Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
In juli schreef allround kunstenaar Kamagurka een liedje voor zijn stad Gent. Het ‘Gentse Feestenlied’ schoot vele van zijn stadsgenoten echter in het verkeerde keelgat wegens ‘te platvloers’. Aan al deze mensen: laat Kamagurka’s nieuwe album De Man met de Grasparkiet in de winkelrekken liggen. Aan de anderen: het verse album van Kamagurka en de Ridders van de Apocalyps staat vol zwarte ‘Kamahumor’, zonder grote verrassingen.
‘Nieuw’ is hier een relatief begrip. Kamagurka heeft met zijn vingers eens door zijn repertoire van tweehonderd nummers gegleden en selecteerde elf liedjes. Je herkent oudjes zoals ‘Eenzaam zonder Mij’, ‘Oo Sabrina’ en het bijna twintig jaar oude ‘Pijn van het Zijn’. Ironie is Kamagurka’s vriend en dat valt meteen op: het lied ‘De Man met de Grasparkiet’ staat niét op het album.
Kamagurka heeft vele kunsten in zijn handen; naast schrijven en cartoons maken schildert hij ook. Met invloeden van Picasso en Corneille creërt hij kleurrijke prenten, waarvan er ook enkele op de hoes van zijn nieuwe album staan. Muziek maken laat hij liever over aan zijn vaste componist-pianist Johan Desmet. Samen met producer-bassist Luc Ex en drummer Marcel Schmidt vormt hij het trio De Ridders van den Apocalyps. Ze hebben hun naam niet gestolen, want meermaals spuiten chaotische klanken uit je stereo. ‘Lust Object’ tolt met scherpe gitaren in het rond, bijna tot hoofdpijn toe. ‘Moord Eens een Volkske Uit’ heeft een snedige tekst, maar de melodie lijkt verdacht veel op ‘Je Veux de l’Amour’ van Raymond van het Groenewoud.
In het land Kamagurkistan is geweld geen uitzondering, hoewel de verpakking vaak lieftallig is. De meeste nummers zijn ballads waarin de muzikanten het cliché bewust omarmen. Het is dat soort ironie waar Kamagurka verzot op is. Op de zachte muziek kleven er gitzwarte teksten die het album de moeite waard maken: “Oo Sabrina, wat heb je met mijn snor gedaan? Een snor met duizend haren die stuk voor stuk haren uit de duizend waren. Oké, ik heb je ook veel verdriet gedaan (...) Zoals die keer dat ik je onderdompelde in dat bad met kokend water. Maar geloof me, ik wou enkel je broek wassen”. Aandachtig luisteren is dus de boodschap. Woordspelingen, absurde beelden en veel geilheid tonen de Kamagurka zoals we hem kennen. Niets meer, niets minder. En toegegeven, hij gaat de platte humor niet uit de weg, vandaar de waarschuwing van daarnet. Een voorproefje voor de ongelovigen: “Ik ruk me te pletter, te veel, ik word knetter, kom klaar en ik spetter brandende etter.”
De Gentenaar zingt als een pruttelende vulkaan: doorrookt en op het gemak smeulend. Muzikaal klinkt het wat eentonig, met ‘Knetterend Miltvuur’ als lichtpunt dankzij een geestige restaurantpiano en een vrolijke gitaartje. Maar er staan geen hilarische meezingers op zoals in de tijd van Lava, het televisieprogramma dat hij samen met zijn kale kompaan Herr Seele maakte.
Kamagurka lijkt als artiest alle paden te hebben bewandeld en bovendien heeft hij ook letterlijk de wereld veroverd. Hij heeft publicaties van Europa tot de Verenigde Staten en eind november mag hij als zanger in New York het voorprogramma verzorgen van singer-songwriter Johnny Dowd. Niet slecht voor een 48-jarige Belg die Halloween zelve is: hij ziet er niet uit, klinkt als een spook en bezingt wreedheden met de glimlach.
http://www.kindamuzik.net/recensie/kamagurka-en-de-ridders-van-den-apocalyps/de-man-met-de-grasparkiet/7612/
Meer Kamagurka en de Ridders van den Apocalyps op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/kamagurka-en-de-ridders-van-den-apocalyps
Deel dit artikel: