Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Inmiddels start Eurosonic alweer een paar jaar op de woensdag. Nog steeds zie je op deze eerste avond veel bandjes die je later op het festival weer kunt bekijken, maar rustig opwarmen is er niet meer bij. Ook op de woensdag is er nu sprake van lange wachtrijen en gefrustreerde bezoekers.
Boven de oefenruimte van het Vlaamse Floatfall [onderste foto] staat met grote letters The xx geschreven, want de dromerige nachtmuziek van het jonge duo vertoont er grote gelijkenis mee. Dezelfde onderkoelde zang, dezelfde subtiele elektronicavondsten. Toch is er wel degelijk een eigen smoel wanneer de zangeres op haar hoorn blaast in de fraaie cover van 'Everybody's Gotta Learn Sometimes' van The Korgis, of wanneer Floatfall jazz, dub of breakbeat toelaat in de lieflijke nummers. Saaiheid ligt op de loer, wat ze op de valreep voorkomen met de uitbundige en prima single 'Someday'. Meer optreden zal de band ten goede komen.
De eerste rij ontstaat al vroeg bij Alice Boman, maar het contrast met N'Toko in het Newscafé kan niet groter. De rapper/producer uit Slovenië staat alleen op het podium en in de zaal staan misschien acht mensen. Maar ook dat is Eurosonic: in je vaderland een ster, terwijl je in Groningen voor een handjevol mensen speelt. Miha Blažič laat zich echter niet tegenhouden om een opwindend optreden te geven vol old school raps à la Mantronix en Public Enemy. Daarnaast heeft hij nog tijd voor vingervlugge electromadness en donderbeats uit laptop en keyboard. N'Toko had meer publiek verdiend. (AR)
Meteen druk is het ook in De Spieghel, waar Jaakko Eino Kalevi aftrapt. De Fin is niet half zo sloom als hij er uit ziet. Goed, hij staat wat statisch op het podium, maar het plezier straalt van hem af. Samen met een meisje op saxofoon en nerdy drummer speelt Kaleevi even onderkoelde als aanstekelijke electropop, die veel knapper in elkaar zit dan je op het eerste gehoor zou denken. De flarden disco en wave die de Fin uit zijn computertje tovert doen denken aan New Order op een flinke dosis valium. Het oogt wat vreemd, maar dat is precies wat het drietal zo leuk maakt.
Op de bovenverdieping van diezelfde Spieghel is Repetitor [foto rechts] het tegenovergestelde van onderkoeld. Het Servische drietal speelt de sponningen uit de ramen met vurige garagerock. De zanger/gitarist staat binnen twee tellen tussen het publiek en schreeuwt in zijn moedertaal de longen uit zijn tengere lijf. De bassiste - mond open en zwoel kijkend - zoekt naar de groove en vindt deze vooral in de tragere nummers die richting de stonerrock gaan. Soms mag het iets meer to the point, maar de furieuze garageherrie van Repititor is een bijzonder aangename verrassing, zo vroeg op de avond. (BB)
Uit Ierland komt Daithí [bovenste foto], om een feestje te bouwen. Zijn houseklanken zijn weliswaar niet bijster origineel, maar wel modern. De traditionele toevoeging komt, hoe kan het ook anders bij een Ier, door te tokkelen en te strijken over de snaren van een viool. Deze geluiden gooit hij vervolgens live in zijn loopstation, zodat een opwindend geheel ontstaat. Het is boeiend om te zien hoe de handige en uitbundig springende Ier van alles tevoorschijn tovert uit zijn apparatuur. De vonk slaat over op het publiek, dat het op een dansen zet. Daithí brengt een vrolijke noot op een druilerige januari-avond.
Sex sells en de zaal is aardig vol als het Finse Femme en Fourrure [foto hierboven] begint. Het trio omschrijft zijn muziek als voor 'seks bij de oceaan', clips zitten vol lekkere wijven en de teksten zijn uiteraard erotisch getint. Dan verwacht je geen stel zoutzakken dat puur voor de muziek gaat. De zaal stroomt snel leeg. Wie blijft, krijgt uitermate sfeervolle en boeiende klanken uit een lange Finse winternacht, die raken aan Biosphere en The Knife. In de duistere geluidswaas eist niemand een hoofdrol op, af en toe doemt een stemsample of wavegitaar op. Femme en Fourrure is daardoor even ongrijpbaar als fascinerend. (AR)
Op een bepaalde manier is Tirana, uit Oostenrijk, ook fascinerend. Het drietal doet zo dwars als ze maar kunnen en laten moedwillig hun op de jaren negentig geënte indierock ontsporen met valse zang en brakke ritmes. Als ze zichzelf niet voortdurend zouden verliezen in artistieke zelfsabotage zouden ze best leuk zijn. Nu zijn ze voornamelijk vermoeiend. (BB)
Hozier [foto hierboven] is in zijn vaderland Ierland al een grote meneer die veel platen verkoopt. Ook het Grand Theatre is ramvol voor het optreden van Andrew Hozier-Byrne. De bombastische geluidsafstelling is voor grote zalen bedoeld; het gaat helaas ten koste van het subtiele in de smeltkroes van gospel, soul, jazz en pop. Toch pakt Hozier in de akoestische momenten zijn roem, wanneer hij samen met één van zijn achtergrondzangeressen Onze-Lieve-Heer aanroept. Het concert is prima en professioneel opgebouwd, maar Hozier overschrijdt nergens muzikale grenzen. (AR)
Nu Huize Maas herstellende is van een uitslaande brand staat op de Vismarkt een mooie, houten tent die als nieuw podium fungeert. Binnen speelt het Britse duo Drenge zich het snot voor de ogen. Met slechts drums en gitaar klinken ze een als de hardrockversie van Blood Red Shoes. Hoewel het al vrij snel eenvormig en wat saai gaat klinken, zorgen de loodzware riffs en hakkende drums er wel voor dat de vuistjes de lucht in gaan.
Van ongeveer hetzelfde format - drumstel en snaarinstrument - is Royal Blood uit Brighton. En dat blijkt de band te zijn die iedereen wil zien. Voor de deur van Vera staat een enorme massa mensen die allemaal naar binnen willen, maar dat niet mogen van de beveiliging. Bij de wachtenden in de rij lopen de frustraties hoog op, terwijl mensen die niet in die rij staan het gebeuren grinnikend op de foto zetten. Terecht is de grote aandacht voor Royal Blood overigens wel. De furieuze hardrockblues, met een basgitaar die als gitaar bespeeld wordt, blaast de Grote Zaal collectief weg. Zwetende bezoekers lopen gelukzalig kijkend naar buiten. (BB)
Alexandros Miaris verruilde de crisis in Griekenland voor het mondaine Londen en richtte Electric Litany op. Dat je daarmee de crisis niet uit de man haalt, toont de topzware muziek van het viertal aan. Met veel galm, wapperende wave- en twanggitaren, dramatische zang, stemmige piano- en keyboardklanken laveren ze tussen I Like Trains en The Black Heart Procession. Technisch en qua timing heeft de band nog genoeg onontgonnen gebied, maar het geeft de muziek een soort naïviteit mee die ervoor zorgt dat de Grieken niet door de eigen dramatische hoeven zakken. Electric Litany zorgt voor drie kwartier bij vlagen indrukwekkende muzikale loutering. (AR)
Nog steeds druk is het in Vera, bij Milky Chance. De vraag is alleen waarom. Goed, zanger Clemens Rehbein heeft een mooie, rauwe zangstem maar dat is het dan ook wel. De folkpop van het Duitse duo is obligaat en zouteloos en de computerbeats en bliepjes die de muziek moeten opleuken maken het eigenlijk alleen maar flauwer. Een minder einde van een mooie eerste, drukke dag. (BB)
http://www.kindamuzik.net/live/eurosonic/eurosonic-2014-de-woensdag/24627/
Meer Eurosonic op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/eurosonic
Deel dit artikel: