Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Dat het minder druk is dan voorheen op Roots of Heaven komt vooral door het gebrek aan exclusieve namen. Vrijwel alle bands hebben er een tournee door Nederland en België opzitten of zijn halverwege, al dan niet als voorprogramma. Bovendien moet de achtste editie het doen zonder grote publiektrekkers, zoals Calexico en Woven Hand, die de vorige keren voor een ongekende opkomst zorgden. Fijn voor alle countryminnende moeders en vaders in jurken: die mogen nu voor nop naar binnen.
IJsbrekers
Roots of Heaven wordt ook wel het alternatieve broertje van Blue Highways en Take Root genoemd. Bij Duane Jarvis (foto links), die de openingsshow van Roots of Heaven VIII verzorgt, is daar nochtans weinig van te merken.
De weinige mensen die staan te luisteren, worden bijna in slaap gezongen met de Lucinda Williams-cover 'Still I Long for Your Kiss'. Daarna draagt de ervaren countryman nog een vrolijk kinderliedje op aan zijn moeder in het regenachtige Oregon. Als David Childers plaats neemt achter de drumkit wordt het tempo iets opgeschroefd. Maar met Jarvis is het ijs nog niet gebroken.
In de, door een bierbrouwer uit het zuiden des lands gesponsorde, grote zaal zijn The Sadies (foto rechts) een passende opener. Met hun mix van garagerock, traditionele country, surf en spaghettiwesternmuziek, is het Canadese viertal uit Toronto de perfecte band om de bierpomp flink bij te laten lopen. Maar het festival is net begonnen en het publiek in de flink gevulde zaal lijkt het borreluur nog even uit te stellen.
Op het podium klokt Travis Good tussen de bedrijven door een pijpje weg, terwijl zijn eveneens in pak gestoken broer Dallas de moeders in het zonnetje zet en kwistig nummers opdraagt, onder meer aan iedereen die de band eerder heeft gezien.
In zichzelf gekeerde melancholie
De kleine zaal is dan weer op maat gemaakt voor iemand als Whip, de zanger van het sombere-mannen-collectief dat Timesbold heet. Whip heeft er bijna een tournee langs huiskamers en cafetaria’s opzitten en zit nu met twee begeleiders op een echt podium. Inmiddels is het ook een stuk drukker in de zaal. Iedereen luistert muisstil naar Whips breekbare stem, het getingel van een triangel en het stemmige gepluk op banjo.
De liedjes van Whip hebben niet veel om het lijf. Knap is wel dat hij een heel ontspannen sfeer neerzet, alsof men een gebedshuis binnenloopt. Minder is dat de gespeelde songs teveel op elkaar lijken, waardoor het optreden nogal aan de vlakke kant is. Het enige nummer dat wel bijblijft is de toegift: een korte cover van bluesknakker Mississippi John Hurt.
Een gezelschap als Richmond Fontaine dreigt nog wel eens te verdrinken in de pretenties van voorman Willy Vlautin. Bittere ernst is het als ome Willy verhaalt over de verlaten motels en eindeloze snelwegen van het beloofde land. Opmerkelijker is de langharige en volledig in wit geklede hippiegitarist, die aan de rechterkant van het podium staat te headbangen op de misère van Willy.
Een Calexico-achtig tintje hebben de nummers van de nieuwe cd Thirteen Cities, die ook in het Patronaat worden voorzien van euforisch trompetgeschal. Toch maken de geconcentreerd spelende Willy Vlautin en zijn mannen maar mondjesmaat indruk in de grote zaal van het Patronaat, daarvoor mist Richmond Fontaine de nodige uitstraling en is de band veel te veel in zichzelf gekeerd.
Dat Rosie Thomas (foto boven) - onder een andere naam - ook aan standup comedy doet, is goed te merken. De aankondigingen tijdens haar optreden met Denison Witmer en een gitarist lijken vooral bedoeld om de lachers op haar hand te krijgen. Misschien wel dankzij haar heliumstemmetje gaat het Thomas ook gemakkelijk af.
Als ze diezelfde stem als muziekinstrument gebruikt in fraai ingetogen liedjes - al dan niet in duet met Witmer - lijkt het plotseling alsof ze over twee persoonlijkheden beschikt. Thomas moet veel naar de vroege Joni Mitchell hebben geluisterd, zo wordt wel duidelijk tijdens het optreden, dat ze besluit met een breekbare versie van R.E.M.’s ‘The One I Love’.
Vreemde rammeleenden
Do-The-Undo (foto links) lijkt vandaag de vreemde eend in de bijt, want de band rond zanger/gitarist Anne Soldaat valt niet onder noemers als ‘alt.country ‘of ‘americana’. Maar met het geruite hemd van de voorman en de Crosby, Stills, Nash & Youngcover ‘Sea of Madness’ valt het viertal niet uit de toon. Een meneer met een buitenlands accent vraagt of het hier om een Nederlandse band gaat. Als het antwoord bevestigend luidt, is zijn verbazing groot.
Elliott Brood heeft in Nederland inmiddels een aardige naam opgebouwd. Het is ook niet de eerste keer dat het Canadese trio op ‘Roots of Heaven’ staat. De kleine zaal is volgestroomd voor hun als ‘death country’ omschreven, elementaire klanken die net als bij stadgenoten The Sadies lekker rammelen en rocken. Meest opvallende onderdeel van het instrumentarium is de plastic koffer, die dienst doet als bassdrum. Heerlijk bandje dat vooral niet te beroemd moet worden.
Luidruchtige afsluiters
Maar goed dat Jason Molina, in de gedaante van jonge Crazy Horse-apostelen Magnolia Electric Company, op het grote podium staat. Waar zou je anders die muur van gitaarversterkers moeten laten? Af en toe checkt de kleine Molina, die zich verschuilt onder een gigantische hoed, nog even of de volumeknop nog verder naar rechts kan. Wie Molina alleen kent van zijn fluistermuziek van Songs: Ohia zoekt snel naar een stuk papier om in de oren te stoppen.
Toch is het vooral hartverscheurende melancholie die Molina en zijn gabbers laten horen. Net als bij Richmond Fontaine is de uitstraling van Magnolia Electric Co. nul komma nul en kan men net zo goed met de rug naar het podium staan. De bezwerende countryrock wordt echter gebracht in de beste Neil Young-traditie.
'Afgaande op hun optreden op Roots of Heaven, zit wereldroem er niet in voor David Childers & The Modern Don Juans (foto rechts). Die hebben immers de ondankbare taak het festival af te sluiten, terwijl het grootste deel van de bezoekers inmiddels naar huis is.
Met Duane Jarvis in de gelederen gaat Childers er met zijn band in lekker ouderwetse honky tonk-stijl tegenaan in de hoop nog een paar voeten van de vloer te krijgen. Maar het spelen voor een nagenoeg lege zaal is een bij voorbaat al verloren wedstrijd.
En toch zijn het vooral de laatste acts, David Childers, Magnolia Electric Company en Elliott Brood, die deze tamelijk matig bezochte en achteraf gezien wat matte moederdagaflevering van Roots of Heaven het nodige heilig vuur meegeven.
http://www.kindamuzik.net/live/roots-of-heaven-festival/roots-of-heaven-viii/15433/
Meer Roots of Heaven Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/roots-of-heaven-festival
Deel dit artikel: