Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
You ever heard the story of Mr. Faded Glory?
Say he who rides a pony must someday fall
I been talkin' to my alter
Life is what you make it
And if you make it death well then rest your soul away
(Crown Of Thorns, Mother Love Bone)
Zijn dood bleef niet zonder gevolgen. Andrew Wood – geboren 8 januari 1966 - was een flamboyante verschijning die het middelpunt vormde van de prille Seattle-scene ergens eind jaren tachtig. Dat is overigens verwonderlijk. Wood leek namelijk alles te zijn wat grunge niet was. Hij hield van stadionrock, noemde Kiss en Queen als zijn favoriete bands, droeg extravagante kleding en genoot met volle teugen van alle aandacht. Wood was de vleesgeworden rock-'n-rollentertainer. Dat werd hem noodlottig.
Al op veertienjarige leeftijd formeert de zanger zijn eerste bandje Malfunkshun dat eind jaren tachtig samen met Green River gezien wordt als de Seattle's hoop in bange dagen. De band komt zelfs met twee nummers op Deep Six - dé allereerste grungecompilatie ooit. In 1988 valt Malfunkshun uit elkaar. De oorzaak ligt in Woods drugsgebruik, waarvoor hij dan al enkele malen professionele hulp heeft gehad. In Stone Gossard en Jeff Ament (Green River) vindt Wood nieuwe bandleden. De overige Green River-leden gaan overigens verder als Mudhoney.
Mother Love Bone heet de nieuwe band, en haar invloed is enorm. Het is vooral Woods band. Met de muziek die we tegenwoordig typeren als grunge heeft Mother Love Bone niets van doen, al wordt het in die tijd door iedereen in de stad wel zo genoemd. De sound lijkt op die van de grote stadionrockers uit de jaren zeventig. Led Zeppelin, Van Halen, T-Rex, een vleugje Bowie en Elton John. Old school hardrock dus met een nichterig karakter. Apart en goed genoeg om het middelpunt te worden van de opbloeiende rockscene van het geïsoleerde Seattle. En al kun je je Wood moeilijk voorstellen tussen noeste binnenvetters als Gossard, Layne Staley en Chris Cornell, hij wordt er op handen gedragen. Ook commercieel gaat het de band voor de wind. In 1989 verschijnt op het eigen Stardog-label de EP Shine. Diverse majors bieden Mother Love Bone een contract aan. Uiteindelijk trekt Polygram aan het langste eind. In de kielzog van de band floreert de undergroundscene. Soundgarden, Mudhoney, Alice In Chains, Screaming Trees en Nirvana krijgen plots landelijke én internationale aandacht. Everett True schrijft in Melody Maker voor het eerst over het nieuwe geluid uit Seattle. Wood ziet de mogelijkheden en kickt – met hulp – af. Daarna neemt de band de debuutplaat Apple op. Een paar weken voor de plaat uit moet gaan komen bezweert Wood in een interview dat hij clean is. De avond erna neemt hij een overdosis. Drie dagen later sterft hij in het ziekenhuis van Seattle. De verlokkingen van heroïne bleken te groot. Apple verscheen een aantal weken later. Mother Love Bone was niet meer.
Wat als Wood niet overleden was? Wat als hij zijn zucht naar drugs had kunnen weerstaan? Pearl Jam was er nooit geweest, Eddie Vedder misschien niet ontdekt, de Temple Of The Dog-plaat (een Wood tribute) nooit verschenen, Would? van Alice In Chains nooit geschreven, de film Singles waarschijnlijk niet gemaakt. De dood van Wood past naadloos in het grungeverhaal maar is toch anders. In tegenstelling tot de dood van stads- en tijdgenoten Stephanie Sergeant (7 Year Bitch), Mia Zapata (The Gits) en Kurt Cobain lijkt die van Wood niet te zijn voortgekomen uit de worsteling met commercie, zoektocht naar authenticiteit of een algehele negatie van het leven. Volgens vrienden genoot Wood met volle teugen. Van zijn succes, van het leven, van drank en van drugs. Die laatste gebruikte hij al jaren en werden hem uiteindelijk noodlottig. Wat rest zijn twee prachtige documenten: Temple Of The Dog, dat zonder twijfel het mooiste grunge-album ooit is, en natuurlijk Apple. Een erg mooie rockplaat die misschien niet altijd even goed is, maar wel laat horen wat een geweldige liedjes de band wist te componeren. En wat een goede zanger Andrew Wood eigenlijk was. Al die aandacht van de media jaren na zijn dood? Hij zou er van genoten hebben. Hij wel.
Theo Ploeg schrijft voor KindaMuzik, Haarlems Dagblad en is redacteur van cut.up.media.
» Bezoek de website van cut.up.media
http://www.kindamuzik.net/column/709/kindaspam-035-andrew-wood-the-fast-ones-always-ride-for-free/5610/
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: