Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Eind jaren zeventig kwam het publiek regelmatig in opstand bij een optreden van Suicide. De vooruitstrevende geluiden die het duo Alan Vega (vocalen) en Martin Rev (synthesizers) voortbrachten tijdens een beruchte avond in Brussel was voor een van de bezoekers zelfs reden een mes naar het duo te gooien. Hij miste zijn doel en dus waren we gisteren in de gelegenheid Suicide mee te maken tijdens )toon)4. Deze keer brak er geen oproer uit, terwijl daar alle reden toe was.
Ik vraag me af wat erger was: het feit dat Vega en Rev er een puinhoop van maakten of dat minstens een derde van de zaal daar geen aanstoot aan nam en zelfs behoorlijk enthousiast reageerde. Ik had van tevoren niet verwacht dat Suicide nog iets zou gaan toevoegen aan de twee klassieke rockalbums die ze in respectievelijk 1977 en 1980 uitbrachten. Ze waren pioniers in het toepassen van synthesizers in rock en staan te boek als het eerste synthi-duo. Je komt hun nummers regelmatig tegen op platen en setlists van niet de minste bands in de wereld. Zelfs Bruce Spingsteen was een fan. Ik kan me voorstellen dat je niet meer uit de schaduw kunt stappen van je eigen legende, maar wat de Amerikanen gisteren presteerden was verbijsterend benedenmaats. Uit niets bleek dat ze ook maar een klein beetje probeerden hun status waar te maken. Suicide gooide een reputatie te grabbel.
Twee mannetjes strompelden het podium op. Geen idee of hun schokkerige motoriek de oorzaak was van ouderdom of een geval van excessief drugsgebruik. Familieman Vega zal zich wel hebben ingehouden, want vrouw en kind hielden hem vanuit de coulissen goed in de gaten. Over Rev heb ik zo mijn twijfels. Twee nummers lang had hij moeite zijn jasje uit te trekken. Het kledingstuk hing aan zijn arm en maakte het bespelen van de toetsen heel erg lastig. Eenmaal verlost van de stoffen last werd zijn spel echter niet bepaald beter. Zou hij verblind zijn door de belachelijke zonnebril op zijn neus en daardoor het toetsenbord niet meer kunnen zien? Hij keek nauwelijks naar het instrument en stond voornamelijk de zaal in te staren, kronkelend als een aan constipatie lijdende popster. De ene na de andere grimas gleed over zijn perkamenten kop. Onderwijl ramde hij willekeurig met de vuisten op en over zijn instrument. Het viel me nog mee dat hij zijn ellebogen niet in de strijd gooide. Martin Rev bofte maar dat bijna alle muziek uit een doosje kwam, al had hij zelfs moeite daarvan de aan- en uitknop te vinden. Een doodsaaie drumloop en een flauwe sequencerloop, daar moesten we het mee doen. Elk nummer weer.
Alle hoop was nu gericht op Alan Vega. Zou hij ons gaan verblijden met wijze teksten en onvergetelijke oneliners? The shit is going down, was ongeveer het enige dat me bijbleef, voornamelijk omdat het een rake omschrijving was van de trieste vertoning. Uit zijn junkiegeprevel was verder weinig zinvols op te maken. Als een dementerende Mao-versie van Ozzy Osbourne wankelde het relikwie uit de punktijd over het podium. Soms stak hij een vuist in de lucht en als hij het spoor even totaal bijster was, gaf hij de microfoon aan de voorste rijen. Het geschreeuw van de fans klonk meer bevlogen dan wat het duo liet horen. Suicide toonde geen milliseconde inspiratie. De karakterzelfmoord werd definitief gepleegd tijdens de enige hit van avond. Een van de tracks van het debuutalbum kreeg een wanstaltige karaokebewerking. Het kon Vega en Rev blijkbaar niet schelen dat ze hun eigen repertoire aan het verkrachten waren. Het was het enige nummer waarin Martin Rev daadwerkelijk zijn synthesizer bespeelde. Hij bewees zijn geestelijke afwezigheid door de eenvoudigste akkoorden danig uit maat te rammen.
De gemakzucht waarmee Suicide gisteren in het Patronaat hun gage incasseerden was stuitend, een belediging voor de aanwezigen en het festival onwaardig. Waarom sprong niemand het podium op om de twee bejaarde wanpresteerders de kleedkamer in te meppen? Is de plek van Suicide in de popgeschiedenis dan zo heilig of werd een groot deel van het publiek op het verkeerde been gezet door artistiek bedoeld Amerikaans haantjesgedrag. Als nuchtere Hollander ben je misschien geneigd op te kijken tegen de zelfverzekerdheid die Amerikanen over het algemeen uitstralen, maar het was toch echt stront dat Suicide in onze oren duwde. Van een Nederlandse band zou het nooit gepikt worden. Waarom wordt het dan wel van een Amerikaanse band geaccepteerd? Zelf was ik ook te laf om tot actie over te gaan. Het enige dat ik kon doen was mijn maatjes achterin de zaal opzoeken voor een collectieve lachstuip die duurde tot aan de hoek van mijn straat, terug in de hoofdstad. Tot volgende maand bij DAF in de Melkweg! riepen ze voordat hun auto wegreed. DAF. Ik kan niet wachten.
Laat ik niet vergeten het voorprogramma van Suicide te vermelden. Pan Sonic uit Finland was beter te doorstaan dan de keer dat ze me in Paradiso de zaal uitjoegen als voorprogramma van Swans. Toen kropen uit hun machines slechts ultralage en ultrahoge tonen en praktiseerde het duo een extreme vorm van sonische oorlogsvoering. Niet te harden. Gisteren in het Patronaat ging het er subtieler aan toe. De meer dan synthetische drumpatronen en schril sissende noise vertoonden ditmaal diversiteit. Zo erg zelfs dat de set overkwam als een nogal willekeurige verzameling halve ideeën. De muzikanten wisselden van stemming als een kameleon bij een toverbal. Alle geluiden werden verbeeld op het doek boven de Finnen. Zuivere sinustonen leverden strakke lijnen op, geraas vertoonde ongestructureerde, onrustige strepen. Muziek werd zichtbaar en daardoor beter te doorgronden.
foto’s door Caroline Grijsen, meer Vido Liber is te lezen op: vidoliber.com.
http://www.kindamuzik.net/live/709/suicide-pan-sonic-the-art-of-falling-apart/2974/
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: