Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Bob Zabor maakte herrie in de kelder van zijn ouderlijk huis in Detroit, totdat de buren er genoeg van kregen en zijn ouders hem uit huis schopten. Ziehier het levensverhaal van een witte bluesjongeman die met The Blues Songbook van Alan Lomax is grootgebracht in een hippe muziekstad. Net als wijlen Jesse Fuller en Bob Log III, de ene helft van Doo Rag, is Jawbone een eenmansband. Zabor bespeelt harmonica en de loszittende snaren van een halfgare slidegitaar, terwijl hij op een ingenieuze manier met zijn voeten de pedalen van een zelfontworpen drumstel indrukt.
Je hoort dat het menens is op Dang Blues. De liefde voor oude bluesmuziek roept het overbekende beeld op van katoenvelden en rokerige honky-tonks. Twee nummers waarmee Jawbone een eerbetoon brengt aan de oertijd van rock-'n-roll zijn stoffige covers van Fred McDowell ('You Got to Move') en Ellias McDaniel, alias Bo Diddley, ('I'm a Man'). Uniek is de krakkemikkige en ruige eenmansblues van Zabor vooral niet. Het is hooguit toegankelijker dan Bob Log III en past eenvoudig in het straatje van Fat Possum. Maar met het niveau van hedendaagse bleekscheten op bluesfestivals zou je gerust de Britse plaatjesdraaier en trendspotter John Peel tot nader order gelijk kunnen geven met zijn stelling dat Dang Blues van Jawbone de bluesplaat van het jaar is. Wordt vervolgd...
http://www.kindamuzik.net/recensie/jawbone/dang-blues/7397/
Meer Jawbone op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/jawbone
Deel dit artikel: