Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Rotterdam herbergt een aantal leuke, wat kleinere festivals. Motel Mozaïque en Metropolis zijn daarvan de bekendste, maar het Waterfront heeft er ook twee. In het begin van de zomer kunnen alle sixties-liefhebbers hun hart ophalen op het garagefestival Primitive!, terwijl het nieuwe seizoen in september begint met het verwante Rotterdam Rumble. Ook hier is plaats voor fuzzende gitaren en zuigende orgeltjes, maar die worden afgewisseld met punk in andere smaken.
De opzet is simpel en doeltreffend: drie keer vijf bandjes in de grote zaal op de avond in het hoofdprogramma en laat in de middag alvast opwarmen met wat sets in het café. Geen gedoe met verschillende zalen. Tijdens het ombouwen kan je jezelf vermaken op de platenmarkt of wat drinken op het mooie terras van Waterfront aan de Maas. Geen wonder dat de bezoekers inmiddels uit heel Europa komen, hoewel het gelukkig wel allemaal kleinschalig blijft. Liever met een paar honderd man in driekwart gevulde zaal, dan met een paar honderd man in de rij, zoals op Motel Mozaïque.
Het nadeel van de specialistische aanpak is wel dat het een beetje te veel van hetzelfde kan zijn. De bands die zich positief onderscheiden zijn dan ook vooral de bands die nét een iets andere draai aan punk weten te geven. De Zweedse Manikins [foto links] met hun geluid tussen Randy en The Hives, de Duitse Golden Helmets met hun boertige frontman, hun landgenoten The Kidnappers, de Engelse veteranen van The Campus Tramps en zelfs de toch hoog aangeschreven Amerikaanse Marked Men: veel verwijten kun je ze niet. Ze spelen enthousiast (of in ieder geval degelijk) hun set punk, maar ze missen daarbij net dat beetje extra’s om ze er uit te laten springen tussen al die andere bands.
Rond The Zatopeks [foto rechts] rijzen wel muzikale twijfels. Deze pretpunkers rond twee broers met de Bert-van-Sesamstraat wenkbrauwen mist de refreintjes waarmee het genre staat of valt. Toch heef het Engelse kwintet tot nu toe op elke editie van de Rumble gestaan. Het succes berust daarbij niet zozeer op de muziek, maar op de (geen) onderbroekenlol van de band en aanhang.
Dat je als mindere technisch begaafde muzikant ook kan scoren zonder je kleren uit te doen, bewijst Marcel Haug van The Quotes. Het leidt zelfs tot humor, zij het onbedoeld: Haug weet niet meer in welke toon de derde snaar van zijn gitaar moet worden gestemd en moet dit aan gitarist Jerry Hormone vragen. In liedjes schrijven is Haug gelukkig beter dan in stemmen en de rest van de band heeft met Hormone, Joe Caine (ex-Wiseguy) en Marcel Wiebenga (Das Oath) genoeg kwaliteit om voor Haugs valse gitaar te compenseren.
Van de andere twee bands uit Rotterdam onderscheidt The Madd zich het positiefst. De authentiek klinkend beat komt goed uit de verf en door de verplichte snelle pakken ziet het er ook prima verzorgd uit. De soulpunk van The White Suicide R&B Collective verraste nog op Metropolis, maar op de Rumble is het allemaal net te rommelig om te vlammen.
Los Chicos overtuigt dan meer op soulpunkgebied. Het stelletjes losgeslagen Spanjaarden gaat flink te keer op het podium en ook daarbuiten. Met name de saxofonist spendeert meer tijd tussen het publiek dan op het podium. Zo legendarisch goed als het optreden van King Khan & His Shrines op de vorige editie is het niet, maar memorabel is het zeker.
Ook het Franse Magnetix verdient met zijn primitieve duo-aanpak een eervolle vermelding. Maar de hoofdprijs gaat toch echt naar The Cheaters [foto links]. Net als The Madd zitten ze in de beathoek, maar zij spelen wel voornamelijk eigen werk. Daar zitten de beste songs tussen die op het festival te horen zijn. Tel daarbij een fantastische drummer op en je hebt dé ontdekking van het jaar te pakken. Ook de headliners leggen het daar tegen af.
Nou heeft de organisatie daarvoor ook misschien iets te veel uit de oude doos gegrepen. The Kids bestaan dit jaar dertig jaar. Daarmee zijn de Antwerpenaar levende legenden in de punkscene en het moet gezegd worden dat ze een strakke set neerzetten. Misschien iets te strak zelfs; oerpunk die klinkt als een geoliede machine: het wringt toch ergens.
Waar de pit helemaal uit is, is Paul Collins’ Beat. Collins is een icoon van de powerpop en heeft onder andere het door Blondie bekend geworden ‘Hanging on the Telephone’ geschreven. Vergeleken met al het geweld op het festival vallen de popliedjes met stekelrandje uit Collins’ glorietijd al een beetje uit de toon, maar helemaal mis gaat het als hij nieuw werk gaat spelen. De eerste referentie die daar bovenkomt is ‘Tom Petty’. Alleen dan wel Tom Petty met Heartbreakers die de koortjes zo vals zingen dat je er het verkeerde soort kippenvel van krijgt. Geen succes.
Supercharger [eerste foto] is dat gelukkig wel. Dit trio is een van de vaandeldragers van de garage-explosie van begin jaren negentig en is speelt op Rotterdam Rumble een eenmalig reünieconcert. Dat verloopt niet altijd even vloeiend. Maar ze gaan stug door en de rommeligheid wordt zo vanzelf die precies goed punkrommeligheid die The Kids zo node miste.
Daarmee is het trio uit San Francisco een goede afsluiter van een solide Rumble. De headliners mogen de volgende keer iets frisser. Als je trouw alle bandjes kijkt, ligt een punkoverdosis op de loer, maar zolang het mooi weer is, biedt het terras altijd een goed alternatief voor iets dat je niet aanspreekt.
http://www.kindamuzik.net/live/rotterdam-rumble/rotterdam-rumble/13946/
Meer Rotterdam Rumble op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/rotterdam-rumble
Deel dit artikel: