Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Ondanks een veelbesproken, bonte levensstijl verdwijnt William Daron Pulliam midden jaren tachtig van de vorige eeuw in de obscuriteit. Na zijn muzikale zeventiger jaren probeert hij het op commerciële tv-zenders in Amerika, waarvan nog enkele clips op YouTube staan. Geen hoogstaand spul. Darondo krijgt vervolgens een zenuweninstorting en vertrekt naar Europa. Daarna zoekt hij zijn geluk in het Caribische gebied, entertainend op een cruiseschip of werkend als voodoopriester. Terug in San Francisco leeft Darondo de laatste jaren als therapeut en familieman. Totdat hij in 2005 wordt herontdekt door een muziekfreak en een jaar later de verzamelaar Let My People Go verschijnt.
Let My People Go
'Let My People Go' is de beestachtig funky titeltrack. De groove dobbert op een harde bassound en de hihat sleept zoals later in het discotijdperk gewoonte zal worden. Darondo kreunt een geëngageerde boodschap, maar het is moeilijk om niet bedwelmd te raken door de slome funk die na vier minuten veel te vroeg in de fade-out verdwijnt. Darondo brengt dit nummer in eigen beheer uit op een singeltje met op de andere kant 'Legs (part 1)'.
Legs (Part 1)
Als Prince op dit moment met een song als 'Legs' op de proppen komt, dan zou de wereld op zijn kop staan van enthousiasme. Luister hoe Darondo kirt en gilt terwijl een tweede stem mee gromt en keelgeluiden maakt, waarna een keiharde bas de funky drummer naar een hoger tempo stuwt. In de beste Memphis-traditie trekken en duwen de blazers met korte stoten. Een natte droom kortom voor de liefhebbers van funk.
Didn't I
Als Darondo die twee songs op één single uitbrengt, is hij al aan het einde van zijn Latijn als soulzanger. Voor die tijd maakt hij opnamen voor het Music City label in Oakland, Californië begin jaren zeventig. Darondo geldt als voorbeeld van de zogenaamde San Francisco Bay Area sound. Samen met jazzpianist John 'Al' Tanner schrijft hij zijn eigen materiaal, waarbij Tanner de getrainde muzikant is die de arrangementen uitwerkt en Darondo het ruwe oertalent met de ideeën. En een fantastische stem.
Het fraaiste werkje van Darondo en Tanner is 'Didn't I', een soepele ballad waarin Darondo schittert als Al Green op zijn beste momenten. Green, in de productie van Willie Mitchell, is natuurlijk hét voorbeeld in die dagen, ook in San Francisco, en Darondo laat horen net zo gemakkelijk door het vocale spectrum te fladderen als de hitmaker uit Memphis.
Darondo rijdt rond in de Bay Area in een spierwitte Rolls Royce, draagt dure pakken en speelt het schaakspel met notabelen. Achter zijn rug wordt hij ervan beschuldigd de kost te verdienen als pooier. Dat zit hem dwars, hoewel hij zijn uiterlijk en status stevig cultiveert. In werkelijkheid verdient Darondo zijn geld met aan- en verkoop van onroerend goed. Maar het blijft een schimmenspel wat hij met de buitenwereld speelt – en wellicht ook met zichzelf.
In 2005 wordt Darondo teruggevonden en zijn muziek herontdekt. Ubiquity Recordings brengt een cd uit met oud werk en daarna staat de zestiger op het South by South West festival voor een handjevol mensen. In San Francisco en omstreken treedt hij nog een paar keer op en hij zou zelfs bezig zijn met nieuwe songs. In 2011 valt er weer een geschenk uit de hemel, de cd Listen to my Song: the Music City Sessions, waarmee het versnipperde oeuvre van de gevallen soulheld vermoedelijk redelijk compleet is. Muziek die geen soul- of funkliefhebber onbeluisterd mag laten.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/darondo/in-memoriam-darondo/24096/
Meer Darondo op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/darondo
Deel dit artikel: