Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Het is alweer een tijdje geleden dat The Icarus Line (bovenstaande foto) een van de absolute livesensaties van het clubcircuit was. In het kielzog van Killing Joke met wie ze samen toeren komt de band uit Los Angeles na jaren onzichtbaarheid nu ineens als openingsact op Roadburn terecht. Omdat de muziek van het als screamoband begonnen The Icarus Line in de loop der jaren steeds sludgier is geworden, is het niet eens een vreemde eend in de bijt. En Joe Cardamone is nog steeds zowel qua uiterlijk als qua podiumuitstraling het jongere neefje van Iggy Pop, met een bijzonder talent voor het balanceren op monitorboxen. Een betere start had de 2012-editie van Roadburn zich kortom niet kunnen wensen. (MtH)
Christoph Hahn is de eerste act die optreedt in nieuwe festivallocatie Patronaat. Gewapend met een elektrische gitaar zit hij beneden in de foyer, direct naast de eetgelegenheden die dankzij het vroege uur nog geen kwalijke geuren verspreiden. Net zoals Swanspartner Michael Gira waarmee Hahn op tour is, brengt ook hij liedjes op gitaar. Hij speelt voornamelijk covers, waaronder enkele zeer geslaagde nummers van Thin White Rope. Daarnaast waagt Hahn zich ook nog aan Franse en Duitstalige nummers. Een mooie opener. (HvdL)
De kerkelijke bovenzaal van het Patronaat biedt plaats aan Virus, dat ondanks het vroege tijdstip aardig wat mensen trekt. Op albums klinkt de band door het losse spel alsof ze live aan het spelen zijn. Helaas is het omgekeerde ook het geval; het podium wordt niet gebruikt voor een extra dimensie. Ingetogen staat Virus te spelen, de zanger zit op een kruk en vooral in het begin van de set hebben de muzikanten alleen maar oog voor hun instrumenten. Dat neemt niet weg dat de avant-gardistische en soms dronken zeemansdisco van Virus goed doorkomt. Hoewel de drums wat lomp zijn en souplesse missen, zorgt de overdaad van dissonante akkoorden in combinatie met volhardend gedeclameerde zanglijnen voor een prettige Roadburnontgroening van de bovenzaal van het Patronaat. (RvE)
Roadburn grossiert elk jaar in 'bijzondere' optredens, met dit jaar onder andere diSEMBOWELMENT. Voor het eerst in twintig jaar treedt de band weer op - al is het wel onder de naam d.USK - en voert integraal zijn funeraldoomklassieker Transcendence into the Peripheral uit. Gedurende de show rijst echter de vraag naar de noodzaak van deze wederopstanding. De geringe podiumervaring en het voortdurend in de gaten houden of iedereen nog wel hetzelfde nummer speelt, draagt niet bij aan een strakke performance. Frontman James rent verloren rond en braakt onverstaanbaar zijn teksten in het luchtledige, alsof hij in een holte onder de grond gevangen zit. De grimmige sfeer van deze plaat komt geen moment tot volle wasdom. Ook bassist Tony Bryant draagt in zijn beige korte broek en petje niet bepaald bij aan de grafsfeer die men wil uitstralen. De massale leegloop van de grote zaal bevestigt helaas de eerder gerezen vraag naar de artistieke noodzaak van dit optreden. (JG)
In de categorie 'Spinal-Tap-maar-dan-echt' is Horisont een ware hoogvlieger. Met hun stomende show in de Green Room steken ze zelfs de veel populairdere landgenoten van Graveyard naar de kroon. De Zweedse snor-, pony- en spijkerjackdragers spelen geen dik aangezette stoner, maar gortdroge vintage seventies hardrock, mooi onderstreept door het Bad Companyshirt van zanger Axel Söderberg. Zijn dramatische hoge uithalen worden niet door iedereen even hogelijk gewaardeerd, maar passen perfect in het bandgeluid, dat op het cartooneske af vervlogen tijden doet herleven. (TG)
Year of the Goat zijn labelgenoten van The Devil's Blood en tappen uit hetzelfde occulte rockvaatje. Nauwelijks groove dus en veel aandacht voor melodie in de gitaren en zang. Op dat laatste gebied steken de Zweden hun bekendere Nederlandse collega's zelf duidelijk voorbij, met naar Matthew Bellamy van Muse neigende vocalen. Op het gebied van podiumuitstraling valt echter nog een wereld te winnen, want bebaarde dikke retrorocknerds in hun dagelijks kloffie is niet erg occult. Met alleen nog maar een ep uit is Year of the Goat< wel een band om goed in de gaten te houden. (MtH)
Agalloch verrast aanvankelijk. Want wie de zaal betreedt om met gesloten ogen een dromerige set postblackmetal te ervaren wordt al bij het eerste nummer bruusk wakker geschud. En wel door Aesop Dekker, die zijn slagwerk zo hard behandelt dat er van dromen voorlopig geen sprake is. De voor black metal zo kenmerkende watervalriffs blijven uit als Agalloch meer en meer leunt op het postrockgedeelte van zijn repertoire en zich zelfs tot bijna platte rock laat verleiden. De verrassing van het begin van de set slaat tegen het einde over in een gemis aan subtiliteit, helemaal als John Haughm zijn talent voor cleane zang op de proef stelt.(RvE)
Michael Gira mocht vorig jaar met Swans het hoofdpodium nog afsluiten, wat tot een haast apocalyptisch schouwspel leidde. In het Patronaat treedt hij solo op akoestische gitaar en in het daglicht aan, maar toch weet Gira gaandeweg een heel begeesterende en persoonlijke set op te bouwen. Hij opent met Swansmateriaal, wat het leeuwendeel van zijn set uitmaakt. 'Jim' en 'Eden Prison' klinken misschien nog eerder aftastend maar nadien wordt de ritmiek die Gira met gitaar en voetgestamp opbouwt, zo mogelijk nog meeslepender. Beklijvende versies van 'She Lives' en 'Promise of Water' worden met Gira's eigen nummers afgewisseld en zo slaagt hij er ook solo in om de dreiging die Swans uitdraagt ook in zijn soloset op te roepen. Dit ook verbaal naar het volgens Gira te veel pratende publiek: "Shut up. Shut the fuck up! You came all the way down to this festival to talk?" (HvdL en JG).
De aanbidders van NWOBHM en occulte rock uit de jaren zeventig van Christian Mistress komen voort uit de vruchtbare metalscene van de Pacific Northwest en zijn voor het eerst in Europa te bewonderen. Zangeres en blikvanger Christine Davis oogt nerveus en overcompenseert daardoor wat in haar presentatie, en ook de rest van de band begint rommelig. Naar mate het optreden vordert verbetert één en ander wel, maar de status van buzz band wordt niet helemaal waargemaakt, ondanks de mooie hese stem van Davis en een prachtliedje als 'Black Vigil'. Naast recht-tussen-de-ogen retroconcurrenten als Horisont, Valient Thorr en Saviours steekt Christian Mistress toch wat al te bleekjes en ook te gestudeerd af. (TG)
Roadburnpubliek houdt net zo goed van hitjes als iedere andere muziekliefhebber. Red Fang walst vanaf het eerste nummer al gretig over toegestroomde fans heen, maar echt los gaat het pas wanneer 'Malverde' en 'Wires' van het doorbraakalbum Murder the Mountains worden ingezet. Red Fang pikt de energie op en vanaf dat moment komt de show op het juiste niveau. Speciaal voor Roadburn heeft de band zelfs Murder the Mountains Ale te koop bij de merchandisestand. Gelijk hebben ze, er mag best gedronken worden op een plaat die een band zo krachtig weet te lanceren. Het vele toeren heeft zichtbaar zijn vruchten afgeworpen en vergeleken met de show in de grote zaal van 013 een paar maanden geleden barst de sound van Red Fang heerlijk uit zijn voegen. De nummers zijn stuk voor stuk raak omdat ze van alle franje zijn ontdaan en zich focussen op memorabele stonerriffs, rake klappen en trefzekere zanglijnen, ook al komen die vandaag voor een groot deel voor rekening van Brian Giles, ten koste van frontman Aaron Beam, die veel beter zingt. (RvE)
Hammers of Misfortune heeft een naam die de lading, helaas, voorbeeldig dekt. De epische, klassieke en tegelijk uiterst eigenzinnige metal van het zestal uit San Francisco vertoont duidelijke stadionrockpretenties, maar de door kenners veelvuldig geprezen cultband-tegen-wil-en-dank moet het bij zijn eerste Nederlandse optreden doen met een matig gevulde Green Room. De kleurrijke band oogt en klinkt te veel als een buitenbeentje voor de gemiddelde Roadburnbezoeker en het door de gitaar van bandleider John Cobbett gedomineerde zaalgeluid doet de meerstemmige zang en het toetsenwerk tekort. De nukkige Cobbett maakt het zichzelf ook niet gemakkelijk door publieksfavoriet 'Chastity Rides' op stal te laten, maar desalniettemin maakt Hammers of Misfortune indruk met gepassioneerde en strakke uitvoeringen van zowel nieuw ('The Grain', '17th Street') als oud materiaal ('A Room and a Riddle', 'Trot Out the Dead'). Het is jammer dat dit bijzondere stel uiteindelijk toch wat ondersneeuwt in de Roadburnovervloed. (TG)
Garth van Wayne's World is tegenwoordig drummer in spacerockband La Otracina. Hij mag zich dan wel Adam Kriney noemen en met een Yesshirt aan heel prog lopen doen, uiterlijk en vooral mimiek verraden het meteen. Jammer genoeg wil de spacerock van zijn band maar niet op warpsnelheid komen, ondanks de Geezer Butlerverering van de bassist. De manier waarop Kriney het slotnummer 'Can't Take No City Life' aankondigt, zegt het eigenlijk helemaal: omdat ze nog tijd genoeg hebben spelen ze én de riff én de solo én de jam. (MtH & HvdL)
De voortekenen voor Killing Joke zijn geweldig: nieuwe, fantastische plaat (MMXII) en een uitnodiging door Voivod voor hun Au-delà du Réel-avond. Kan niet misgaan. En toch doet het dat. Dat ligt niet aan Jaz Coleman, de ontegenzeggelijke frontman met zijn houterige, intense voordracht. Hij is goed bij stem en probeert zijn band op sleeptouw te nemen. Dat lukt prima bij drummer Paul Furgason en de toetsenist, die beiden vol enthousiasme de mooie mengeling van oud en nieuw werk spelen - waarbij de nieuwe songs bepaald niet onderdoen voor de oude klassiekers. Helaas is daar bassist Martin 'Youth' Glover die op je bejaarde buurman lijkt in zowel uiterlijk als beweging, maar het kan nog veel erger: gitarist Geordie Walker begint de diva uit te hangen en laat zijn slaaf/roadie alle kanten van het podium zien. Hij stoort zich aan het monitorgeluid, scheldt de geluidsman verrot, duwt een speaker om en gooit een waterflesje naar die geluidsman. Om vervolgens het publiek met een microfoonstandaard te lijf te willen gaan omdat het zich tegen hem begint te keren. Gevolg: sfeer kapot, publiek boos, Coleman die zich ook zichtbaar ergert aan Geordie. Zo ontaardt het optreden van een headliner in een ordinair relletje. (BI)
De naam zegt het al een beetje: Lord Vicar heeft een link met Reverend Bizarre. Gitarist Kimi Kärki zette na het uiteenvallen van die Finse doomlegende Lord Vicar op met zanger Christian Lindersson, die eerder die rol vervulde bij onder meer Saint Vitus en Count Raven. Een heuse doomsupergroep dus en dan deze keer eentje die de verwachtingen die door de cv's van de leden worden geschapen wél waarmaakt. Dat begint al met het geluid. Erg belangrijk voor doom metal en bij Lord Vicar kan je leunen tegen de muur van buizenversterkersfuzz. De muziek gaat gewoon verder waar Reverend Bizarre ophield: traditionele doom op topniveau. (MtH)
Orchid is een van de vele nazaten van Black Sabbath en komt daar schaamteloos voor uit. Het enthousiasme waarmee de Amerikanen hun voorliefde voor de oude meesters eren werkt aanstekelijk. De psychedelische doomrock-met-een-glimlach-op-je-smoel is voorzien van dik gitaarwerk en pakkende songs met een kop en staart. Zonder gêne is het genieten van bekend klinkende riffs en licks. Zelfs frontman Mindell, die gehuld is in een fluweel zwart gewaad, afgezet met gele biezen en pentagrammen, doet geen enkele moeite om níét op Ozzy Osbourne te lijken. Geen punt, want juist die imitatiedrang maakt hem tot een van de betere zangers van de dag. (JG)
Na alle zware kost is een uptempo spelende hardrockband aan het einde van de dag geen slecht idee. Nu wil het toeval dat twee leden van Roadburnfavorieten, Witchcraftgitarist John Hoyles en Graveyarddrummer Axel Sjöberg, zo een band hebben opgezet: Spiders. Sjöberg heeft wegens het succes van Graveyard moeten afhaken, maar in Ricard Harryson werd een andere John Bonhamadept gevonden. Hoyles heeft zich als songschrijver al ruimschoots bewezen in Witchcraft, maar blijft naast het meer occulte werk ook prima thuis in meer aardse sferen. Absolute blikvanger is echter zijn vrouw Ann-Sofie met haar rauwe, op Anouk lijkende zang en haar idioot strakke metallicblauwe spandexbroek. Zo geeft de band een The Kills-achtige sexy rock-'n-rollcool, waarmee ze het wel eens verder zouden kunnen schoppen dan het toch wat proggy Witchcraft. (MtH)
Als oude helden, nee, als oude vrienden worden de bandleden van Voivod onthaald. Vorig jaar speelden ze ook al twee keer, dit jaar mogen ze weer. Hoewel de verrassing niet meer die van het voorgaande jaar is, kan alleen maar gesteld worden dat het - weer - heel, heel erg goed is. Vanavond speelt band een soort greatest hits-set, voor zover daar natuurlijk sprake van kan zijn bij eigenzinnige avant-metal. Feit is wel dat het aanwezige publiek alles gulzig naar binnen giet, of het nu rauwe oertrash uit de beginjaren betreft, of juist de dwarse waverock uit latere jaren. Ook de periode dat zanger Snake niet in de band zat wordt niet vergeten en er wordt zelfs een nieuw nummer gespeeld dat direct alle Voivodharten aanspreekt. Wat wel duidelijk wordt is dat niet iedereen een Voivodhart heeft: de grote zaal is niet volledig gevuld. Voivod blijkt - eigenlijk net als tijdens de hoogtijjaren - een echte love-it-or-hate-it-band te zijn.
Mooiste moment van de avond is tijdens de intro van de Pink Floydcover 'Astronomy Domine', waar Snake stilstaat bij het overlijden van 013-directeur Guus van Hove. Het tekent de menselijkheid en hartelijkheid die het hedendaagse Voivod zo kenmerkt: de muziek mag een kille, afstandelijke sci-fi feel hebben, het spelplezier op het podium en de gevoelige woorden van Snake tonen dat de vier bandleden doen wat ze doen uit liefde voor muziek en voor iedereen die naar ze wil luisteren. (BI)
http://www.kindamuzik.net/live/roadburn/roadburn-2012-donderdag/22788/
Meer Roadburn op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/roadburn
Deel dit artikel: