Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
1. MURDER
Chrysanten op het praalgraf.
Er bestaan nog zekerheden in het leven. Murder [foto boven] staat namelijk al hoog in het notitieboekje aangestipt nog voor er één voet op Deense bodem wordt gezet. Dat heeft alles te maken met Stockholm Syndrome, de werkelijk uitstekende tweede plaat van de groep waarvan zanger Jacob Bellens en gitarist annex kersvers vader Anders Mathiasen de kern vormen. Het leverde de groep het afgelopen jaar een hoop nominaties op in eigen land, sinds hun vroege middagconcert op Spot dwalen steevast woorden als ‘onbetwiste’ en ‘revelatie’ door gedachten.
Mag het boeket anjers dat de groep voor aanvang door de organisatie wordt toegestopt nog gezien worden als een genereuze geste, de muziek van Murder komt het best tot haar recht in de nabijheid van een door chrysanten bezet praalgraf. Zelf houden ze het op country about crossdressing, al schetst akoestische folkrock noir voor de tragikomische antiheld een duidelijker plaatje.
In de Ridehuset-zaal valt vooral de erg toonvaste, diepbruine grom van Bellens op, geflankeerd door partner-in-crime Mathiasen, een tweede gitarist, een cellist en een shabby gekostumeerde contrabassist die klaarblijkelijk dezelfde kapper als E(els) frequenteert. Hun drumloze opstelling – zittend in een halve cirkel – verraadt intimiteit en sereniteit, songs verlinken tomeloze klasse.
Trouwhartige waarnemingen zitten verpakt in klassieke, maar pakkende en bloedstollende arrangementen, wars van trends of pompeuze tierlantijntjes. Is het bij durabele popparels als ‘Feast in my Honour’ en ‘When the Bees Are Sleeping’ vooral zaak de hartslag op peil te houden, dan grijpen ook het naar Nashville wenkende ‘Applejuice’ en de glorieuze ode ‘Pixies’ onverminderd naar de keel.
Na de – mogelijk in oktober bij ons te verschijnen plaat – plaat krijgt Murder nu ook live het onmogelijke gedaan: driekwart uur een publiek gijzelen zonder één nanoseconde een pejoratieve connotatie op te wekken. Voor de volgende vrijwillige opsluiting (AB, Brussel) is het nog aftellen tot 3 november.
2. SPEAKER BITE ME
Funky saluut aan vier decennia pop.
Speaker Bite Me, tien jaar geleden ontstaan uit de asresten van Murmur, geniet in Denemarken nagenoeg dezelfde status als pakweg dEUS hier.
Op handen gedragen door iedereen die experimentele pop en rock genegen is en een curriculum in de achterzak waar beginnende bands een onbestemd lichaamsdeel voor veil hebben.
Toen de band uit Kopenhagen rond de eeuwwisseling eindelijk op het punt stond internationaal door te breken, besliste een auto-ongeluk daar anders over. Nu is Speaker Bite Me terug van weggeweest en het optreden in de voortreffelijke Concert Hall in rekening gebracht, is dat geen ogenblik te vroeg.
Rode draad door het concert is Action Painting, de comebackplaat die het eerder van intensiteit en een positieve buzz dan van coherentie moet hebben en op ludieke wijze eer betoont aan vier decennia popgeschiedenis.
Ondanks het feit dat er hier en daar nog wat hiaten te noteren vallen, maken de indie darlings onder aanvoering van Signe Høirup Wille-Jørgensen, beter bekend als Jomi Massage, een goede beurt. Opener ‘Fistfull of Air’ vormt de missing link tussen Goldfrapp en Oi Va Voi, ‘Bongo Bizarre’ ontvouwt zich als zwoel rustpunt, terwijl het met de Princesample ‘Boys & Girls’ opgedirkte ‘Belle de Boskoop’ de triomf zo goed als compleet maakt.
De experimenteerdrift van Speaker Bite Me kent dus ook vandaag geen grenzen, meer nog, de kans is reëel dat hun funky mengelmoes van etherische pop, vederlichte disco en transcendente rock binnenkort écht door alle barrières en grenzen heen breekt.
3. PÉTUR BEN
Hedonistische Viking.
Naast een groot contingent Denen doen op Spot ook de IJslanders van zich spreken. Vooral singer-songwriter Pétur Ben slaagt er quasi in zijn eentje in de volgelopen Concert Hall te laten kirren van genot.
Zijn debuut Wine For My Weakness verscheen vorig jaar op het gereputeerde 12 Tónar en is opgetrokken uit hetzelfde soort pure schoonheid waar ook snarenicoon Nick Drake zich rijkelijk aan laafde.
In IJsland geniet Ben(ediktsson) heel wat aanzien, allianties met onder meer Mugison, Slowblow en Amiina staven dat gegeven. Ook is hij een druk gesolliciteerd arrangeur voor film- en theatermuziek, al laat hij in Jutland eerder horen een erg begiftigd gitarist, songschrijver én performer te zijn.
Nu eens ingehouden en meesterlijk intens (‘I’ll Be Here’), dan uitgelaten en energiek (‘White Tiger’), maar altijd de juiste snaar beroerend. Sporadisch plaatst de trombone van Helgi Jonsson de juiste accenten en mogen de teugels iets minder strak worden aangespannen, zoals in het smaakvol uitgevoerde ‘Billie Jean’.
Veeleer dan de prettig gestoorde fratsen van Reykjavik! is het dus vooral Pétur Ben die de IJslandse eer die dit weekend hoog houdt. Het balletje richting platendeal in de Benelux is opgegooid, wie vangt?
4. ALICE ROSE
Gewaagder dan ranzig naaktmodel.
Het meest excentrieke optreden mag dan weer op naam van Alice Rose geschreven worden. Deens van origine, opererend vanuit Keulen en zichzelf vermakend in een illuster hoekje van de experimentele popmuziek zoals weinigen het haar hebben voorgedaan. Geen loze woorden voor zij die haar in januari aan het werk zagen op Eurosonic
Vanop afstand hebben haar eigenzinnige huiskamerrariteiten veel weg van een gigantische zeepbel die elk ogenblik doorprikt kan worden, bij nader inzien blijken de songs echter dermate rijkgeschakeerd en gelaagd dat het er heerlijk in verdwalen is.
Ook Alice Rose verschaft zich in haar eentje toegang tot het podium, oefent er op viool, mondharmonica, een aftandse Casio, drummachine en sampler dertiende stielen tegelijk uit, maar houdt zichzelf verbazingwekkend knap in evenwicht.
Kortom, een revelatie en een openbaring, vol lef en heldenmoed en muzikaal gewaagder dan het laatste model in ranzig naaktblad. Op de nieuwe plaat van Alice Rose is het nog wachten tot begin volgend jaar, maar het zou zonde zijn mocht ze tegen die tijd nog steeds geen ticket richting België op zak hebben.
5. BAND ANE
Mobiele dansvloer in de keuken.
U zei? Inderdaad, al ziet het er sterk naar uit dat dit soort vragen binnenkort definitief tot het verleden behoren. Band Ane, het alias van de 23-jarige Ane Østergaard en haar Mr. Laptop geldt sinds jaar en dag als dé Deense elektronica hoop in bange en kille dagen.
Haar gesmaakte performance op Roskilde 2006 werd door het gezaghebbende webzine Gaffa bekroond met een uitzonderlijke 6/6-quotering, debuutplaat Anish Music sleepte op het thuisfront recent nog de ene award na de andere in de wacht.
Een interessante verschijning dus en ook live strooit Band Ane, uitgebreid met een zangeres, een bassist en een drummer, haar charmante en ontwapenende karakter welig in het rond. Dat er van Ane foto’s op het net circuleren in de keuken, kan geen toeval zijn, want je hoeft niet eens aandachtig naar haar gefröbel te luisteren om te concluderen dat dit haar favoriete habitat is.
Band Ane jongleert rijkelijk met invloeden van Squarepusher en Biosphere, brengt ze op smaak middels enkele etnische elementen om tenslotte ook tegemoet te komen aan het minimalisme van Steve Reich. Maar evengoed hoor je verderop flarden IDM, happy hardcore of kinderlijke deuntjes die het pulserende geluid een richting uitsturen waar slechts weinigen bevreesd zijn voor de verzengende stroboscoop op de dansvloer.
Østergaard komt volgende maand naar het Dourfestival ... als bezoeker, tenzij de pientere organisatoren bezuiden de taalgrens de boodschap begrepen hebben natuurlijk.
http://www.kindamuzik.net/toekomstmuziek/spot/vijf-talenten-voor-morgen-vandaag-gespot/15578/
Meer SPOT op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/spot
Deel dit artikel: