Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Minimal music dringt zich niet op. Minimal music klopt als een hartslag rustig door. Minimal is overal, op de radio, in danceclubs en in soundtracks. De puls tikt voort, ritmes verschuiven, patronen en modules verspringen of gaan tegen elkaar in. Repetitie, variatie, ontwikkeling - of juist niet - staan voorop. En bij pioniercomponist Terry Riley, special guest van de vierde editie van het World Minimal Music Festival, bovenal: vrijheid. De laatste dagen met Colin Currie Group, Ives Ensemble & Exaudi en Terry Riley solo.
Als Terry Riley een stuk volledig doorcomponeert, wordt het houtenklazerig stram. Dat blijkt uit het late 'The Heaven's Ladder, Book 5' (1994). Er is weinig plek voor panache en hoewel het kwieke gebruik van folkmelodietjes in een dartel vraag-en-antwoordspel tussen beide pianisten vrolijk kwettert, is Riley simpelweg lolliger als je meer ruimte krijgt om te doen wat je wilt.
Die vrijheid geeft Steve Reich nog minder. Kristalhelder en uiterst doeltreffend is diens 'Quartet' echter, precies daarom voelt het als heerlijk thuiskomen in een bekend verhaal. Alsof je een nieuwe roman van Harry Mulisch hebt gekocht en thuis weer lekker kunt verdwalen in diens vergroting van het raadsel. Maar dan omgekeerd: het idioom is gekend, de marimba's jakkeren, de piano's accentueren en houden gelijke tred - sporadisch een beetje dissonant zelfs - en met een steady puls jaag-jakkert Reich weer netjes binnen de gebaande paden en de piketpaaltjes langs couplet-refrein-couplet, bijna poppy zelfs. Strak en straf, zoals het bij Reich zo perfect werkt.
Verrassingen links en rechts
'Makrokomsmos III - Music for a Summer Evening' van George Crumb tapt uit een heel ander vat, zelfs van een afstandje ziet de partituur eruit als gecontroleerde wildebrasnotities. Het stuk klinkt speels en open en lijkt veel ruimte te laten, maar de vier spelers van de Colin Currie Group staan op het puntje van de tenen. Verrassingen vliegen links en rechts om de oren, pianosnaren worden vooraf en tijdens het spelen geprepareerd, getokkeld en geschraapt. Er wordt met fluiten gespeeld naar de klankkast van de vleugels in.
Sintels
Het levert een dolend stuk op, of beter nog: mijmerend, alsof je zit te staren naar een kampvuurtje. De sintels vliegen rond, je hoort dierlijk geroezemoes, de wind door de bladeren en het gras en in de verte klinkt de zee. De mythische mystiek van de natuur drukt niet neer, maar opent wegen. Vuurvliegjes lijken daarbij de weg te wijzen - ze schieten explosief in het rond. Sterrenbeelden doemen voor je ogen op, de 'echte' - die je kent uit de boekjes - en compleet nieuwe, die Crumb schetst of die je zelf verzint, omdat je langs de vinger waarmee hij naar het firmament wijst bij wijze van spreken een nevel ziet die op een aardbei of een paddenstoel lijkt.
Geluidsheelal
'Makrokosmos III' is overdonderend rijk, veelomvattend en bovenal open en speels. Dat een klein kind grinnik-lacht op een verrassend moment is niet eens storend, het onderstreept juist de onschuldige verwondering waarmee Crumb je door het bepaald niet simpele klankenbeeld loodst. Hij weet ergens in een wiebelend midden een compleet eigen muzikaal universum te scheppen, soms met wat meer striktheid en strengheid, dan weer met de vrijere hand. Een universum dat bol staat van geïnspireerde tonale en ritmische, maar ook timbrische krachten, die doen denken aan een wirwar aan activiteit, niet lang na een oerknal met daarin een voorspelling van een almaar uitdijend geluidsheelal. En dat allemaal zonder massaliteit of maximalisatie in bruïtisme, maar met zwierige dunne, minimale penvoering.
Alleen die ene noot
'One Note' van Christopher Hobbs is misschien wel een van de meest ultieme minimale der minimal statements: een tekstcompositie die van de spelers vraagt zeer zacht dezelfde noot te spelen. Zangers van vocaal ensemble Exaudi zitten verspreid in het publiek en zingen zachtjes, terwijl leden van het Ives Ensemble op het podium en verspreid door de zaal staan. Vibreren de stukken van Phill Niblock microtonaal rond een kerntoon, bij Hobbs is er alleen die noot. En het begin en het eind ervan, door het einde van de streek of van de ademtocht et cetera. Meer of minder partijen tegelijk: een vollere of legere zwerm rondom, een wolk die de crux van afwezigheid van evolutie of ontwikkeling, maar wel verandering presenteert. Daardoor focus je intens op timbre en textuur van de instrumenten, zoals de ultieme 'Wall Works' van Sol LeWitt ook 'simpel' lijken, maar opvallend veel handwerk verraden.
Fel overweldigend
Terry Rileys foto bovenaan 'Olson III' is het wilde en onbesuisde zusje van 'In C' te noemen. heftiger, bruusker - Mit grosser Vehemenz. Spetterend en ronkend, rockend bijna als Godspeed You! Black Emperor voor ensemble en koor. De felheid doet denken aan 'De Snelheid' van Louis Andriessen, aanzwellend binnen de modulaire partijen die zo nu en dan vanuit de bijna-drone een hoofdrolletje opeisen dat vervolgens afgepakt wordt door een andere speler die zich toch nooit op de voorgrond weet te wurmen. Daarvoor is de coherentie van het stuk en de overmacht van het collectief te groot. Waar 'In C' faalde in de uitvoering van Stargaze (los zand met particuliere missies en geen samenspel als focus) davert en klatert 'Olson III' overweldigend als de beste Riley van het festival.
(P)opart
Van de jonge componist Rytis Mažulis uit Litouwen wordt 'Codex Lolita' voor vocaal ensemble uitgevoerd. In canons glijden de stemmen door de halve maan van het koor - van links naar rechts en terug - vanuit het midden naar de zijkanten, of: van sopraan tot bas en terug, van tenor naar sopraan met bas. Ergens zit in het minimalistisch modale spel meer dan een hint van oude muziek, Renaissanceachtige polyfonie, maar dan wel met hyperdissonanten en micro-intervallen. Onwilekeurig gaan de gedachten uit naar Scelsi en ook naar rockmuziek: contemplatief en tegelijk ook ietwat (p)op art.
Wiegelied
Ives Ensemble en Exaudi voeren Gavin Bryars' 'Jesus' Blood Never Failed Me Yet' met een wiegeliedschwung uit die in dommelsferen vervoert en meevoert. De spiritualiteit - die een belangrijke rol speelt in veel minimal music - krijgt een emotionele lading door de tastbaarheid van de opname van de zwerver die op een straathoek de religieuze tekst zong die Bryars als nucleus gebruikt en die hij steeds centraal blijft stellen. In dit conceptuele stuk wordt de schier eindeloze herhaling een mantra waaromheen alle andere partijen - die lichtelijk romantisch mijmerend van aard zijn - hun boodschap de wereld in kunnen laten gaan als kleine gefluisterde gebeden. En waarbij het concentraat van de repetitieve muziek zorgt voor het loslaten van de aardse, dagelijkse beslommeringen.
Lomp
Terry Riley speelt het afsluitende slotconcert van het festival. De motoriek van zijn handen over het pianoklavier vormt de puls door heel zijn oeuvre. De puls die in vele schakeringen de revue passeerde, maar bij hemzelf platgeslagen wordt. De vleugel wordt lomp uitversterkt en Riley trapt het pedaal voortdurend in, zodat de galm rondwaart, maar enige subtiliteit of nuance is ver te zoeken.
Het schijnt dat sommige potentiële toppianisten hun werkzame leven slijten als barpianist aan boord van een cruiseschip of in een chique hotellounge. Riley zou daar niet misstaan. Hij heeft het spelniveau van een redelijke barspeler. Riley is dus gewoon een aardige pianist, een goede heel misschien. Hij is noch geweldig, noch virtuoos. Dat hoeft ook niet. Hij componeert en kan het musiceren aan anderen overlaten. Maar dat doet hij dus niet.
Nu
Riley is veel van zijn werken kwijt. Weggegooid tijdens een van zijn verhuizingen of zo. Tapes naar de vuilnis of overheen opgenomen. Bovendien heeft hij een slecht geheugen, mede door fors drugsgebruik in vroegere jaren. Kortom: veel is er niet genoteerd of overgeleverd. Daar komt nog eens bij dat Riley in en voor het moment leeft en een broertje dood heeft aan historie, ook persoonlijke. Het moet nu gebeuren. En dan laat hij de counterpoints uit de handen stromen. Voor hem is dat een spiritueel moment, waar hij intens van geniet. Dat vormt een zeer groot deel van zijn muzikale wezen.
Riley pakt steeds een half idee en speelt daaromheen. Hij improviseert op een themaatje en gaat ermee aan de haal. In de midden- en hoge registers kletteren de vlotte pingels je om de oren, maar Riley weet er weinig tot geen touch in te leggen. Nootjes blijven het, met een wel erg opzichtige, gemakzuchtige, romantische en schmierende sfeervorming. En dan veer je heel even op als hij toch weer een vonk aan inspiratie te pakken heeft en Olson-achtig fel doorpakt, maar meteen daarop wordt die in de kiem gesmoord door kitscherige muzakloopjes die bij Jan Vayne of Richard Clayderman niet zouden misstaan.
Riley solo op de piano heeft te weinig koers en diepgang in muzikaal inhoudelijk opzicht en het spel is te rudimentair om te kunnen bekoren. Riley doet er beter aan zich te concentreren en niet de knop om te zetten en weg te drijven of te zweven. Riley solo op de piano is een prachtboeking voor het festival Rewire. Hij past naadloos in het rijtje Jöhann Jöhannsson en Nils Frahm. Dat verklaart wellicht ook de overweldigende hoeveelheid zeer jonge bezoekers die present tekent bij dit concert. Als instapmodel in de pianomuziek kun je het slechter treffen, maar met de kwaliteit van het World Minimal Music Festival heeft dit slotconcert helaas weinig te maken.
Balans
Het World Minimal Music Festival bewijst in een uitgekiend, breed en diep programma vijf dagen lang dat het zoeken en vinden van de precaire balans - tussen loslaten en concentratie, tussen vrijheid en compositie - vele (ver)gezichten kent. Van de strenge striktheid van Reich tot de losbandige vrijheid van Rileys beroemde stukken. Van het motoriekje van Hindemith en Andriessens machinerie tot het indringende spiritueel-romantische wiegelied van Bryars en de meeslepende improvisatiebrille die The Necks presenteren. En ook: van de peilloze diepgang van het experimenteel blijven zoeken naar nieuwe klankuniversums, zoals Crumbs werk laat horen, en Van Norden tegenover de libertijnse viering bij Riley, die in alle openheid kan vriezen of dooien.
Bovenal echter laat het festival weer alle ruimte aan topmuzikanten als Ives Ensemble, Exaudi, Asko | Schönberg en Colin Currie Group om werken te presenteren die je zelden of nooit hoort. Natuurlijk is het fijn om wereldberoemde werken als 'In C' live te horen of je te laven aan inmiddels (deels) gekende namen als Lucretia Dalt, Hellvete, Koreless of James Holden. Die kom je her en der in het concert- en festivalcircuit wel tegen. Als je echter niet oppast hoor je Crumb of Hobbs nooit (meer). In het bieden van de kans dergelijke werken wel te horen en te ondergaan zorgt het World Minimal Music Festival voor waarlijk unieke ervaringen.
Beeld door Françoise Bolechowski
http://www.kindamuzik.net/live/world-minimal-music-festival/world-minimal-music-festival-deel-2/25895/
Meer World Minimal Music Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/world-minimal-music-festival
Deel dit artikel: