Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Het is mij nog steeds een heel groot raadsel waarom sommige zogeheten muziekliefhebbers naar een concert of festival gaan om gezellig bij te kletsen. In het ergste geval willen ze hun stem verheffen als de muziek niet zacht genoeg staat. In het Rotterdamse Rotown was singer/songwriter Burd Early niet eens te verstaan door het drukke zaterdagavondgeroezemoes van verdwaalde festivalgangers. Dat was een dag later in het Haarlemse Patronaat niet zo veel anders. In het begin toonde het publiek nog wel geforceerde interesse, maar uiteindelijk had men belangrijkere dingen te doen dan te luisteren naar een bebaarde jongeman met een gitaar. Opmerkelijk hoeveel zinloze onderwerpen je moet aanhoren van verschillende kanten. Hoe veel anders het was tijdens het Amstelfestival van de VPRO. Toen was de New Yorker de held van de avond en weerklonk Early’s stem als enige voor het toegewijde publiek. Sommige muzikanten weten wel raad als het mis gaat. Burd Early duidelijk niet. Hij stond op het podium als een onzekere leraar voor een luidruchtige schoolklas. Ik verwachtte daarom ieder moment dat de beste man huilend het podium af zou rennen. Dat gebeurde toch niet. Hij was er inmiddels aan gewend.
Onze grote vriend Mick Hart wist daarentegen een geslaagde interactie met het publiek op te bouwen. De sympathieke Australiër stond eerder geprogrammeerd als voorprogramma van Sting en Coldplay. Voor mij was dat absoluut geen aanbeveling. Integendeel. Toen ik echter de avond ervoor op het Motel Mozaïque festival kennis maakte, wist ik dat het wel goed zat met deze grootheid aan de andere kant van de wereld. Mick Hart is een monster op de akoestische gitaar, wildslaand en als een bezetene volledig opgaand in de songwriterdramatiek van deze eeuw. De rustige songs werken eigenlijk net zo goed. Een prachtige cover van een Jeff Buckley-song liet nog eens horen waar Mick Hart zijn inspiratie vandaan haalt. Na een dreigend slotakkoord op akoestische gitaar snakte menig concertbezoeker naar adem. Daar horen wij graag meer van.
Het was inmiddels vrij laat toen de donkere gordijnen van het Patronaat open gingen voor de man voor wie het publiek eigenlijk was gekomen: Songs: Ohia, oftewel de eenmansfabriek van Jason Molina. De kleine man met strohoed werd bijgestaan door een bassist en drummer. Ook bij Jason Molina gingen alle remmen los, zoals hij dat doet op z’n jongste en door Steve Albini geproduceerde meesterwerk Magnolia Electric Co.. Het is een godsgeschenk dat die lui van Mojo dit countrymannetje nog niet ontdekt hebben, want anders was hij het wel die voor vijfenzeventig euro in de muziekhal van dat ene biermerk was te bewonderen i.p.v. grungegrootvader Neil Young. En toen was met Songs: Ohia het Patronaat-publiek dus wel muisstil te krijgen. Zweterige rock ‘n’ roll vanuit de tenen gespeeld.
Samenvattend: als het bombardement van singer/songwriters en andere Americana-gerelateerde muzikanten zo meteen op ons kleine kikkerland wordt losgelaten, maak ik mij geen zorgen als het zo overdonderd gaat worden als Songs: Ohia op die zondagavond in het Patronaat. Voortreffelijk drieluik van een zeer hoge kwaliteit. En als ze die praters nu eens buiten de deur zetten, krijgt iemand als Burd Early tenminste een eerlijke kans.
http://www.kindamuzik.net/live/songs-ohia/songs-ohia-mick-hart-en-burd-early/2760/
Meer Songs: Ohia op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/songs-ohia
Deel dit artikel: