Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Woorden, woorden, woorden. En hoe woorden worden geboren. Voor 11 september 2001 hadden we nog nooit gehoord van de uitdrukking "Crook States". Tien jaar geleden fronsten wenkbrauwen als je woorden als "wappen" of "e-buisiness" gebruikte. Ik SMS, jij SMS-t, wij SMS-en; zoiets moet het gaan worden. En als programma's als Stem van Nederland en RTL Boulevard niet genoeg onderwerpen kunnen vinden om de dagelijkse aflevering te vullen sleuren ze een ongeschoren dertiger die niet helemaal kan meekomen voor de camera en hij is dan zogenaamd cultuurwatcher (mooi woord ook) en doet zich voor als iemand die weet wat 'in' en 'blits' is en ratelt maar door over SMS afkortingen, net als die losers begin jaren '90 toen de turbotaal opkwam. Nooit meer iets van gehoord, trouwens... "Kippenvelmoment" is het woord waar het vandaag allemaal om draaide. Ik heb het even gecheckt en het staat niet in het Groene Boekje van de Nederlandse Taal Unie. Toch heeft het woord bestaansrecht getuige mijn bezoek aan het concert dat Solomon Burke op 4 februari gaf in het Tilburgse 013.
Het was weer rennen en vliegen om op tijd in de Tilburgse concertzaal te komen. Mijn eindredacteur had enkele uren voor het concert pas mijn plek op de gastenlijst bevestigd gekregen (als de heer Van Aart iets eerder was geweest met het kenbaar maken zijn verlangen naar dit optreden te gaan zou zijn redacteur niet zijn waardigheid hebben hoeven op te offeren door op het allerlaatste moment nog naar schaarse plekken op gastenlijst te moeten leuren – MtH) maar ik was niet bereikbaar wegens een bizarre samenloop van omstandigheden. Muzikanten die ik in artikelen afgezeken heb bonkten op mijn deur en dreigden mij uit het raam te hangen als ze me te pakken zouden krijgen, ik kon niet meer fatsoenlijk mijn e-mail ophalen omdat ik steeds pop-ups kreeg van extremistische Moslim organisaties, mijn huisbaas schoof brieven onder de deur door waarin hij dreigde mij voor het gerecht te dagen als ik niet mijn huur zou betalen en telemarketingmedewerkers zeurden aan mijn hoofd over levensverzekeringen en goedkope uitvaartcentra over de telefoon. De sfeer was te slecht om die avond thuis te blijven dus besloot ik ervoor te gaan. Na een kort telefoontje met de juiste mensen kon ik na veel geharrewar mijn huis verlaten en nam ik de trein van 20.39 richting Tilburg.
Er stond een flinke rij van een man of vijftig, zestig bij de box office en toen er door een medewerker die anoniem wil blijven werd verkondigd dat er een aparte kassa geopend zou worden voor de gastenlijst verschoof simpelweg de hele rij van het ene naar het andere raampje. Mensen die op de gastenlijst staan zijn zonder uitzondering laatkomers en uw reporter is daar geen uitzondering op. Voor me stond Jacqueline Govaert, de zangeres van Krezip. Iemand was blijkbaar vergeten haar op de lijst te zetten want ze werd naar de andere kassa doorverwezen. Haar vrolijke voorkomen veranderde en beteuterd keek ze naar de grond. Weg was haar fijne lach en haar licht schorre stem met welke ze zacht fluisterde om haar stembanden maar niet te beschadigen . De vrouw met de bologen achter de kassa gaf me twee kaarten, een voor mij en een voor mijn + 1 gast. Ik probeerde uit te leggen dat mijn + 1 gast enkele uren daarvoor in het ziekenhuis was beland na een experiment met allerlei soorten drugs en dat zijn maagwand was gescheurd door de combinatie van speed, alcohol en cocaïne en dat hij het helemaal niet erg vond om in het ziekenhuis te liggen omdat zijn huis twee dagen geleden in brand was gestoken door een groepje dronken werknemers van een plaatselijke verzekeraar op een avondje uit maar ze hoorde mij niet omdat ze het knopje van de speaker niet ingedrukt had. De mensen achter me waren plots doodstil en keken me geschrokken aan. Ik haalde mijn schouders op en liep in de richting van de ingang. Plots hoorde ik achter me een meisje gillen. “Mag ik die andere kaart hebben?”, riep Jacqueline. Ik draaide me om en zag dat ze op me af kwam rennen met haar armen voor haar uit. Ze dook op haar knieën en greep mijn enkels vast. “Oh alsjeblieft, ik wil zo graag naar binnen. Ik moet écht Solomon Burke zien.” Vriendelijk lachend gaf ik haar het kaartje. Wat kon ik anders. Ik kon de charmes van het lieve meisje niet weerstaan. Het is nu eenmaal onmogelijk om de passie van een jonge vrouw in extase te negeren.
De zaal zat tot de nok toe vol. Vooral met dertigers en veertigers. “Net niet uitverkocht”, wist een grijsjanus met een lange baard me te vertellen. Solomons band was al aan het spelen en de in stijlvol rood geklede trompettist Ken Merkith (‘Red Shit Love Man’ - Solomons benaming) jutte het publiek op met zijn schier eindeloze aankondigingen. “He's got soul! Ladies and gentleman, he's here tonight! Are you ready for some sweet soul music, baby!?” Na een minuut of vijf nam Solomon Burke plaats op het rode pluche van zijn gouden troon, die pal vooraan op het podium stond. Hij lachte en zwaaide en deelde rode rozen uit aan de dames die vooraan stonden. Hij flirtte met de vrouwtjes en met zijn harpiste, de altijd stralende blondine Julia Cunningham. Hij zal het nooit afleren, deze 62 jarige soul legende. Heeft inmiddels 21 kinderen en vast niet van een en dezelfde vrouw. Is André Williams de geilneef van de garagerock, dan is Solomon het van de soul. Draait al vanaf eind jaren '50 mee in de business. Weet van geen ophouden, hoewel rechtop staan en lopen hem moeilijk afgaan en hij zonder wandelstok waarschijnlijk het publiek in was gekukeld, dit alles ten nadele van zijn toehoorders die in grote getale een plekje voor het podium probeerden te vinden. Solomon Burke weegt 224 kilogram schoon aan de haak. Hij is niet alleen een imposante verschijning, maar ook een begenadigd performer die het klappen van de zweep kent. En zijn stem is doorkliefd met soul en zwelt bij elke toon van de emotie.
Verhalen vertellen kan Burke ook. Zo laat hij geheel uit zichzelf ontvallen dat hij het maar een vreemde gewaarwording vond, tekenen bij het moderne blues label Fat Possum dat zijn laatste album Don't Give Up on Me uitbracht. De in Los Angeles woonachtige zanger, voorganger en begrafenisondernemer durfde niet uit zijn auto te stappen toen deze eenmaal geparkeerd stond voor het kantoor van Fat Possum. Er liepen hem teveel 'jochies met piercings en groen haar' in het kantoor rond. Het publiek ontvangt elke anekdote en grap met luid gejuich. “God bless you and I love you”, antwoordde hij. Muziek was er ook, tussen de grappen en het geflirt door. Zijn band klinkt heerlijk authentiek en stegen boven zichzelf uit. Vooral de blinde organist Rudy Copeland. Hij ziet eruit en gedraagt zich als Stevie Wonder en bespeelt zijn orgel op zeer charismatische wijze. Zelfs Solomon moet erom lachen. Maar de gigant moet eigenlijk overal om lachen. Relaxt en gevoelig zingend signeert hij CD's en deelt hij T-shirts uit. De Red Shit Love Man loopt na elk nummer naar hem toe om het zweet van zijn dikke vol gevreten kale kop met Fortuyn vouw in de nek af te vegen. Solomon moet er zelf ook om lachen, want Solomon lacht altijd. Totdat hij de band stillegt en een relaas begint over de zeven omgekomen astronauten van het ruimteveer Columbia. Meer geld voor veiligheid in de ruimtevaart stelt hij, en verklaard tevens luid en duidelijk dat hij Bush maar een domme bleekscheet vind en dat hij tegen een oorlog in Irak is. Het publiek juicht en Solomon kijkt vervaarlijk de zaal in. Hij meent het echt. Het komt van diep.
De show kende louter hoogtepunten. Het was een echte Soul revue. Soepeltjes loodste hij zijn band en zijn toehoorders via toppers als ‘Diamond In Your Mind’ van Tom Waits, ‘Sitting on the Dock of the Bay’ en ‘Spanish Harlem’ van Tom Jones tot de ultieme climax. En weer lachte Solomon. Dit keer niet om het gevoel dat de muziek hem gaf of een zojuist door hemzelf gemaakt grapje. Hij lachte om Mark Bocken. De Tilburgse bezoeker werd uitgenodigd op het podium, er werd een stoel naast de immense troon van de King of Soul gezet en samen zongen de twee dikkerds (de een volvet en de ander gezellig gezet) ‘Stand by Me’ en het intense en klagende ‘Don't Give Up on Me’, het absolute prijsnummer dat Burke een nominatie voor een Grammy Award opleverde, waarvoor hij het publiek overigens hartelijk bedankte. Bocken zong, evenals Solomon, de sterren van de hemel. Solomon kon hem alleen nog overstijgen in lichaamsgewicht en charisma en, moet gezegd, u raad het al, Solomon Burke onderstreept nog eens dat hij de onbetwiste hoogpriester van de soul is. Verder nu; Solomon's ogen glinsterden. “Man, I have some suits for you in the back”, en weer sloeg hij zichzelf op de knieën van het lachen. Mark Bocken nam ietwat onwennig het overweldigende applaus in ontvangst. Een onverwachte climax van een verder perfect door Solomon Burke gedirigeerde reis door het verleden, doorspekt met, jawel, 1001 gegarandeerd authentieke "Kippenvelmomenten".
http://www.kindamuzik.net/live/solomon-burke/solomon-burke-louter-kippenvelmomenten/2440/
Meer Solomon Burke op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/solomon-burke
Deel dit artikel: