Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Chris Goss is een vat vol tegenstrijdigheden. Hij maakt platen met de grootste muzikanten van dit moment, maar geeft toe ook graag in de tuin bezig te zijn. Vernoemde zijn band naar een plaat van Black Sabbath, al hoor je in Masters Of Reality vooral veel Beatles terug. Verder is hij blij dat-'ie in Amsterdam is. Niet voor de wiet, maar omdat het hier momenteel zo'n lekker weer is. En later vanavond speelt-'ie een nummertje mee met Melissa Auf Der Maur in de Melkweg, terwijl hij morgen vroeg op moet voor interview afspraken in Brussel. Goss oogt relaxed en vrolijk wanneer ik hem de hand schud. De 44-jarige voorman van Masters Of Reality is dan ook een tevreden mens die precies kan doen wat hij het liefst doet: alle tijd besteden aan zijn gezin en muziek maken met zijn beste vrienden. Voor het eerst in tweeëneenhalf jaar is hij weer eens in den lande. De vorige keer werd zijn groep (naast Goss eigenlijk alleen drummer John Leamy) gecompleteerd door Nick Oliveri en Josh Homme van Queens Of The Stoneage, wat naast een fabelachtig concert in 013 ook een live-plaat opleverde. Vandaag doet Chris zeven interviews in zijn eentje. De nieuwe plaat Give Us Barabbas is namelijk een samenraapsel van ingetogen Masters Of Reality-tracks en enkele solonummers. Volgens eigen zeggen het Led Zeppelin III uit het oeuvre van de Masters.
Wat hij allemaal gedaan heeft, de afgelopen tweeëneenhalf jaar, wil ik van hem weten. "Heel veel," begint de uitermate goedgeluimde kale man tegenover me. "Ik heb Atomic Ritual van Nebula opgenomen. Hun zanger/gitarist Eddie Glass is fantastisch. Hij is gewoon grappig zonder dat-'ie het zelf doorheeft. Als zijn band doorbreekt en hij zit bij David Letterman zou iedereen over de grond rollen van het lachen. Een enorm talent, die jongen. Hij en drummer Ruben Romano waren trouwens de helft van Fu Manchu die ik wel leuk vond. Die plaat hebben we in 17 dagen opgenomen. En dat was eigenlijk veel te snel, omdat we elkaar niet echt goed kenden voordat we de studio indoken. Normaal nodig ik een band waarmee ik werk van tevoren graag thuis uit om te barbecuen en te praten over muziek. Dan ga je een stuk lekkerder de studio in, maar mijn agenda stond dat niet toe. Met The Eighties Matchbox B-Line Disaster heb ik onlangs een half jaar in de studio gezeten, dus dat voelde veel fijner. Maar ik zou zo weer een volgende plaat maken met Nebula. Onlangs heb ik gewerkt met Melissa Auf Der Maur en heb ik Mark Lanegans nieuwe plaat geproduceerd. Verder een bandje dat Low Five heet, Roxy Sings en ik heb enkele nummers geschreven met PJ Harvey. En samen met Twiggy Ramirez (ex-Marilyn Manson) gewerkt aan zijn nieuwe band Snowballs. Twiggy is een van de aardigste mensen die ik ken. We gaan in juni beginnen met de opnames van zijn plaat."
Tijdens de Flack 'n Flight tour van 2001, met Josh en Nick van QOTSA speelde Goss plots voor een iets jonger publiek dan het publiek waar de Masters Of Reality normaliter voor spelen. Is het niet vreemd om gebruik te maken van de populariteit van QOTSA? Zou hij het niet liever zelf willen doen? "Jongeren beginnen nu te waarderen wat ik al jaren doe," weerlegt de sympathieke muzikant. "Dat is geweldig. Natuurlijk kennen ze me vanwege de Josh Homme-connectie maar ik speel op veel meer platen mee. Ik houd ervan om met verschillende muzikanten samen te werken en het gaat tegenwoordig erg goed met iedereen met wie ik werk. Die jongeren halen me nu in. Ik speel momenteel met de beste rockmuzikanten ter wereld en daar ben ik dolblij mee. Ik heb gewoon een wereldbaan."
STONERROCK
Hij glimlacht tevreden als ik zeg dat hij eigenlijk een
stonerrockpionier is. Had ik niet verwacht, maar er schuilt natuurlijk
weer iets achter die brede grijns. "Nee joh, de Marquis de Sade was een
stonerrockpionier. Elke artiest die er een psychedelische levensstijl op
nahoud is een stonerrockpionier. Het is wel vleiend ja, maar wat
betekent stonerrock?" Die vraag kan noch Goss, noch de schrijver dezes
beantwoorden. Feit blijft echter dat hij de ontdekker van Kyuss is en
drie platen met hen opnam die als stonerrockmijlpalen de
geschiedenisboeken in zouden gaan.
"Ken je LCD Soundsystem?," vervolgt Goss gretig en begint me voor te
zingen. "I'm losing my edge / I hear the kids are selling their
guitars to buy turntables / I'm losing my edge / I hear the kids are
selling their turntables to buy guitars / 'Cause I'm losing my edge.
Zo voelt het ongeveer om de godfather of stonerrock genoemd te
worden. Alles met terugwerkende kracht. Weet je, mijn drie favoriete
rockschrijvers zijn Jimmy Page, David Bowie en Jon Anderson van Yes.
Hele glorieuze muziek. Maar tegelijkertijd vind ik Dee Dee Ramone een
genie en een geweldige componist. Dat is allemaal rock, of het nu een
pretentieus stuk van 20 minuten is of een van de pot gerukte Bowie song
van Low. Het is allemaal even mooi. Als ik aan stoner denk krijg
ik een gruwelijk beeld voor me van iemand met een oude spijkerbroek en
lang haar. Zo'n retro 'keep on truckin'-gast, en daar gaat die
muziek helemaal niet over. Het is een kleinerend cartoonimago maar
misschien moet dat ook wel zo zijn." Goss kan maar geen hoogte krijgen
van zijn eigen creatie.
Maar genoeg over stoner. Laten we het eens hebben over Give Us
Barabbas, zijn nieuwe album dat compleet anders klinkt dan het
vorige Queens-achtige Deep in the Hole waarop zijn hele
vriendenclub meedoet. "Er staan nummers op die ik al jaren had liggen.
Ik wilde er vanaf want ik bleef ze maar veranderen dus heb ik op een dag
gezegd: 'nu is het af, dit kun je kopen.' Sorry voor alle Deep in the
Hole-fans. Die moeten maar wachten tot de volgende Masters Of
Reality-plaat, al heb ik er geen idee van hoe die gaat klinken." Wanneer
ik hem het vuur aan de schenen leg en opper dat hij in wezen nog steeds
dezelfde songs schrijft als twintig jaar terug neemt hij mijn stelling
als een compliment in ontvangst. "Dankjewel, erg aardig van je," mompelt
hij welgemeend. Hoe doet hij dat toch, een verzamelalbum met songs die
geschreven zijn over een tijdspanne van twintig jaar coherent laten
klinken? "Spark eye," grijnst hij. We lachen. Het is me duidelijk
dat Goss zijn trucje niet uit de doeken wil doen. Wanneer kwam hij
erachter dat zijn stem zo groots kon klinken? "Ik weet het niet,"
verzucht hij. "Ik doe ook maar wat. Het zijn kleine liedjes die ik qua
arrangement groots aanpak. Sommige dingen zijn heel melancholiek en daar
houd ik van. Daarom werk ik ook graag met Mark Lanegan want hij is de
koning van de melancholie. Vroeger wilde ik eigenlijk helemaal niet
zingen. Ik wilde gitarist worden. Ik dubbel mijn stem vaak om een
compositie meer dramatisch te maken. Ik houd erg van harmonieën
omdat het een nummer naar een ander niveau brengt. Ik houd van de
zevende toon in een akkoord. Mineur, drama. Italiaanse opera, daar zit
de humor in de tragedie. Dat oude spul is van oudsher een grote
inspiratiebron. Mijn ouders zijn van Italiaanse afkomst en we draaiden
die opera's vroeger thuis veel."
THUIS
Veertien jaar geleden verruilde Chris zijn woonplaats New York voor
Joshua Tree, een klein dorpje midden in de Californische Mojave
woestijn. "Ik heb er mijn thuis gevonden," zegt hij zelfverzekerd. "Ik
heb me nooit ergens thuis gevoeld, mede door de manier waarop ik vroeger
leefde." Een lange stilte. Zijn dagen als feestbeest en drugsgebruiker
zijn hem blijkbaar niet in de koude kleren gaan zitten, al maakte hij
indertijd deel uit van de New Yorkse scene rond Patti Smith, Talking
Heads en Television. Eenmaal de hectische metropool New York ontvlucht
vond hij rust in de woestijn. "Als ik 's avonds vanuit mijn studio naar
huis rijd over verlaten woestijnwegen, zandweggetjes en afgelegen
paadjes langs rotsformaties die eruitzien als Mars en overal
Joshua-bomen in de nacht en slangen en coyotes die vlak voor mijn auto
de weg oversteken, dan voel ik me thuis. Als ik de hele dag muziek heb
gemaakt en wat heb geblowd met vrienden rijd ik met zo'n tunnelvisie
naar huis met een grote stofwolk rond mijn auto. Dat vind je nergens ter
wereld behalve waar ik woon. Mijn huis zul je nooit vinden. Waar ik woon
staan nergens verkeersborden. Het Joshua Tree National Park is in feite
mijn achtertuin, ik kan de rotsformaties vanuit mijn huis zien. Aan de
andere kant zie ik de low desert, waar de jongens van Kyuss
vandaan komen. Het is er geweldig. 's Nachts is het er doodstil en is de
lucht pikzwart. En op andere dagen bezaaid met duizenden sterren. Soms
hoor ik coyotes huilen. Toen ik er voor het eerst kwam voelde ik me er
meteen thuis. De woestijn kan je grijpen. Niet iedereen, maar mij wel.
Waar ter wereld ik ook ben, ik kan nooit wachten om weer terug naar huis
te gaan. Het gevoel van isolement en rust zal mijn muziek wel
melancholiek maken. In mijn muziek zit ook veel ruimte. Soms zit ik 's
avonds in de tuin naar het uitzicht te kijken en dan word ik
melancholiek. Want over twintig jaar staan er vast suburbs van Los
Angeles, dat twee uur verderop ligt. De populatie groeit en de wereld
draait snel door. Vrienden sterven en als ik daaraan denk nemen donkere
gevoelens de overhand. Wanneer ik naar dat open landschap zit te kijken
voel ik de behoefte om het in te vullen met mijn gedachten. Dat
weerspiegelt mijn gevoel naar de omgeving waarin ik leef. De woestijn.
Absolute rust. Het lijkt alsof ik erg veel platen maak maar eigenlijk
werk ik maar vijftig procent van de tijd erg snel. En in die andere
vijftig procent ben ik de meest luie persoon op aarde. Ik vind het
heerlijk om niets anders te doen dan spulletjes te kopen voor het
tuinieren, maandenlang dezelfde muziek te luisteren en lekker te koken
met mijn vrouw. Ik vind het heerlijk om een tijdje niets te doen en naar
de horizon te staren. Ik doe wat ik doe tot ik er geen zin meer in heb
en dan ga ik thuiszitten of juist weer naar de studio. Van de studio
naar huis, dan weer touren en reizen, en dan weer lekker winkelen.
Wandelen met mijn vrouw. Het landschap ontdekken en in goedkope hotels
in kleine dorpjes logeren. Ik houd ervan om in the middle of
nowhere in kleine diners te eten waarvan de neonlichten van
het uithangbord al jaren kapot zijn. Ik heb mijn hart verloren aan
americana. In het Zuid-Westen is veel americana. Veel land daar ziet
eruit alsof het nog onontdekt is. Veel natuur. Ik woon al veertien jaar
in de woestijn maar ik kan er nog vijftig jaar wonen en nieuwe dingen
ontdekken. De aarde is er gebakken in de zon. Als brood. Fascinerend."
RANCHO DE LA LUNA
Chris Goss blijft een innemende persoonlijkheid. Nu eens praat hij als
een ware romanticus over zijn woonplaats Joshua Tree, dan weer gedraagt
hij zich als een klein kind. Plots staat hij op, pakt zijn petje en bril
van het dressoir en rent het balkon op. Daar verleent hij enige vocale
bijstand aan enkele studenten die onder zijn raam deelnemen aan een
demonstratie. "Wat een melodie," grinnikt hij. "Het lijken wel Nazi's.
Weet je wel zeker dat het studenten zijn?" Hij slaat zichzelf met zijn
vuist op zijn borst en vult de kleine hotelkamer met meer luid gezang.
Ik stel hem gerust waarna hij een heel verhaal afsteekt over telefoneren
naar de desk van hotels in de verschillende landen die hij heeft
bezocht. "Het is overal anders," klaagt hij. "Morgen zit ik in
België en daar staan overal rare icoontjes op de toetsen. De
receptie is dan een rondje met een streep er doorheen. Of een rondje met
een plusje erachter. Weet ik veel. Ik druk meestal maar wat in tot er
iemand 'hallo' zegt en dan is het nog maar de vraag of die persoon
Engels spreekt. Dan is het van 'no' en dan gooi ik de haak er
maar weer op." Hij grinnikt. Alle hilariteit ten spijt, mijn volgende
vraag is niet grappig.
Vorig jaar juni overleed Fred Drake. Drake was de eigenaar van de
inmiddels beroemde Rancho de la Luna studio in Joshua Tree waar Goss
regelmatig over de vloer komt. Niet alleen de nieuwe Nebula is er door
Goss opgenomen, hij was er ook vaak te gast tijdens Josh Homme's
Desert Sessions. Zijn dood kwam hard aan in de desertrockscene
rond Joshua Tree. Hoe was zijn contact met Drake? "We hebben samen veel
muziek gemaakt," zegt hij moeizaam. "Een geweldige gastheer. Hij was er
echt één uit duizenden. Er bestond maar één
Fred. We hebben hem geëerd toen hij gestorven was. Hij wist dat de
mensen om hem heen van hem hielden dus hebben we het heel klein
gehouden." Goss valt helemaal stil terwijl hij me glazig aankijkt. De
emoties in de kleine hotelkamer lopen hoog op omdat ook ik Fred Drake
ooit ontmoet heb. Ik zal nooit vergeten hoe gelukkig hij was dat er
iemand interesse toonde in zijn levenswerk, de Rancho de la Luna, die
legendarische plek in de woestijn waar stonerrockgoden Kyuss hun laatste
adem uitbliezen maar waar tegelijkertijd Josh Homme onbewust de
blauwdruk vond voor het nu immens populaire Queens Of The StoneAge.
"Fred had ballen man," vervolgt Goss aangeslagen. "Hij was spijkerhard.
Een van de sterkste mensen die ik ooit heb ontmoet. Maar tegelijkertijd
teder als een bloem. Hij heeft tot aan het einde de lust om te leven en
de lust om de dingen die hij wilde doen vast weten te houden, ondanks
zijn ziekte. Hij maakte andere mensen gelukkig en het was pijnlijk om
hem zo dood te zien gaan. Soms was hij doodziek en vocht hij voor zijn
leven om zes maanden later weer rond te rijden op zijn paard Kashmir.
Hij heeft twintig jaar gevochten tegen HIV. Twintig jaar. Hij was een
van de eerste Amerikanen die die diagnose kreeg. Het was een eer hem te
kennen."
SPIJT
De Masters Of Reality kunnen terugkijken op een bizarre carrière.
Goss nam vrolijk rustpauzes van enkele jaren tussen het verschijnen van
zijn albums en doekte de band op het punt van de grote doorbraak op. "We
waren geen rocksterren maar gewoon een stel idioten bij elkaar," grapte
Goss eerder. Juist toen de naam Masters Of Reality was verworden tot een
schim uit het verleden verscheen het onvolprezen Welcome to the
Western Lodge. Goss maakt er geen geheim van dat hij de populariteit
van dat hij zijn band bewust tegenhield. Maar waar heeft hij het meest
spijt van in zijn muzikale carrière? "Ik heb spijt van mijn
beslissing om niet te gaan touren na het verschijnen van Sunrise on
the Sufferbus, dik tien jaar geleden," bekent de immer bescheiden
muzikant. "Ginger Baker (ex-Cream), die op dat album drums speelt wilde
niet touren. Hij was 53 en had geen zin om voor bands als Alice In
Chains en Soundgarden te openen. We konden zelfs touren met Neil Young.
Bedenk je dat grunge toen op zijn hoogtepunt was. Ik snapte het wel,
want touren is iets dat je doet als je jong bent en bovendien had Ginger
het allemaal al wel gezien met Eric Clapton en Cream eind jaren zestig.
Mijn grootste fout is dat ik niet heb gezegd 'cool, ik zoek wel iemand
anders'. Hij stelde zelf voor verder te kijken maar uit respect voor hem
zei ik nee. Het voelde destijds niet goed om iemand anders achter de
drumkit te zetten en het zo maar te verkopen aan de mensen. Ik dacht dat
men naar de Masters zou komen juist omdat Ginger in de band zat. Maar
goed, ik had iemand anders moeten nemen. Want de eerste single van
Sunrise belandde in de top vijf dus als ik was gaan touren had ik
met die plaat veel succes kunnen behalen. Enfin, wat is gebeurd is
gebeurd," verzucht de vriendelijke kolos.
"Maar eigenlijk is het op de een of andere manier helemaal geen spijt.
Ik had in 1993 heel rijk kunnen worden maar aan de andere kant had ik
dan niet met Kyuss kunnen werken en dan was de geschiedenis heel anders
gelopen. En dan was ik waarschijnlijk een rockster geweest die in
Frankrijk heroïne zit te spuiten want als je eenmaal zo groot bent
komen er vreemde dingen op je pad. Soms denk ik: wat zou er gebeurd zijn
als ik wel zonder Ginger op tour zou zijn gegaan? Het had allemaal erg
slecht kunnen aflopen, zeker gezien mijn verleden in New York."
Om ons gesprek toch maar luchtig af te sluiten vraag ik hem om zijn
favoriete nummer aller tijden. "Dat zijn er teveel om op te noemen,"
lacht Goss die zich voor deze laatste vraag eens goed uitstrekt op de
voor iemand van zijn postuur toch behoorlijk smalle stoel. "'Ashes to
Ashes' van David Bowie is een huidige favoriet. Jarenlang was het
'Shotgun' van Junior Walker. 'Heart-shaped Box' van Nirvana heeft ook
een diepe indruk achter gelaten. Het zijn er zoveel. Alles van Iggy
Pop." Chris Goss laat zijn bulderlach nog een keer horen en zegt
tevreden te zijn. Tevreden wat betreft het interview, maar ook wat
betreft zijn leven. Hij leeft immers in perfecte harmonie met zijn
muziek.
En met uw KindaMuzik-verslaggever. "Tot de volgende keer." Want die
volgende keer komt er, zo benadrukt ons lijdend voorwerp. En dat is maar
goed ook, want Chris Goss valt niet te doorgronden in 40 minuten.
http://www.kindamuzik.net/interview/masters-of-reality/chris-goss-leeft-in-perfecte-harmonie-met-zijn-muziek/6019/
Meer Masters Of Reality op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/masters-of-reality
Deel dit artikel: