Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Ontegenzeglijk is het qua experimentele livemuziek te kust en te keur snoepen in kraakpanden, kleine zalen en op niche-festivals. Wie de ogen en oren open houdt, stippelt moeiteloos een route uit in een volgepakte agenda.
Waar festivals - op een enkele uitzondering na, zoals GOGBOT in Enschede en het Tilburgse Roadburn - hier in Nederland hun oor steeds meer laten hangen naar commerciële belangen en dus op de proppen komen met een programmering die navenant meer op de grotere gemene deler is gericht, vind je in Birmingham een uiterst vruchtbare bodem voor een brede selectie waaraan zelfs de meest verstokte WIRE-lezer het hart kan ophalen. Daar vindt al tien jaar lang het Supersonic Festival plaats. Jammer genoeg is er voor dergelijke initiatieven hoe langer hoe minder plek in de Lage Landen, ook het K-Raa-K Festival en het Belgische magazine Ruis zijn immers gesneuveld en Brussels Electronic Music Festival heeft het roer danig omgeworpen. Gelukkig ligt Birmingham met een uur vliegtijd binnen handbereik.
Het zal weinig betoog behoeven dat Supersonic Festival geen grootschalige happening is op een zompig grasveld met wat bierkramen en patatboeren. In de centraal gelegen wijk Digbeth is het terrein van de Custard Factory de tijdelijke habitat voor zo'n vijftienhonderd muziekliefhebbers die het avontuurlijke en kleine (nog) weten te waarderen, de decibellen niet schuwen en graag uitgedaagd worden. Bovendien vindt het festival in loodsen en theaterzalen plaats en ben je dus gevrijwaard van een mogelijk kletsnat pak en mag je je zelfs verheugen in prima sanitaire voorzieningen.
Vrijdag
Supersonic Festival kan ondanks de intieme opzet een ware uitputtingsslag zijn. Het programma is op zaterdag en zondag uitgespreid over vier locaties en daarnaast is er nog een uitgebreide platenmarkt, zijn er Q&A- en discussiesessies, workshops, kinderconcerten, exposities en thematische stadswandelingen. De eerste dag wordt wijselijk in iets kleiner bestek afgetrapt.
Bij binnenkomst valt direct het geluid van de Vinyl Rally [foto boven] op. Gezeten in speelhalauto's kunnen twee bezoekers radiografisch bestuurbare karretjes over een circuit laten scheuren. De bestrating bestaat uit een laag lp's en de autootjes zijn aan de onderkant uitgerust met draaitafelnaalden. Het racegeluid raakt vermengd met het geluid dat de naalden oppikken en levert een hectisch en steeds verschuivend palet aan noise op, dat door de interactieve kant van de installatie ook een speels element krijgt.
In de grootste zaal begint het bal met Free School. Zelf noemen de leden hun stiel futuristische disco, maar het kwartet is vooral in een retrosoep gevallen. Die blijkt niet van het soort 'Astérix', want superkrachten levert het niet op. De dikke synthleads waaieren rond en met een misbaarstem die aan Depeche Mode refereert, komen de vier een aardig eind. Ondanks het idee om met kekke maskers te spelen, is Free School echter geen geheel en de bandleden zijn te onwennig op het plankier om een indruk te maken die de koddigheid voorbijgaat.
Tegelijkertijd neemt de Small but Hard Showcase de avond en vroege nacht bezit van de iets kleinere zaal. Daar krijgt de bezoeker eerst Devilman voor de kiezen. Tussen laptop en mengpaneel met een fikse hoeveelheid spaghetti aan kabels tovert DJ Scotch Egg voor zijn doen verrassend zalvende tonen uit zijn basgitaar, terwijl het duo van leer trekt. Het drietal wordt enige tijd vergezeld door Merzbow en een kompaan, maar zij beperken zich tot aanwezig zijn. Het resultaat laat zich omschrijven als spacedub met zo nu en dan een vlijmscherpe rand in de vorm van een noise-eruptie of een roffel overstuurde beats. Daar hoef je bij Modified Toy Orchestra [foto beneden] niet op te rekenen. Straf in Kraftwerkpakken en opgesteld in een rij bouwen de bandleden met allerlei soorten speelgoed een synthpop-achtige klankenwereld die via Severed Heads of Felix Kubin helaas doorslaat in lulligheid en blijft hangen in een gimmick.
Na de verrassende platenkeuze van DJ Die Soon is het de beurt aan Kakawaka. In luipaardprinttopje, op witte sokken en in korte broek ontlokt deze noise-artiest de meest knetterende ruis en spastische distortion aan iets dat lijkt op een grote barbecuevork met snoer. Dat is het waarschijnlijk ook. In 's mans universum lijken vloekende kleuren en don'ts op modegebied prima bij elkaar te passen en zo te horen geldt dat ook voor op elkaar klappend geknars en gepiep van het grofste schuurpapier. De korte presentatie heeft veel weg van performancekunst en een reprise later in de nacht zou op zeker weer gesmaakt hebben, maar Supersonic moet het doen met een kwartiertje.
Met C_C is het uur van de diepere sonische lagen aangebroken. Hij dient een vorm van rudimentaire dub op waarin vleugen van jungle en breakcore te vinden zijn, zonder dat het uit de bocht vliegt. Daardoor is het goed toeven bij ritmiek die te volgen is en tegelijk aanzet tot dansante bewegingen, met als extra pluspunt aardverschuivingen die de broekspijpen doen wapperen, met dank aan de snaarstrakke analoge (sub)bassen.
Hoewel het niet gepland of aangekondigd is, doet JK Flesh op de eerste festivaldag het licht vakkundig uit. Justin Broadrick is een man van vele talenten en stijlen, maar de natte scheet aan mislukte postdubstep die hij uit zijn laptop perst en live voorziet van klungelig noisegitaarspel heeft met zijn goede staat van dienst bar weinig te maken. Als je de snaren al kunt horen, want de bastonen beuken dermate hard dat de loods op zijn grondvesten schudt en tegelijk het laatste eventuele greintje muzikaal genot de grond in geboord wordt.
Zaterdag
In het industriële Boxxed waar de dag ervoor de noise en beats zegevierden, is het op zaterdagmiddag tijd voor stoeltjes en een serene stemming die wordt geruggensteund door de sympathieke Sir Richard Bishop. Alleen gewapend met zijn elektrische gitaar zoekt hij de sonische en geografische extremen op en verenigt die in zes snaren en één persoon. Met oude muziek, (Midden-)Aziatische toonladders, folk en (space)rock houdt hij de toehoorders in een bedwelmende greep. De enige smet op zijn blakende blazoen kan op het conto van het volume geschreven worden aangezien dit elke warmte of nuance uit het virtuoze gitaarspel zuigt.
De frontman van Earth, Dylan Carlson, trekt sinds enige tijd als drcarlsonalbion ten strijde. Naar aanleiding van een zeer gelimiteerde cassette die verscheen op het label Tapeworm en een dubbele 7 inch nog in aantocht, zijn velen op zijn palmares afgekomen en ze komen van een allesbehalve koude kermis thuis. Met Teresa Melancola en Rogier Small als secondanten geeft Carlson blijk van zijn interesse in occulte folklore en de geschiedenis van Albion. Het repertoire bevat liederen die een alchemistisch brouwsel vormen, waaruit hypnotiserende dampen uit vervlogen mythologische tijden opstijgen. Het vervoerende amalgaam van hoge klasse werkt als een minimalistische balsem voor de ziel en op hetzelfde moment is het voer voor mijmering.
Tekenaar en muziekjournalist Edwin Pouncey is beter bekend als Savage Pencil en hij presenteert zijn boek Trip or Squeek op het festival. Ook vertelt hij in geuren en kleuren anekdotes uit tientallen jaren ervaring in de muziekwereld. Liefhebbers staan vervolgens in de rij voor een handtekening van de meester die zich niet vaak in levende lijve laat zien.
De statige oude bibliotheekzaal is de plaats van handeling voor een concert van Jarboe [foto boven], die drommen mensen in haar greep weet te houden. De voormalige stem van Swans heeft zelf ook een groot aantal indrukwekkende platen afgeleverd. Vocaal bestrijkt Jarboe veel velden en gaat ze van fluisterend zacht naar indringend schelle en grommende keelklanken. Ze toont zich een ware grootmeester in het vertellen van verhalen, ondersteund door de herhaling in melodie en tekst die voor een emotionele getijdenstroom zorgt. Zonder twijfel bezorgt Jarboe menigeen kippenvel.
Supergroep Rangda mag dan wel bestaan uit een drummende Chris Corsano en de gitaristen Sir Richard Bishop en Ben Chasny, maar zo 'super' pakt de samenwerking live niet uit. Dat ligt niet aan Corsano, die vervaarlijk kan meppen maar ook een fluwelen stijl beheerst. Rangda als team kleurt echter teveel binnen de piketlijnen die de albums hebben uitgezet en dus sprankelt het concert nauwelijks. Waar de drie het livegevoel van lekker spelen in een ruimte op plaat hebben weten te vangen, brengen ze nu helaas de studio naar het festivalpodium en dus resteert het gevoel dat er in Rangda meer zit dan deze ietwat onverschillige exercitie.
De spijkerharde show van noise-opperhoofd Merzbow [foto beneden] laat niemand onberoerd. Of je krijgt spontaan last van vluchtgedrag, of je gaat juist helemaal op in de overrompelende zwerm rondvliegende ruisdeeltjes die deze Japanner schijnbaar achteloos afvuurt. Meer smaken heeft hij niet in de aanbieding. Als een mokerslag die je van een kilometer afstand hoort aankomen - dat mag ook wel met zo'n omvangrijke discografie - hoekt Merzbow verbazingwekkend subtiel elke weerstand omver. Laag op laag schuift hij beurtelings in en uit een zorgvuldig opgebouwde mix, soms bewerkt en bestuurd, dan weer uit de vrije hand. Wat op het eerste gehoor een waanzinnige chaos lijkt te zijn, blijkt beheerste, hypermoderne en zen-achtige improvisatiemuziek te zijn die losgezongen is van tijd of ruimte. Mark Rothko's kunst is van tragische en tijdloze schoonheid; Merzbow ruilt de eerste noemer in voor peilloos en zet een uitroepteken achter tijdloos.
Zondag
Op weg naar Six Organs of Admittance speelt Mothertrucker net de laatste noten. De groep brengt spacey free-form-jamrock en dan een tandje harder dan Earthless. Voor gehoorbeschadiging hoef je bij Ben Chasny niet aan te kloppen, maar met zijn show als Six Organs of Admittance gooit hij wel enigszins de eigen ruiten in. Dat heeft vooral te maken met de overbodige toevoeging van een drummer, waardoor het ragfijne weefsel van meanderende melodielijnen uit Chasny's gitaar het onderspit delft. De meer aangeklede klank staat Six Organs of Admittance op zich goed, maar het kan geen kwaad de balans wat meer te verleggen naar de gekende subtiliteit.
Gnod [foto top pagina] gaat vijf man en vrouw sterk volledig op in het plezier van samen spelen. Dat levert een beeld op dat enerzijds dreadlockhippies laat zien en anderzijds Duracell-konijntjes. Ook muzikaal gezien heeft de groep geen zin om eenkennig te zijn. Psychedelische lagen uit noiserock, krautrock en dub dwarrelen over een motorik-substraat en dan beschikt de band ook nog over een zanger die oogt alsof hij net zo goed in The Strokes had kunnen zitten. Deze omschrijving doet misschien denken aan een dik pak stuurloze bagger en die gedachte is niet eens ver naast de waarheid. Het is weldadige en welriekende bagger die Gnod levert: behoorlijk vreemd en geen peil op te trekken, maar verrassend smakelijk.
Net als Merzbow kan ook K K Null [foto boven] zich een waar Japans noise-icoon noemen. Voor hem geen geluiden van krassende nagels over een schoolbord of atonaliteit. Hier hoor je dynamische percussie en vogelgekwetter, gelardeerd met abstracte ambient-noise. K K Null is minstens even compromisloos als Merzbow en zeker niet behaagziek. Hij deelt de dreunen met een gewatteerde handschoen uit. Zijn geluidssculptuur wekt diep ontzag en zijn experimentele palet bevat een veelheid aan fragiele elementen die met twinkelende, gelaagde verschuivingen van de ene verrassing in de andere buitelen. Dat geldt zeker voor het slot van zijn concert, wanneer K K Null vergezeld wordt door de twee heren van ORE op tuba. Samen zorgen zij ervoor dat de oude bieb rammelt en schudt in een hoogenergetisch on(der)aards en ritueel geraas van bassen en elektronische abstractie.
Tijd om de oren veel rust te gunnen, biedt Supersonic Festival de bezoeker niet of nauwelijks. Je kiest dus je 'gevechten'. Zodoende kun je even een hapje eten terwijl de massieve stonerrock van Ufomammut [foto links] tot ver buiten de zaal doorraast. Daar is in ieder geval te horen dat een of ander niet op de juiste plek valt voor de heldenband. Het heilige vuur lijkt te ontbreken. Het is dan weer prima toeven in de chill-outhoek wanneer Tim Hecker zijn ambient uitrolt. Met bijzonder smaakvol gevoel voor textuur en dynamiek toont hij aan dat ambient allesbehalve achtergrondmuziek hoeft te zijn. Sterker: zijn concert gaat de boeken in als de meest heavy ambient die je ooit gehoord hebt en dit bewerkstelligt hij nota bene door geluidsminiaturen op elkaar te stapelen in plaats van simplistisch de botte bijl te hanteren. Dat geldt zeker voor de finale, waarin felle begintonen van losse piano-aanslagen samengebald worden zodat ze een imposante drone vormen.
De Zweden van Goat [foto beneden] gaan primitief te werk. Witter vind je ze niet, maar met hun vreemde outfits en gezichtsbeschildering banen de bandleden zich een weg door een soort loodzware afropunk-achtige beatmuziek die behoorlijk psychedelisch is. Denk aan Vampire Weekend dat een klap van de ritualistische molen gehad heeft en bovendien zowel zwoel, sexy, aangeschoten als druggy klinkt en je komt in de buurt van Goat. Een band die behalve de afro-invloeden eigenlijk nauwelijks iets met Vampire Weekend te maken heeft; gelukkig maar, voor wat de muziek betreft. Als Goat nu een beetje van de professionaliteit van Vampire Weekend overgenomen had, dan was het concert misschien wat geworden. Nu prutst de groep veel te lang voordat er eindelijk begonnen wordt en het amateuristische geklungel tussen de nummers is ook voornamelijk irritant. Terug naar de boomhut dus en eerst eens flink oefenen voor je op een podium gaat staan.
Eén van de beste traktaties bewaart Supersonic voor het laatst. Body/Head [foto beneden] is een project van Kim Gordon, die op het festival ook haar kunstwerk 'Reverse Karaoke' exposeert. Het is deze kunstzinnige kant die ze toont in het duo dat ze met Bill Nace vormt. Body/Head heeft veel weg van performance-art. In de improvisatie krijg je geluiden te horen die gemaakt worden met behulp van de grote waaier aan mogelijkheden die gitaren, versterkers, pedalen, handen, stokken en wat dies meer zij bieden. Dit alles in het hier en nu. Mocht je aandacht even verslappen dan is het moment weg om nooit meer terug te keren. Riskant en (zichzelf) uitdagend gaan de twee op zoek naar de ongebreidelde passie van het orgastisch opgaan in het maken van tot dan toe nog ongekend geluid. Gordon en Nace zoeken naar houvast, bij elkaar en in hun immense talent. Ze bewijzen met brille en bijna speels gemak dat ze wanorde kunnen beteugelen. Die ingreep van een goddelijke hand is een uur lang bovendien zo bloedstollend sexy en opwindend dat Gordon met hulp van Nace zonder omhaal onderstreept dat er nog steeds een heel intrigerend, avant-gardistisch, muzikaal en kunstzinnig leven voor haar ligt.
Foto's met dank aan: Mike Winship (©)
(behalve Modified Toy Orchestra, Merzbow, Head/Body: auteur)
http://www.kindamuzik.net/live/supersonic-festival/supersonic-festival-2012/23335/
Meer Supersonic Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/supersonic-festival
Deel dit artikel: