Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Regen! Na jaren van hittegolven op Haldern waarbij de festivalorganisatie ter verkoeling een sproeier moest aanzetten, is het nu tijd voor de grote sproeier uit de hemel. Deze keer dus geen zonnebrand, maar paraplu’s en modder. Het leek het immer relaxte Haldern-publiek weinig te deren en zorgde juist regelmatig voor extra vreugde. Erger was dat het festival op muziekgebied wat eenvormig van start ging. Want het nieuwe geluid van opener Millionaire was vooral hard, zoals op het laatste album Paradisiac te horen is. Tim Vanhamel heeft zijn clownesque act uit het verleden achterwege gelaten en de muur van geluid doet nu vooral aan de Queens Of The Stone Age denken. Zonder uitschieters dan. De finesse van Art Brut [foto rechts] ligt ‘m in de teksten die erg grappig zijn. Eerste single ‘We Formed a Band’ (over het feit dát ze een band zijn begonnen en dat dat geweldig is, toch?!) en ‘My Little Brother’ voorop, waarmee de set wordt geopend. De staccato pop rammelt lekker door en is vooral erg sympathiek. Art Brut is een stuk interessanter dan The Robocop Kraus waarbij het verschil tussen de electropopnewwavesongs erg miniem is. Op het prijsnummer ‘Fake Boys’ na weten de Duitsers dan ook zelden op te vallen. Zelfs het Duitse publiek moest weinig van het eigen bandje hebben.
Het festival begint pas écht met de Kaiser Chiefs, de band die een stormontwikkeling heeft doorgemaakt. Het recept van het album wordt live net zo energiek vertaald: een vrolijke mix tussen Blur, XTC, Madness aangevuld met Supergrass-koortjes. Zanger Ricky Wilson stuitert over het podium alsof hij iets te veel driedubbele espresso’s heeft gedronken, de band speelt heerlijk strak en de keyboard- geluiden van malloot Peanuts (what’s in a name?) zoemen vol door de lucht. Het is feest bij de single-trilogie ‘Everyday I Love You Less and Less’, ‘I Predict a Riot’ en ‘Oh my God’ en bij ‘Born to Be a Dancer’. De vele optredens hebben de band zeker goed gedaan want het is een aardig geoliede machine geworden.
Een andere oefening-baart-kunst-band is Franz Ferdinand [foto rechts]. Waren ze in den beginne bij de eerste optredens al één van de fijnste nieuwkomers sinds jaren, nu mogen de Schotten zich één van de beste live-bands van het moment noemen én het hoogtepunt van de eerste Haldern-dag. De band heeft het uiterste uit de nummers van het debuut gehaald en ze voorzover mogelijk nóg dansbaarder gemaakt met een ererol voor het knallende geluid van de basdrum van Paul Thomson, die naast een goede ook een erg stijlvolle drummer is. Qua stijl heeft het met der Franz altijd goed gezeten. Deze keer zijn de heren in het grijs getooid wat ze een nette sixties-uitstraling geeft. Het nieuwe werk wordt gespeeld én ontvangen alsof het al jaren bestaat. De lijn van het debuut wordt doorgezet - zeker geen misdaad als je toch zo sterk debuteert - en het lijkt er op dat het op het tweede album van Franz Ferdinand bijna niet mis kan gaan.
Kaizers Orchestra kiest op Haldern voor een hoempa-set, ook al kent hun tweede album Evig Pint toch wel wat serieuzere nummers. Het publiek deint zoals verwacht mee, want daar staat de act van de Noren met de charismatische opruiende zanger Janove Ottensen garant voor. Het nieuwe werk van het komende album Maestro dat ze tegen het eind van de set spelen is overigens wel héél veel van hetzelfde. Over het ene nummer kan ‘Ompa Til Du Dor’ meegezongen worden en op een ander wordt te opvallend van ‘Seven Nation Army’ gejat. Verder valt Nada Surf vooral op omdat ze ‘Popular’ niet spelen, ondanks het feit dat ze nog nooit een beter nummer hebben geschreven. Saybia wordt op z’n Spinal Taps aangekondigd: “Het volgende optreden is van onze huisband! Ze staan hier al voor de derde keer! Uit Zweden! Saybia!” Waarna de band nog voor het eerste nummer moet corrigeren dat hij eigenlijk uit Denemarken komt. Aha! En geloof het of niet, ondanks het feit dat zanger Søren Hoss niet zo goed bij stem is - maar nog steeds jankt - en dat veel materiaal van het afgrijselijke tweede album These Are the Days wordt gespeeld, is het optreden best wel dragelijk. Met twintig wattenstokjes in je oren dan.
Een geluk bij een ongeluk. The Magic Numbers [foto links] uit Engeland zijn de tweede festivaldag te laat en spelen daarom tijdens The Coral in de spiegeltent die buiten het festivalterrein staat. Deze ziet er er van binnen sprookjesachtig en klassiek uit met gekleurde ruitjes en een laag podium. Wie er voor heeft gekozen om hier naar The Magic Numbers te gaan is getuige van een prachtconcert. De meeste bandleden zien er uit alsof ze net een grote zak graan hebben gegeten en de glimlach van zanger Romeo Stodard is zo groot dat hij bijna niet in z’n gezicht past. Zonder dat ze een noot gespeeld hebben is de hippiesfeer al in de tent aanwezig. Maar dan komen de eerste noten en de eerste liedjes. De hoge samenzang is glashelder, het werk van het debuut staat als een huis en het sterke gitaarspel van Stodard is de finishing touch. De mix van The Mamas & The Papas en Belle & Sebastian is betoverend en omdat het selecte publiek zo dichtbij kan staan is de sfeer ontzettend intiem. De uptempo kant met ‘Forever Lost’ en ‘Long Legs’ is net zo indrukwekkend als de balladkant met ‘Love Is Just a Game’ en het op vraag meegezongen ‘Wheels on Fire’. Maar als dan het hoogste hoogtepunt een compleet nieuw nummer blijkt te zijn dat beide van deze kanten in zich heeft, blijft maar één woord over voor dit optreden: legendarisch.
Legendarisch saai is het optreden van Tocotronic, dat hier en daar als de Duitstalige Pavement wordt omschreven, maar hier kwalitatief en qua spanning mijlenver vanaf staat. Het is nog een wonder dat de band uiteindelijk niet voor een slapend publiek staat te spelen. Gelukkig is het beter vertoeven bij de set van Moneybrother. De gevarieerde soulrock van de coole Zweden is swingend en nummers als ‘They’re Building Walls around Us’ en ‘The Pressure’ zijn zelfs erg sterk. Phoenix is als liveband gegroeid, met name door hun softe pop toch wat vetter neer te zetten. Het euvel blijft wel dat Thomas Mars beter gekleed is dan dat hij live zingt. De tweede helft van het optreden weet hij dit echt nog wel aardig te verbeteren. Bij Mando Diao is het geluid aan het begin van het optreden te gruizig, maar ook dat wordt hersteld. De band is in Duitsland ongekend populair waardoor het op de tweede dag nergens zo druk was als bij deze jonge Zweden in leren jas. Nummers van de debuutplaat als ‘Sheepdog’ en ‘The Band’ blijven de eeuwige krakers tijdens dit toch wat gewone optreden van Mando.
Voor een echt bijzonder optreden moeten we toch bij de afsluiter van het festival zijn: The Polyphonic Spree [foto rechts]. Het religieus overkomende één-en-twintig koppige gezelschap in lange gewaden staat voor euforie in het kwadraat. Net als bij The Magic Numbers straalt het geluk van het podium af en worden de over the top bombastnummers met strijkers, blazers en koor er uit geknald. ‘Soldier Girl’! ‘Hold Me Now’! ‘Two Thousand Places’! Stuk voor stuk een groot genot tijdens het indrukwekkende concert.
Ook in de regen gaat de Haldern utopie niet verloren. Het is geen kwestie van heen en weer rennen tussen tenten, maar gewoon wachten bij dat ene hoofdpodium. Buiten het terrein staat die spiegeltent waar vroeg en laat op de dag enkele optredens zijn en waar op zondag door regenmijders uitbundig gedanst wordt op de heerlijke muziek van DJ St. Paul, behalve als The Magic Numbers een legendarisch optreden geven. Met het luttele aantal van zesduizend mensen is het festival uitverkocht en wie wat te eten of drinken wil halen staat meteen vooraan in de rij. Als dan ook nog de line-up een genot blijkt, kan wederom worden teruggekeken op een uiterst bijzonder festival.
Met dank aan 8weekly.nl voor de foto's!
Fotografie: Richard Sottong.
http://www.kindamuzik.net/live/haldern-pop-2005/haldern-pop-2005/10279/
Meer Haldern Pop 2005 op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/haldern-pop-2005
Deel dit artikel: