Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
In Huis de Beurs is het Ierse Sisters de openingsact op de donderdag. Ze maken een soort van tweepop, die wel een beetje aan Veronica Falls doet denken. Net als die band beschikt Sisters ook over een serie lieflijke melodieën en afwisselende jongen-meisjeszang. De gitarist van het trio lijkt alleen te denken dat hij in een shoegazeband zit en hij laat zijn gitaar driftig gieren van de feedback. Dat is op zich leuk, maar het zorgt er ook voor dat de zingende bassiste wel heel hard haar best moet doen om verstaanbaar te zijn. De niet onaardige liedjes - heel enerverend is het allemaal niet - schieten er behoorlijk uit het lood van. (BB)
Er was een tijd dat human beatboxing heel hip was. Tegenwoordig zien we het niet veel meer, maar daar heeft het Britse Heymoonshaker lak aan. Zoals aan wel meer dingen, want de voormalige straatzangers en boeventronies staan met een 'fuck you!'-houding op het podium. De een speelt met een verwilderde blik blues en hardrockklanken en zingt met schuurpapieren stem, de ander beatboxt. Het werkt uitstekend: de fraaie ritmes en rauwe blues vullen elkaar aan en dagen elkaar uit, zodat een opwindend optreden ontstaat. Tussendoor is er ruimte voor provocatieve en nihilistische praatjes. Jammer dat ze niet later op de avond spelen, dan was er vast meer spanning tussen band en publiek geweest. Nu is het origineel klinkende Heymoonshaker een vroeg hoogtepunt.
Vers geland uit Oslo doet Sea Change haar ding in een helaas maar matig gevuld Newscafé. Geholpen door twee secondanten brengt Ellen Sundes, want zo heet ze, met behulp van elektronische percussie, toetsen, knoppen maar bovenal haar uitstekende droomvocalen wat licht in de Scandinavische duisternis. Met aan de basis even simpele als vindingrijke popnummers, bouwt ze stap voor stap aan een even broeierig als erotiserend ambientpopavontuur. Pruttelende, onderhuidse keyboardtonen en gevarieerde beats maken het prettig zwevende geluid af. Wanneer Sundes naar jazz neigt in haar zang en deze koppelt aan even sobere als zwoele toetsenmelodieën, is ze op haar best. Sea Change geeft een prachtig optreden. (AR)
Een nieuwe locatie dit jaar is het Praedinius Gymnasium, logischerwijs een school in het dagelijks bestaan. In het monumentale gebouw, pal naast de Stadsschouwburg, is een klein zaaltje ingeruimd en het Belgische Robbing Millions mag er aftrappen. De jonge band komt uit Brussel en in België is men er dolenthousiast over. Dat valt wel te begrijpen want met hun indiepop bewegen ze zich erg in het vaarwater van een band als dEUS. Net als die band laten ze dromerige zanglijnen samengaan met groovend gitaarwerk en het nodige gefröbel met elektronica. Heel bijzonder is het allemaal niet, daarvoor mist de muziek een eigen smoel.
Ronduit vervelend is het bij het Zwitserse Yokko, dat zich in het voorzaaltje van Huize Maas aan de new wave waagt. Vast om die reden dragen ze allemaal een zwart shirtje en doen ze alsof hun optreden een zware emotionele bevalling is. Muzikaal gaat het zogezegd richting de wave, waarbij hun gitaarpop - zoals het genre dicteert - leunt op een stuwende bas en een bak synths. Dat kan best leuk zijn, maar bij Yokko klinkt het dermate glad en gelikt dat elke eigenheid ver te zoeken is. Smakeloze eenheidsworst, dat is het. (BB)
Op naar Simplon waar de IJslandse Young Karin acte de présence geeft. Gestoken in een soort trui van vogelveren en geassisteerd door een drummer en een gitarist/knoppenman, maakt ze weinig opwindende electropop met hiphoprandjes. Haar knullige danspasjes werken niet sfeerverhogend en de veel te luid afgestelde drums laten de rest van het geluid volledig in het niet vallen. Hoewel ze soms best aardige nummers ten gehore brengt, laat Young Karin allerminst een blijvende indruk achter. Of het moet die verentrui zijn.
Even later is het ramvol voor de Engelse buzzband Years & Years. Terecht, want de jonge groep maakt indruk met een combinatie van electropop, soul en r&b. Vrijwel elk nummer dat ze spelen is een hit in de dop. De ontwapenend ogende Olly Alexander is een uitstekende zanger die op een voortreffelijke wijze laveert tussen ijl en gloedvol. Wanneer hij plaatsneemt achter een keyboard, laat hij zijn blanke soul- en r&b-hart spreken. Maar het is niet alleen maar zwoel wat de klok slaat, want om te voorkomen dat het naar aalgladde pleaserspop neigt, is er ruimte voor gitaren. Het is prima de luxe wat Years & Years laat horen, en het moet heel raar lopen willen ze niet doorbreken naar een groter publiek. Aan de ietwat nerdy ogende podiumpresentatie mag nog wel wat gebeuren, want in grotere zalen kun je niet in een verwassen Nikehemdje gaan zingen. (AR)
Vera is ondertussen volgelopen voor het Britse Marmozets, een bandje in de lijn van Enter Shikari of Be Your Own Pet. Als muzikale omschrijving kun je er een berg genres op loslaten die beginnen met 'post' en eindigen met 'core', maar het komt er op neer dat ze de puberale variant van gitaarherrie spelen. Als razende ADHD'ertjes stuitert de op en top gestylede band over het podium, terwijl het meisje op zang afwisselend zingt en krijst over hele erge dingen. Dat ze een week huisarrest heeft gekregen of dat ze jeugdpuistjes heeft. De tieneremo van Marmozets is volstrekte oninteressant en inwisselbaar, behalve als je zestien bent natuurlijk.
Nee, dan het Deense Fossils. Die weten pas wat herrie is. Het duo ziet eruit als boze truckers en zo klinken ze ook wel een beetje. Slechts gewapend met een drumstel en basgitaar zorgen ze in het kleine Der AA-Theater voor een ongenadige bak lawaai. De instrumentale liedjes tellen gemiddeld twee bijzonder explosieve minuten, waarin het duo het evenredig in de metal, punk en noise zoekt. Het tweetal geeft de donderdagavond de broodnodige en loeiharde schop onder de kont. (BB)
In De Spieghel gaat Acid Baby Jesus daarmee verder. Waarom deze band niet in gitaarclub Vera staat, is een raadsel. De vier geven een zinderend optreden met als hoofdmoot garagepunk uit de jaren zestig, gekoppeld aan psychedelica uit diezelfde periode. The Sonics, The Velvet Underground, The Outsiders, dat werk. Geboren zangers zijn het niet, maar de samenzang werkt uitstekend en geeft een extra vintage-impuls aan de rauwe klanken. In het kneiterharde geluid krijgen de fraaie, dwingende melodieën ruim baan. De drummer speelt met elastieken armen, terwijl de bassist stoïcijns zijn ding doet. De twee gitaristen gaan met af en toe wilde bewegingen volledig op in hun spel. Ruim twintig minuten voordat de speeltijd erop zit, kondigen ze al het laatste nummer aan. Het blijkt een prachtig, jamachtig garagenummer vol dynamiek te zijn van ruim tien minuten. (AR)
Terug in Vera is het weer dringen geblazen, ditmaal bij de IJslandse cowboys van Sólstafir die gemiddeld vijf minuten per liedje wijden aan soundscapeachtige introducties. Als het dan eenmaal op gang komt gaat het richting de betere hardrock; soms met een countrytikje en dan weer met wat metal of shoegaze erdoorheen. Met lekker rauwe zang en prima, geolied klinkend spel is het optreden van Sólstafir dik in orde, al is het wel een beetje een lange zit, met alle soundscapeachtige intro's en midtempo ritmiek. (BB)
In Simplon vinden we de vanuit Italië overgekomen producer C. Cristi, die zijn nieuwe project Clap! Clap! live presenteert. Hij richt zich op muziek en geluiden uit Afrika, om deze vervolgens te gebruiken in een moderne setting, met behulp van drumcomputers, knoppen en toetsen. Hoewel het af en toe wat fragmentarisch en zonder opbouw klinkt, geeft de hyperactief met de tribale klanken meebewegende Cristi een opwindend optreden ten beste. Er zijn maar weinig mensen die niet in beweging komen op de knoppenkunst van Clap! Clap!, zeker wanneer op het laatst de vierkwartsmaat toch nog zijn intrede doet.
Ondertussen is op de bovenverdieping van Simplon het laatste liveoptreden van het festival begonnen. Gelukkig is het geen ingetogen singer-songwriter die het licht mag uitdoen, maar de Deense Alo Wala. Samen met een zeer groovende band geeft ze een uitermate prettig staaltje tropical bass ten beste. En hoewel de in een soort astronautenpak gestoken zangeres Shivani Ahlowalia soms klinkt alsof ze te veel lachgas heeft ingeademd, rapt ze als een malle in een moordend tempo. Psychedelische visuals op de achtergrond en mensen uit het publiek die meedansen op het podium maken het van diepe bassen doordrenkte feestje compleet. Alo Wala krijgt de zaal volledig mee en is een hoogtepunt van de dag. (AR)
http://www.kindamuzik.net/live/eurosonic/eurosonic-2015-de-donderdag/25632/
Meer Eurosonic op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/eurosonic
Deel dit artikel: