur in Toledo zag Nono ooit de leus "reizigers, er zijn geen wegen, alleen het reizen zelf" staan. De reizigers zijn in ieder geval Gideon Kremer (door middel van de geluidsbanden die Richard bedient), Irvini Arditti en natuurlijk Nono, en via hen: de toehoorders. Samen ondernemen zij een reis door de tijd en daarmee ook een tocht door en langs affecten. Immers: nostalgisch toont het verleden zich door de reflectie in het heden. Zwelg je daarin en vind je het - conservatief - wel best of opent het juist een deur richting een nieuwe schepping? Ligt daarin een volledige breuk met het verleden en het heden of bemerk je in jezelf toch een hang, een zucht, een honger of een verlangen naar het bekende? Hindert dit of is het juist brandstof voor alles wat mogelijk is? Kan dat in een vloeiende optelsom en lijn worden doorgetrokken of moet je jezelf juist, al dan niet schoksgewijs, revolutionair losrukken? En helpt het daarbij om niet boven op de materie en gevoelens te zitten, maar om juist - wellicht objectiverend - afstand (lontananza) te nemen, misschien zelfs dromend?
Nono stelt geen expliciete vragen, maar roept ze wel degelijk bijna dwingend op. Antwoorden geeft hij zeker niet, maar Nono presenteert wel vele wegen die naar een misschien nog grotere wolk aan vervolgopties leiden. Zolang er maar gereisd wordt, stilstand is er niet bij en progressie is het devies. En dit dan uitgesproken vanzelfsprekend met vrijheid, extreme dynamische aanwijzingen (meer dan muzieknoten) in de partituren, muzikaal experiment ter plekke en een enorme klankvariatie. Plus, en dat is zeer zeker bijna het allerbelangrijkste: ruimtelijke ongebondenheid. Nono's utopia als een "to boldly go where no man has gone before", ook futuristisch en opvallend genoeg uitermate toepasselijk.
Nono bevrijdt het vaak rigide serialisme in tijd en ruimte en brengt het buiten de muren van het academisch elitaire. Polyfonie en de Tweede Weense School koppelt hij aan de Darmstadt School en voor alles is Nono een meester is het componeren van geluid én 'stilte'. Trekken collega's nogal graag vol van leer qua volume, Nono laat je de oren spitsen. Het gaat niet om het industriële rumoer (Russolo) of om akoestische reflecties die van muren afketsen (Xenakis). De afstand tot de violist maakt dat je soms niet elke zucht van de snaren hoort en dat zijn spel opgaat in het duet met de geluidsbanden. Op een ander moment verdwijnen die naar de achtergrond en zingt de viool alleen voor jou, zo lijkt het wel. Dan weer klaagt en hunkert het instrument, van links, van rechts of vanachter. En regelmatig spelen ze geen van beiden. Nono bespeelt dan de 'stilte' - rumoer van bonkende bassen van buiten de Gashouder speelt onbedoeld een partij mee - want: verlang je terug naar wat je eerder gehoord hebt of anticipeer je op wat komen gaat. Komt er nog wel iets? Wat is verlangen naar het onbekende eigenlijk?
Muziek is in de overgrote meerderheid van de gevallen een presentatie van een veelheid aan geluid. Cage liet dat in zijn performances al weg en daarmee benadrukte hij de overdonderende hoeveelheid aan - in zijn oren - ook muzikaal geluid dat er continu is. Nono maakt de ruimte en tijd tussen de noten muzikaal manifest. Niet het toeval van Cage regeert, maar de muzikaliteit van de twee spelers bepaalt wanneer ze weer iets spelen. En hoe. Nono brengt zodoende een ode aan de vrijheid die van alle tijden is: dichtbij of veraf, steeds onvervreemdbaar persoonlijk en pas echt levend als zij gedeeld wordt.
Foto van Karin Rocholl
http://www.kindamuzik.net/live/luigi-nono/holland-festival-2014-luigi-nono-la-lontananza-nostalgica-utopica-futura/25113/
Meer Luigi Nono op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/luigi-nono
Deel dit artikel: