Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Met een Canadees oorlogskerkhof op een steenworp van het ouderlijk huis en een jaarlijkse invasie van Canadese oud-strijders in het geboortedorp, kwamen we tijdens de kinderjaren al vaker in contact met de Amerikaanse noorderburen dan wenselijk. Het zal dus wel geen wonder zijn dat die affiniteit zich vroeg of laat zou vertalen naar de muziek.
En terecht, steeds meer Canadese bands maken de oversteek naar het Europese continent om een verlengstuk te breien aan het succes dat hen reeds in eigen land te beurt viel. Een toevalstreffer? Zeker niet. Genoeg bewijsmateriaal om dat te staven. Denk maar aan de buzz die bands als dEUS en Sigur Ros destijds creëerden en daarmee onooglijke stippen als België of IJsland op de wereldkaart zetten. De rest is geschiedenis.
Canada mag op cultureel vlak de afgelopen jaren dan wel een heus inhaalmanoeuvre ingezet hebben, het land zat doorheen de muziekgeschiedenis nooit verlegen om pop- of rockiconen die wereldwijd hun stempel drukten. Zo gaf tienderidool Paul Anka met gepolijste evergreens als ‘I’m Just a Lonely Boy’ en ‘Put Your Hand on My Shoulder’ eind jaren vijftig, begin jaren de slaapkamercultuur een geheel nieuwe invulling. Later zouden ook ‘Hit The Road Jack’ (The Stampeders) en ‘Born To Be Wild’ (Steppenwolf) volledige volksstammen in vervoering brengen. ‘Sundown’ van Gordon Lightfoot hoefde daar nauwelijks voor onder te doen, ook al had de man er tegen die tijd al een pioniersrol in de Canadese folkscene opzitten. Diezelfde eer was even later weggelegd voor de politiek geëngageerde singer-songwriter Bruce Cockburn.
En hoe zou Admiral Freebee vandaag geklonken hebben zonder The Band? Robbie Robertson & co lieten met Rock of Ages niet alleen één van de meest indringende concertregistraties allertijden optekenen, ze hadden ook een belangrijk aandeel in het succes van Dylan’s Planet Waves.
Twee ‘instituten’ die monnikenwerk leverden voor de Canadese samenleving zijn natuurlijk Leonard Cohen en Neil Young, om vooral ook Joni Mitchell niet te vergeten.
Wie progrock zegt, denk natuurlijk aan Rush, terwijl hits als ‘Safety Dance’ (Men Without Hats) en ‘Echo Beach’ (Martha & The Muffins) het new wave-tijdperk inluidden. De blinde Jeff Healey ontpopte zich destijds tot lieveling van het T/W-publiek en ook in de jaren negentig doken de Mounties geregeld in onze contreien op. Instant-hits als ‘Mmm Mmm Mmm Mmm’ en ‘Alcohol’ waren voor bandjes als Crash Test Dummies en Barenaked Ladies echter niet voldoende om ook in Europa de doorbraak te forceren. Intussen had Daniel Lanois allang furore gemaakt als wereldvermaard producer.
Groepen als Cowboy Junkies en vooral Tragically Hip haalden het ingedommelde Canadese rockcircuit in de jaren negentig uit het slop, waarbij het vooral Fully Completely was dat gensters sloeg in de Lage Landen. De komst van Sub Pop uit Seattle stond dan weer garant voor de toevloed van een hele meute indiebands.
Eric’s Trip (doet de naam Julie Doiron een belletje rinkelen?) had de bevallige eer om als eerste Maple Leaf band een contract te ondertekenen, vele landgenoten zouden in de loop der jaren in hun kielzog volgen. Van Jale tot recenter Wolf Parade en Hot Hot Heat.
Qua hiphop liet de Upper North Side zich evenmin onbetuigd. Lang voor Californië dweepte met Anticon, legde Halifax al de hoekstenen voor een florissante scene. Namen als Josh Martinez, Kid Koala (zie ook Gorillaz) en Buck 65 zijn dan ook legio geworden in internationale kringen en hou zeker ook McEnroe in de gaten.
Hét uithangbord binnen de Canadese en wereldwijde indierock, is natuurlijk al een decennium lang het gerenommeerde Constellation-label uit Montréal. En ook al lijkt de ster van het ooit avant-gardistische GY!BE (toch wel dé autoriteit binnen CST) wat tanende, de talloze offschoots van het maatschappijkritische gezelschap schieten ook vandaag nog als paddenstoelen uit de grond. Do Make Say Think, Fly Pan Am, A Silver Mt. Zion, Hangedup en pas ook nog Hrsta: één voor één bouwden ze een aanzienlijke fanbase uit in Europa.
Deze laatste band is het geesteskind van Mike Moya van Molasses, dat dan weer Sam Shalabi, u raadt het al, van de Shalabi Effect in de rangen telt. Valley of the Giants en Jason Collett vormen op hun beurt de missing link tussen Godspeed en Broken Social Scene.
Afkomstig uit Toronto smokkelde BSS in een recenter tijdsbestek vervolgens een erg eigentijds en avontuurlijk geluid Canadese rockmiddens binnen. Belangrijke katalysator in dit geheel is het kunstenaarscollectief Arts & Crafts, waar ook Feist, Stars en Metric deel van uitmaken. Leslie Feist gaf vorige maand nog een erg gesmaakt optreden op Domino, het alom bejubelde Heart van Stars krijgt binnenkort een langverwachte opvolger en dat ook Metric meer dan de moeite waard loont, ondervonden het Belgische publiek onlangs op Les Nuits Botanique.
Zowel GY!BE als Broken Social Scene kunnen in deze optiek gezien worden als voortrekkers van een heuse scene, waarin ze zowel numeriek als artistiek een hele school volgelingen bevruchten.
Door het succes van bands als The Arcade Fire en The Dears staat Montréal momenteel opnieuw volop in het oog van de storm. Intussen timmeren ook The Constantines en The Blue Seeds voorzichtig aan de weg en uitkijken wordt het eveneens naar de nieuwe plaat van The Stills. Hun debuut Logic Will Break Your Heart liet alvast het beste vermoeden. Als er bij deze nieuwe stroming echter één kanttekening kan gemaakt worden, is het dat elke band op zichzelf staat en volledig autonoom opereert.
Uit Vancouver kennen we vooral The New Pornographers, al heeft dat misschien meer met de ravissante verschijning van alt.countryster Neko Case te maken. Wie alt.country zegt, blijft evenmin stomdoof voor Fred Eaglesmith.
Dé rijzende ster aan het popfirmament is momenteel echter Kathleen Edwards, die op termijn mogelijk de fakkel van Emmylou Harris kan overnemen. De kinky gay church folk van The Hidden Cameras brachten we op deze pagina’s vorig jaar ruimschoots onder de aandacht, een eer die vast en zeker ook de bedwelmende anarchie van Frog Eyes of het cabareteske Les Georges Leningrad toekomt.
In het genre ‘wereldmuziek’ stal Lhasa onvoorwaardelijk ons hart, hetgeen nu niet meteen kan gezegd worden van in your face-rocker Danko Jones.
Andere vaandeldragers – althans in hun genre – zijn de metalveteranen (met Jason Newsted in de rangen) van Voivod en technogoeroe Richie Hawtin aka Plastikman. En onder impuls van IDM-coryfeeën als Aaron Funk en Caribou (voorheen Manitoba) werd gaandeweg ook het erfgoed van de Laptopcultuur grondig hertekend.
Naar Amerikaans model wordt in Canada ook heel wat belang gehecht aan de jaarlijkse prijsuitreikingen, waarvan de Juno Awards de bekendste zijn. Deze Canadese Grammy’s leverden begin april naast ontzettend veel persaandacht ook winnaars als Billy Talent (beste album) en Avril Lavigne (beste artiest) op.
In de alternatieve categorieën werden de prijzen onder meer verdeeld door Feist, Alexisonfire, Ron Sexsmith en Diana Krall. Een stuk interessanter zijn echter de Canadian Independent Music Awards (verkozen door de artiesten en media), waar vanzelfsprekend een heleboel andere laureaten opduiken, zoals The Trews, Metric en Death From Above 1979.
Tenslotte zijn er nog de Canadian Radio Music Awards. In de categorie waarbij de luisteraars het laatste woord hadden, zagen we tot onze grote ontsteltenis namen als Céline Dion en Shania Twain opduiken.
Waar wij als Belgen (en Europeanen in het algemeen) echter stikjaloers kunnen op zijn, is de manier waarop de Canadese overheid omgaat met de plaatselijke muziekcultuur. Bert Anciaux en Margriet Hermans ten spijt, dienen alle radiostations (alsook MTV) zich immers te houden aan een decreet waarbij minimum 35 procent van de gedraaide muziek van Canadese origine moét zijn.
Het toekennen van subsidies is er schering en inslag en platen van eigen bodem worden verplicht aangeboden tegen dumpingprijzen. Er is hier dus nog heel wat werk aan de winkel!
http://www.kindamuzik.net/artikel.php?id=9763
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: