Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
“Hello?!”, klinkt het aan de andere kant van de lijn; wat afwezig en moe. Geen wonder: Jimmy Chamberlin is gisteravond thuisgekomen na een vlucht dwars door de VS. Bovendien was het “nogal gezellig” in New York City. Omdat het in Los Angeles nog vroeg is zijn de gevolgen hoorbaar. Maar Chamberlin heeft er zin; zo stelt hij meteen: “De live-shows, de nieuwe plaat: ze geven me zoveel energie!”. Zijn enthousiasme is hoorbaar.
Na de Pumpkins
Waar kun je een gesprek met Jimmy Chamberlin beter beginnen dan aan het eind van het één, dat ook het begin van het ánder betekende? Namelijk: 2 december 2000, in de Metro club te Chicago. Dáár speelden The Smashing Pumpkins hun zwanenzang.
“Dat we uit elkaar gingen, was het resultaat van een natuurlijk proces. We waren een band die zijn zaakjes prima op orde wilde hebben. Doing it right in rock: een voorbeeld stellen. We hadden dat spelletje nog wel een paar jaar kunnen spelen en tegelijk bakken met geld binnenslepen. Maar bij de Pumpkins ging het erom muziek te maken op ónze voorwaarden, te doen wat wíj wilden. Als je dan moet opboksen tegen geleuter dat ook arena’s (megazalen, red.) weet te vullen, vraag je je af waarom je het eigenlijk nog allemaal doet. Plus: de ene helft van de band trok voorwaarts, terwijl de andere helft het best prima vond zoals het was. Dan kun je maar beter in grace and style een eind eraan maken. Dat hebben we gedaan.”
De Zwan-deceptie
Daarna werd Jimmy Chamberlin een maand of zes huismus. Hij deed het rustig aan en bracht tijd door met familie en vrienden, totdat Billy Corgan hem belde om in Salt Lake City te gaan werken aan wat materiaal. “Gewoon voor de lol, want het was in het begin nooit de bedoeling om iets groots te maken. Lekker samen spelen, niets meer. Soms een paar shows. Want live spelen, dat was nog steeds onze grootste passie.”
Een misrekening pur sang, want met Corgan en Chamberlin zou Zwan (zoals de band al snel ging heten) natuurlijk nooit semi-onopgemerkt in de marge kunnen opereren. “We zouden folkrock-achtige dingen gaan doen. Dus werd David Pajo erbij gehaald. Het werkte prima, het klikte en we speelden inderdaad wat kleine shows. Toch is het ergens misgegaan. Vooral de plaat is niet wat ons met Zwan voor ogen stond. Het bandgeluid nam ineens een haakse bocht en we kwamen weer uit bij de rock.”
De rest is geschiedenis. Eén album en midden 2003 een faliekante implosie. Tijdens de Europese tour, valt Zwan uit elkaar. Chamberlin denkt er het zijne van: “Het was een kwestie van ‘eerlijkheid’ versus ‘de schaal van dingen’. Corgan en ik zijn grote zalen gewend, maar we wilden klein beginnen. Toen er interesse kwam [van labels en concertboekers, SS] en de band begon te groeien, kregen andere bandleden het daar moeilijk mee. Ze waren niet klaar voor tweeduizend mensen, laat staan tien keer zoveel op een festival. Daardoor stonden Corgan en ik lijnrecht tegenover de rest. Ach, iedereen heeft zijn eigen definitie van succes.”
Solo gaan
Na het weer ter ziele gaan van een band waarin ze samen hadden gezeten bleven Chamberlin en Corgan in nauw contact staan. Hij zette Chamberlin aan tot het maken van een soloplaat. “We bellen dagelijks en op een gegeven moment zei hij: waarom maak je geen soloplaat? Ik heb tijdens de Pumpkins en Zwan wel gedacht over zoiets, maar ik dacht steeds er niet klaar voor te zijn. Ook niet toen Billy me belde. Zou iemand daarop zitten te wachten? Toen Sanctuary Records interesse toonde en met een deal aankwam, kon ik geen nee meer zeggen. Ik kreeg carte blanche!”
Chamberlin zocht Billy Mohler op. Deze multi-instrumentalist speelde al met Macy Gray en Fred Durst. Mohler deed auditie voor Zwan, maar werd afgewezen. Chamberlin zag zijn cv en hield het contact aan. “Billy is een geweldige bassist. Zowel op de contrabas als elektrisch. We begonnen met het idee oude jazzklassiekers in een rockjasje te steken.”
Life Begins Again
Life Begins Again pakte uiteindelijk anders uit. “De plaat is in 45 dagen opgenomen, gemixt, alles. Een volledig jazzfusion-album, dat is niet wie ik ben. Ik heb ervoor gekozen mijn afkomst niet te verloochenen en vooral de Pumpkins niet. Dus geen ellenlange progjams of gefreak op de vierkante millimeter, maar echte nummers: kop, staart en melodie; dat moest erin.”
“Het grootste compliment dat ik na de liveshows gehoord heb, is dat mensen me zeggen dat ze nu snappen hoe groot mijn aandeel in de Pumpkins was.” Op zich verrassend, want wie denkt aan ‘Quiet’, ‘I Am One’, of ‘Porcelina’, kan moeilijk om de drums heen. Life Begins Again hint qua drums op zijn beurt meer dan eens naar een Pumpkins-nummer als ‘Speed Kills’, of ‘Glass and the Ghost Children’.
“Het album, dat ben ik. Het lijkt niet op de Pumpkins-drum: het ís de Pumpkins-drum. Het is wie ik ben. De constructie van een nummer heb ik van Corgan geleerd; wat ik zelf goed kan is het samenbrengen van de verschillende delen van een nummer. De plaat laat een mix zien van de sterkste punten van de muzikanten.” Naast Mohler bestaat The Jimmy Chamberlin Complex uit de jonge gitarist Sean Woolstenhulme (hij is pas 23) en Adam Benjamin op Fender Rhodes.
Tekstueel komt Life Begins Again uit één bepaalde plaats in Chamberlins hart. Hij schreef voor het eerst songteksten en het was “best eng” om het nu zelf te doen. “De plaat gaat over één moment in mijn leven, nu. Over het verhuizen van Chicago naar LA. Over de dood van mijn kat Loki. Over de geboorte van mijn dochter, vlak na het overlijden van mijn moeder. Over einde en nieuwe beginpunten.”
“Mahavishnu Orchestra, Tony Williams; zij stonden me voor ogen op het muzikale vlak.” Maar het was toch ook een kwestie van aanvoelen wat er om hem heen gebeurde: “Soms voel je gewoon de kosmische vibraties om je heen, door je lijf stromen. Die natuurlijke trilling, dat gevoel, heb ik geprobeerd te vertalen in de muziek en in de teksten.” Dat klinkt een stuk esoterischer dan het is. Chamberlin is altijd een drummer geweest van het gevoel boven de metronoom. Het is dus logisch dat hij dezelfde lijn voortzet met The Jimmy Chamberlin Complex.
Chamberlin vs. zijn collega’s
“Muse is mijn huidige favoriete band. Ik vind het mooi om te zien hoe zij het beste van de jaren negentig – Radiohead, de Pumpkins – naar zich toe hebben getrokken en er een eigen identiteit van gemaakt hebben. Want alleen met een eigen gezicht kun je, volgens mij, succes hebben.”
Tegelijk luistert Chamberlin weinig naar nieuwe muziek. Hij kan geen jonge drummer noemen die hij geweldig vindt. “Nee, maar de mannen van mijn generatie, die vind ik allemaal super. Dave Grohl, Josh Freese, Danny Carey en Matt Cameron. Stuk voor stuk toppers, allemaal op hun eigen manier.”
Grohl is er niet vies van om mee te drummen bij Queens of the Stone Age. En ook hij heeft zo zijn soloprojecten. Wat ligt er voor Chamberlin in het verschiet? “Ik kan maar één ding: drummen. Maar dat kan ik wel goed. Daar ben ik me van bewust. Ik ga mezelf dan ook niet prostitueren in een andere band. Begrijp me goed: Dave Grohl is een goede vriend van me en dit is niet bedoeld als een aanval op hem. Ik maak mijn eigen keuzes en ik drum voor mezelf, of in de Pumpkins. Nuja, in ieder geval, ik speel alleen met Corgan. Mijn talent verdient niet minder.”
Corgan en Chamberlin zijn dus nog steeds dikke maatjes. “The Complex zou eerst Corgan, Mike Garson en ik zijn. Mike heeft ook in de studio gespeeld en ik zal een versie van ‘Street Crawler’ op de site zetten waarop hij de pianopartij speelt. Maar goed: Mike was weg op de eeuwigdurende Bowie-tournee en Corgan werkte aan zijn eigen soloplaat, dus dat werd niets.”
Toch is er nog steeds sprake van dat de twee samen op de planken gaan staan: “We hebben een hechte muzikale vriendschap en spreken voortdurend over samen optreden. Gewoon weer lekker ons ding doen voor een publiek, zonder druk van wie dan ook. En vooral: laten zien dat we allebei mannen zijn die een commitment to music hebben. Ook zonder arena’s, chique hotels en privé-vliegtuigen.”
The Complex’ toekomst
Het lijkt dus vooral een kwestie van tijd voordat Corgan en Chamberlin weer in één band het podium zullen delen. Nu speelt The Jimmy Chamberlin Complex een paar shows in de Verenigde Staten. “Het is geweldig om live te spelen, zeker met deze band. De plaat leent zich er prima voor, om live nèt wat extra uit een nummer te halen en alles te geven. Het publiek pikt het machtig mooi op, zelfs voordat de plaat uit is. Puur en alleen op mijn naam! Dat is een prachtig compliment van vertrouwen in je talent. Mensen weten niet wat ze kunnen verwachten en toch spelen we voor volle zalen.”
De toekomst van The Complex is nog een beetje wazig. Maar Chamberlin wil wel alvast een tipje van de sluier oplichten: “Ik wil zoveel mogelijk mensen bereiken met deze muziek. Mensen die het normaal niet zouden proberen, toch in aanraking brengen met dit geluid. Jazzpubliek rock voorschotelen, in een rockzaal een jazzjam eruit gooien. Dus willen we op het Montreux Jazz Festival spelen, maar ook in de Melkweg. Het liefst – daar werken we nu aan – neem ik The Complex op een grote tour mee. Als voorprogramma voor Queens of the Stone Age, of Interpol. Dat soort combinaties, daar zoek ik naar.”
Anders kan The Complex altijd nog een combinatie overwegen met Billy Corgan, als die tenminste gaat toeren met zijn soloplaat. Chamberlin drumt op één nummer en wil (en mag, zo zegt hij) er weinig over kwijt, behalve: “Billy’s plaat zal het gezicht van de muziek danig veranderen. Het wordt een verschrikkelijk intens album, dat heel veel mensen aangenaam zal verrassen.”
Tenslotte is hij ook nog zo vrij om aan te kondigen dat aankomende kerst nog een aantal Pumpkins-releases uitkomen. Waaronder een dvd-set van de laatste show. Daarmee is de cirkel rond. En begint het leven alvast opnieuw met The Jimmy Chamberlin Complex.
foto's 1/3: Jeff Bender
http://www.kindamuzik.net/interview/the-jimmy-chamberlin-complex/the-jimmy-chamberlin-complex-mijn-talent-verdient-niet-minder/8698/
Meer The Jimmy Chamberlin Complex op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/the-jimmy-chamberlin-complex
Deel dit artikel: