Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Nu-metal; het startschot en de definitie
Het startschot voor nu-metal (hoewel het die benaming pas jaren later kreeg toebedeeld) werd gegeven na de ondergang van de grunge. Dankzij grunge had harde muziek na jaren een nieuw plekje weten te bemachtigen op commerciële stations. Dit plekje diende na de dood van Cobain gevuld te worden door iets nieuws, iets revolutionairs, iets unieks.
De vijf heren uit Bakersfield die zich tezamen Korn noemden (foto hierboven), zorgden met hun titelloos debuut voor opvulling van dit plekje. De erkenning daarvoor is wel pas later gekomen. Wel zorgden ze aanvankelijk met hun mix van laaggestemde gitaren, emotionele zang en een opmerkelijke ritmesectie al snel voor een ware revolutie binnen de wereld van de harde muziek. Pas later zou het ook zijn weerslag hebben op de commerciële sector, en bovendien zou het beide sectoren jarenlang in de ban houden.
Zelfs tien jaar na dato is de invloed van het debuut van Korn met nummers als 'Blind', 'Shoots and Ladders' en 'Clown' nog steeds hoorbaar. Vele bands volgden het voorbeeld dat de band destijds gaf. Sommige bands voegden iets toe, haalden iets weg of maakten gewoon een schaamteloze kopie van deze 'leiders van de nu-metal' die destijds vaak in één adem genoemd werden met Deftones en zelfs Tool. Dit laatste viel niet in goede aarde bij de werkelijke Tool-fanatici, die niet wilden dat hun band ook onder het kopje nu-metal geschaard zou worden. Daar valt overigens veel voor te zeggen.
Maar om zoiets te kunnen beoordelen, is het belangrijk dat we eerst bepalen wat nu-metal precies is. Daar zijn de meningen immers aardig over verdeeld. Zo kregen de laatste jaren bands als Slipknot, Nickelback en Metallica allen het labeltje opgeplakt door media, fans of zelfs 'haters'. Maar zeg nu zelf; de verschillen tussen deze drie zijn wel érg groot.
Joel McIver, schrijver van het boek Nu-metal – The Next Generation of Rock & Punk (Omnibus Press, 2002), houdt er misschien nog wel de best kloppende visie op na. Ook McIver onderkent – net als zijn collega Tommy Udo die verantwoordelijk is voor het boek Brave Nu World (Sanctuary Publishing, 2002) - hoe lastig het is om een juiste omschrijving te geven. Er zijn ontzettend veel verschillende invloeden hoorbaar in de muziek van de bands die het labeltje opgeplakt krijgen. Zo zijn duidelijke sporen van hiphop terug te vinden in de muziek van Limp Bizkit, is industrial een belangrijk element uit de muziek van Static-X en werd The Workhorse Movement ooit omschreven als een kruising tussen psychedelische stonerrock en nu-metal. Als dan ook nog eens bands als Nickelback en Metallica (ten tijde van het album St. Anger) op datzelfde hoopje gegooid worden, wordt het voor de leek een ratjetoe waar geen duidelijke lijn meer in te herkennen is. Voor het gemak gebruik ik even het woord 'stijlvervuiling' voor het fenomeen dat bands die niet in een hokje geplaatst kunnen worden en zomaar het meest populaire labeltje kunnen opgeplakt krijgen. Deze ontwikkeling vinden we eerder in de geschiedenis van de popmuziek al terug bij het genre 'crossover'. Eind jaren '80 en begin jaren '90 werd zo'n beetje alles dat een mix was van stijlen 'crossover' genoemd, terwijl de bands in kwestie feitelijk erg verschillend waren.
Toch moet er wellicht een nuance aangebracht worden in de term 'stijlvervuiling'. Jarenlang heeft nu-metal namelijk meer gediend als een soort overkoepelende term voor een scène dan voor een stijl. Oké, muzikaal gezien waren er wellicht enige overeenkomsten tussen alle bands die op het hoopje nu-metal terecht kwamen, zoals de laaggestemde gitaren of het 'boze' karakter van de songteksten. En misschien is er ook zoiets als algemene radiovriendelijkheid. Desalniettemin werden er zoals reeds aangegeven te veel bands die in muzikaal opzicht weinig met elkaar van doen hadden op hetzelfde hoopje gegooid. Wellicht moeten we in dit kader de term 'stijlvervuiling' dan ook bijstellen naar 'scènevervuiling', iets dat McIver in het eerdergenoemde boek ook aangeeft (pag. 10): “Nu-metal is a broad enough label to cover the whole scene, although some pundits argue that it too has more specific connotations”.
Een andere reden om bij nu-metal als uitgangspunt een scène te nemen in plaats van een stijl is – naast de diversiteit aan invloeden en de weinige overeenkomsten tussen sommige bands – de verregaande samenwerking tussen de bands onderling. In bijna geen enkele andere scène werd zoveel samengewerkt en samen getoerd als in de nu-metalscène. De gastmuzikanten die her en der te horen waren op de diverse albums zijn ontelbaar: Serj Tankian van System Of A Down die meedoet op de platen van Dog Fashion Disco (foto hiernaast) en (Hed) Planet Earth, (Hed) Planet Earth-vocalist Jahred die meerapt op het debuut van Primer 55, Fred Durst van Limp Bizkit die meedoet op een album van Korn en omgekeerd. De lijst van 'gastmuzikantschap' binnen de nu-metalscène is eindeloos. Een volledige lijst zou onzinnig en te lang zijn. Verder was er ook de trend van het gezamenlijke toeren van bands. Denk hierbij aan het rondtrekkende Ozzfest, de Family Values tour, de Music As A Weapon tour en de Tattoo the Planet en Tattoo the Earth tours. Aan al deze toers nam een groot aantal bands deel die binnen dezelfde scène vielen maar onderling erg van elkaar verschilden.
Nu-metal; de opkomst en ondergang
Na het undergroundsucces van Korns debuutalbum kwam een veelvoud aan 'nu-metal'-albums op de markt. Platenlabels zochten naarstig naar nieuwe idolen die op de een of andere manier binnen het straatje van 'het nieuwe genre' pasten. Major labels zagen in dat ze met deze bands veel geld konden verdienen. De markt voor dit soort bands was in no time enorm gegroeid. Op het hoogtepunt van het succesvan de formule was de markt nog niet dusdanig verpest door het vele downloaden, zodat investeren in nieuw talent lucratief was. Hierdoor konden ook bands als Papa Roach en Alien Ant Farm na jaren hard ploeteren eindelijk een krabbel onder een interessant contract zetten en van het grote succes genieten.
De grote massa aan releases zorgde echter al snel voor verzadiging. In 2000 werd voor de eerste keer in de media al de ondergang van nu-metal aangekondigd, maar die liet toch nog langer op zich wachten dan velen gedacht en gehoopt hadden. Factoren die ten grondslag lagen aan een terugval van de populariteit van nu-metal zijn:
1. Commercie: een redelijk aantal nu-metalbands boekte behoorlijk wat commercieel succes. Denk aan Limp Bizkit, Crazy Town, Linkin Park, Papa Roach, P.O.D. en natuurlijk Korn. Zij maakten nu-metal populair bij de massa. En wat populair is bij de massa wordt afgestoten door het undergroundcircuit dat op zoek gaat naar iets nieuws. Dit nieuwe alternatief verschijnt vervolgens na verloop van tijd ook weer aan de oppervlakte. Zo ontstaat een soort vicieuze cirkel die we bij zo'n beetje alle 'stijlen' of 'scènes' terugvinden.
2. Het steeds jonger wordende publiek als gevolg van de vercommercialisering van nu-metal: door de lage leeftijd van het geïnteresseerde publiek (jonge tieners die in veel te grote t-shirts van bijvoorbeeld Slipknot rondliepen), werd nu-metal niet meer serieus genomen door de werkelijke muziekfanaten. Zij wilden zich niet meer identificeren met een stijl die zo populair was bij 'de kids'.
3. De eerdergenoemde 'stijl-' of eigenlijk dus 'scènevervuiling': werkelijk alles wat ook maar enigszins modern klonk, kreeg (on)terecht het labeltje 'nu-metal' opgeplakt. Een voorbeeld illustreert het beste de negatieve invloed die zoiets kan hebben op de populariteit van een stijl of scène: Slipknot-fans willen bijvoorbeeld niet geassocieerd worden met een stijl waaronder ook Nickelback geschaard wordt. Bovendien worden een aantal bands onterecht met nu-metal geassocieerd, waardoor zij aan geloofwaardigheid moeten inboeten voor een bepaald publiek.
4. Vervlakking: dit is op twee manieren van invloed geweest. Allereerst is het zo dat steeds meer bands meer van hetzelfde zijn gaan doen en weinig nieuws toevoegden. Zoals gezegd is elk label op zoek gegaan naar zijn eigen nu-metalsucces, waardoor er een overload aan 'dezelfde' releases verscheen. Daarnaast zijn veel bands die op hun debuut toch een soort van 'eigen stijltje' ontwikkeld hadden op volgende albums op zoek gegaan naar iets dat 'niet meer als nu-metal klonk'. Twee goede voorbeelden daarvan zijn de laatste albums van Slaves On Dope (Metafour, 2003) en From Zero (My So-called Life, 2003), waarop de bands zich ontwikkeld hebben tot 'gewone rockbands', terwijl zij op hun debuutalbums een eigen identiteit hadden. Omdat men voor de makkelijke weg heeft gekozen, is de variëteit dus steeds verder te zoeken.
Uiteindelijk wil niemand nog deel uitmaken van deze scène. Het is niet cool meer om 'nu-metal' te zijn. Dat geldt voor zowel fans als bands. Overigens is dat een proces dat ook te zien is bij andere stijlen die commercieel succesvol (of zelfs uitgebuit) worden; er is dus feitelijk niets nieuws onder de zon.
Nu-metal; het hier en nu en de toekomst
Inmiddels is het tien jaar na het debuut van Korn en lijkt de ondergang zich daadwerkelijk voltrokken te hebben. Toch zijn er nog voldoende bands die met gemak platina platen in de wacht slepen – denk aan Linkin Park en Slipknot (foto hiernaast)– wat betekent dat het genre nog niet volledig dood is. Regelmatig verschijnen er nog albums van bands die perfect onder het kopje 'nu-metal' geschaard kunnen worden, steeds vaker zijn het echter inspiratieloze herhalingsoefeningen. Heel af en toe komen er nog juweeltjes opduiken, zoals Dog Fashion Disco's Committed to a Bright Future (2004), Slipknots Vol. 3: (The Subliminal Verses) of de albums van Demon Hunter. Of wat te denken van Chimaira's The Impossibility of Reason (2003).
“Huh? Dat is toch geen nu-metal? Dat is toch 'The New Wave Of American Heavy Metal'?”
Inderdaad, we spreken al over het volgende labeltje. Er wordt net zo gemakkelijk nu-metal op geplakt. Want over alles valt bij nu-metal te discussiëren. Wat is het nou precies en wie zijn nu de grondleggers geweest? Was het Korn? Deftones? Of legden bands als Faith No More, Red Hot Chili Peppers, Primus en Rage Against The Machine zonder het zelf te weten al vroeg de basis voor wat later zo populair zou worden? Het zijn discussies waar feitelijk nooit uit te komen is. De kern van dit alles wordt echter door McIver prima verwoord: “But it's not the name that matters - it's all about the way it sounds. […]. Any band will tell you that categorisation is pointless – and that's the approach to take. Don't get too hung up on the labels: focus on the music.”
En zo is het maar net. Want dat is waar het om draait. Fuck labeltjes. Fuck nu-metal.
Essentiële albums naar aanleiding van dit artikel:
Primus – Sailing the Seas of Cheese (Interscope Records, 1991)
Rage Against The Machine – Rage Against The Machine (Sony Music, 1992)
Faith No More – Angel Dust (Warner Brothers, 1992)
Korn – Korn (Epic Records/Sony Music, 1994)
Deftones – Adrenaline (Maverick Records, 1995)
Tool – Aenima (Volcano/Zomba, 1996)
Coal Chamber – Coal Chamber (Roadrunner Records/CNR Music, 1997)
Limp Bizkit – Three Dollar Bill Y'All (Interscope/Universal, 1997)
Incubus – S.c.i.e.n.c.e. (Epic Records/Sony Music, 1997)
(Hed)p.e. – (Hed)p.e. (Jive records, 1997)
Human Waste Project – E-Lux (Hollywood Records, 1997)
System Of A Down – System Of A Down (American Records/Sony Music, 1998)
Slipknot – Slipknot (Roadrunner Records/CNR Music, 1999)
Static-X – Wisconsin Death Trip (Warner Brothers, 1999)
Ultraspank – Progress (Epic/Sony Music, 2000)
Linkin Park – Hybrid Theory (Warner Brothers, 2000)
Demon Hunter – Demon Hunter (Tooth & Nail, 2002)
Chimaira – The Impossibility of Reason (Roadrunner Records/CNR Music, 2003)
Dog Fashion Disco – Committed to a Bright Future (Spitfire Records, 2003)
Slipknot – Vol 3: (The Subliminal Verses) (Roadrunner Records/CNR Music, 2004)
http://www.kindamuzik.net/artikel.php?id=8199
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: