Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Teenslippers, sportschoenen, korte broeken en oranje shirts overheersen het North Sea Jazz Festival 2010. De vijfde editie in Rotterdam, en de vijfendertigste sinds de start in Den Haag in 1976, gaat vrijdagmiddag van start met een aantal smaakmakers van de Nederlandse jazzscene. Aangekondigd als 'de beste trompettist van Europa' opent de in karakteristieke ruitjesbroek gestoken Eric Vloeimans het programma in een volle Hudson-zaal met de combi Fugimundi die hij vormt met de immer beweeglijke Anton Goudsmit op gitaar en de sereen spelende pianist Harmen Fraanje.
Voor Caro Emerald [foto rechts] komt met het optreden in Ahoy ("En dan ook nog op North Sea Jazz!") een droom uit, vertelt ze het publiek in de Maas. Die plek, de op één na grootste festivalzaal, bewijst hoe hard het met de Amsterdamse zangeres de afgelopen tijd is gegaan. In een extra mooie optreedjurk en met een rode waaier voor het toewuiven van koelte in de hand, laat ze, ondersteund door een goed ingespeelde en in stijl geklede begeleidingsband, zien dat het megasucces van haar aan de jaren veertig en vijftig refererende debuutalbum geheel terecht is. Hoewel Emerald en haar muzikanten langzamerhand moeten oppassen voor routine en voorspelbaarheid.
Wie aan die zaken een broertje dood lijkt te hebben is Wende Snijders. Onder de naam Wende is de zangeres, die aanvankelijk furore maakte met tamelijk geëxalteerde interpretaties van Frans chansonmateriaal, met een aantal muzikanten de pop- en rockkant opgegaan. Dat ze daarin overtuigt, bewijst het optreden in de Darling, dé broeikas van North Sea Jazz 2010. Wel wekt Snijders soms iets te veel de indruk nederrockdiva Anouk naar de kroon te willen steken, maar haar theatrale voordracht en podiumuitstraling compenseren dat ongerief.
Met heel wat minder omhaal musiceren de leden van The John Escreet Project in de Missouri. Dat podium belicht twee avonden lang de muzikale ontwikkelingen in Brooklyn. Het New Yorkse stadsdeel heeft niet alleen een bruisende en veelbesproken popscene, maar is ook een creatieve hotspot voor experimenteel georiënteerde jazzmuzikanten uit alle windstreken. Zoals John Escreet dus. Samen met drie muzikanten op bas, drums, sax en elektronica reflecteert de Engelse pianist muzikaal op de wereld om hem heen in lang uitgesponnen composities met titels als 'Civilization on Trial'. De musici spelen van bladmuziek. Dat werpt een wat vreemd licht op het improvisatiekarakter van de muziek. Maar de liefhebbers zal dat worst wezen.
Die liefhebbers zijn zeer waarschijnlijk van een ander slag dan het publiek dat naar de Nile is gekomen om Norah Jones aan het werk te zien. Dat de als een komeet omhoog geschoten Jones inmiddels te maken heeft met de nadelige gevolgen van een bliksemstart, moge blijken uit het feit dat er voor het podium in de hangarachtige hal voldoende bewegingsruimte is. Net als haar gitariste annex achtergrondzangeres heeft ze een zomers jurkje aan. En het moet gezegd: het ziet er beeldschoon uit. Toch kan er bij de nogal nuffig overkomende Norah vanavond nauwelijks een lachje af. Met het muzikale gehalte van het optreden is weinig mis. Misschien wel wegens de warmte ligt de nadruk op lome, country-achtige klanken. Gitarist Smokey Hormel betoont zich daarbij andermaal de klasbak en veelzijdig muzikant die hij is. Het hoogtepunt van de show dient zich aan als de bandleden zich rond een microfoon als rond een kampvuur posteren en een fraaie versie van 'Creepin' in' ten beste geven.
Terwijl invallers Tower of Power hun reputatie als funky feestband bestendigen middels een aan alle dames in het huis gerichte oproep om wat lawaai te maken, gaat het er in de Yukon wat anders aan toe. Daar ligt het publiek veelal languit bij turntablist/laptoppist Hudson Mohawke uit Glasgow. Het getuigt van visie dat North Sea Jazz ook dergelijke cutting edge-artiesten programmeert, maar het ontbreken van het visuele element bij hun optredens maakt dat, als er ook nog eens niet gedanst wordt, de verveling snel toeslaat.
Dat laatste gebeurt ook bij de show van Corinne Bailey Rae [foto links] in de Maas. Menig bezoeker zal vol verwachting hebben uitgekeken naar het optreden van de zangeres-liedjesschrijfster uit Leeds. Zeker na alle lovende kritieken voor haar album The Sea dat in het teken staat van de dood van haar echtgenoot. Weliswaar voert de frêle Bailey Rae, begeleid door een hechte band, haar repertoire naar behoren uit, maar in haar voordracht weet ze niet dat beetje extra te leggen dat een optreden bijzonder maakt. Erg enthousiast reageert het publiek dan ook niet, ondanks de als compliment bedoelde opmerking van de Britse dat ze graag voor jazzliefhebbers optreedt vanwege hun open geest.
Toch hebben die ook hun vaste waarden. Miles Davis bijvoorbeeld. En Marcus Miller, stamgast op North Sea Jazz. Combineer die twee en je krijgt 'Tutu Revisited'. Onder die noemer neemt basbeest Miller het grotendeels door hemzelf geschreven en volgespeelde Davis-album uit 1986 opnieuw onder handen. Ditmaal met een eigen band waarin met name het jonge talent Alex Han op altsax alle ruimte krijgt om zich in de kijker te spelen. Dat Miller in 2011 graag weer van de partij is, moge blijken uit het oranje shirt waarin hij bij de toegift de voetbalfans in de volle Nile nog even een hart onder de riem meent te moeten steken.
Op dergelijk gedrag zul je Caetano Veloso niet snel betrappen. Zeker niet in Nederland. De Braziliaan moet, niet alleen wegens een verloren WK-wedstrijd, toch al met gemengde gevoelens naar het land kijken. Maakte hij najaar 2004 in een betonnen concerthal in Amsterdam-Zuidoost zijn Nederlandse podiumdebuut, nu staat hij in de voor de plusconcerten gereserveerde Amazon. Die zaal heeft qua omvang en uitstraling iets van een volkspaleis in een Oostblokland anno 1974. Veloso is hier echter dusdanig onbekend dat bij aanvang van zijn optreden de stoelen nog niet voor een derde bezet zijn. Na een aankondiging vol verbaal tromgeroffel door presentator Cees Schrama, per slot van rekening is het Veloso's debuut op North Sea Jazz, volgt niettemin een fantastisch optreden. Begeleid door een minimale band (bas, gitaar, drums, toetsen), bewijst het Braziliaanse muziekicoon te beschikken over een brede muzikale blik. Net als zijn stem gaat de muziek verschillende kanten op: van rocksongs tot akoestische ballads, waarbij ook het muzikale erfgoed van zijn geboorteland de revue passeert. Af en toe leidt dat tot een herkenningsapplausje bij de Brazilianen in de zaal. Die raakt, naarmate Veloso's optreden vordert, echter leger en leger. Aan het eind is hooguit één op de vier stoelen bezet.
Zaterdag 10 juli
De muziek van gitarist Joe Bonamassa [foto rechts] mag dan misschien het beste gedijen op een festival waar de biertap de centrale rol vervult, dankzij een ruime blik op de blues lijkt de Amerikaan bijna overal op zijn plek. In zijn set ligt vanavond de nadruk op stevige, niet al te vernieuwend klinkende kost waarmee hij overleden voorgangers als Stevie Ray Vaughan en Jeff Healey in herinnering roept.
Ook op North Sea Jazz is het publiek inmiddels gewend aan het fenomeen 'dj'. Zozeer zelfs dat op het dak naast een cocktailbar een podium is neergezet voor platendraaiers. Zoals mps PILOT. Met zijn 'Global Grooves' slaagt de dj uit Amsterdam er niet echt in de voeten van de vloer te krijgen in de Tigris, waarboven zich op dat moment donkere wolken samenpakken.
Smetteloos wit is het pak van Jerry Williams alias Swamp Dogg. Spekkie voor 't bekkie van de soulconnaisseur en bovendien een artiest die niet vaak deze kant op komt. Voor de gelegenheid is Williams komen aanzetten met zijn zingende moeder. Die grijpt haar kans om te laten horen hoe kras ze nog is. Buiten de Congo-tent barst zo ongeveer op hetzelfde moment een hevig noodweer los. Het publiek blijft zitten waar het zit en is een en al aandacht voor Swamp Dogg die, achter zijn keyboard, als een dominee op de kansel aan de hand van songs als 'The World Beyond' en 'I'm a Loser' over zijn leven vertelt.
Op het buitenterrein is het inmiddels een dusdanig natte boel dat de meeste bezoekers naar binnen vluchten. Daar doet Gilberto Gil [foto links] zijn voordeel mee in de Maas. Voor een aanzienlijk groter publiek dan land- en generatiegenoot Veloso de avond ervoor revancheert de Braziliaan zich voor een optreden met overbodige Bob Marley-bewerkingen op een eerdere festivaleditie. Nu staat de show in het teken van de forró, de muziek uit zijn geboortestreek in het noordoosten van Brazilië. Accordeon, viool en triangel voeren daarbij de boventoon. Niet alleen met zijn muziek, maar ook met soepele bewegingen over het podium laat de voormalige cultuurminister zien en horen nog jaren mee te kunnen.
Terwijl festivalmedewerkers druk doende zijn de overlast van het overvloedig gevallen regenwater weg te werken en buitenlandse gasten de weersvoorspellingen checken om te kijken of dat toeristische tripje morgen naar die bezienswaardige Hollandse stad nog wel zo'n goed idee is, maken Rokia Traoré en band zich op voor hun optreden in de Darling. De Malinese singer-songwriter lijkt met haar huidige begeleiders vooral afstand te willen nemen van de clichés die samenhangen met de muziek uit haar geboorteregio. Dus speelt de elektrische gitaar, al dan niet voorzien van effectapparatuur, een cruciale rol in haar geluid. Daarin blijft niettemin ruimte voor een inheems snaarinstrument als de n'goni. Toch zullen veel rockliefhebbers geen boodschap hebben aan de Westerse draai die de diplomatendochter met haar band aan het begrip 'wereldmuziek' proberen te geven. Ook al wegens een nogal voorspelbaar eerbetoon aan Miriam 'Mama Africa' Makeba, is het optreden daarvoor net iets te politiek en cultureel correct.
Meer indruk maken Trijntje Oosterhuis en gitarist Leonardo Amuedo door in de Amazon een nieuwe draai te geven aan bekende en minder bekende nummers van Michael Jackson en The Jackson 5. Vooral Amuedo is op dreef, terwijl Oosterhuis zingt alsof eindelijk een lang gekoesterde wens van haar in vervulling is gegaan. Ondersteuning krijgt het gelegenheidsduo van drie soepel zingende achtergrondzangeressen, onder wie Berget Lewis. Minpunten zijn de jurken die de dames gemeend hebben te moeten aantrekken. De combinatie van turquoise, rood, oranje en nog iets vlekkerigs met rood en zwart doet werkelijk pijn aan de ogen. Als de in een paars zomerjurkje gestoken Candy Dulfer nog even haar partijtje komt meeblazen in 'I Just Can't Stop Loving You', is het kakelbonte feest compleet.
Heel wat stijlvoller oogt Macy Gray [eerste foto], die, ondanks matig ontvangen recente albums, in de Nile bewijst nog altijd een publieksfavoriet van formaat te zijn. De show mag voor haar toegewijde fans weinig verrassingen bevatten, de discomedley rond 'Sexual Revolution' blijft een waar feest. En natuurlijk ontbreekt 'I Try', met een lang gesproken intro, niet op de setlist van crazy Macy die met het aanstekelijke 'Beauty in the World' festivaldag twee van een passende uitsmijter voorziet.
Zondag 11 juli
Inspringend op de voetbalkoorts rond de WK finale, zijn vandaag speciale oranje festivalshirts te koop. Die vinden behoorlijk aftrek. Bovendien heeft de organisatie de programmering van een aantal podia omgegooid, zodat iedereen daar op grote schermen Nederland-Spanje kan volgen.
In de Volga blijft het 'OK Computer'-programma evenwel ongemoeid. Daar staat elektro-akoestische improvisatie centraal. Een spannend terrein met niet altijd even boeiend resultaat, afgaande op de klanken die het Nederlandse elektronische eenmansorkest Rutger Zuydervelt alias Machinefabriek en de Britse klarinettist Gareth Davis hun kleine maar fijne publiek voorzetten: monotonie voert de boventoon. Of misschien is het wel die 'fridge buzz' waarover Radioheads Thom Yorke het bij OK Computer had.
Serene rust kenmerkt de muziek van Anouar Brahem. De Tunesiër die met zijn kwartet en zijn Arabische luit, de oud, de Maghreb muzikaal verbindt met het Westen, stelt dusdanig prijs op die rust dat na aanvang van het concert niemand de zaal meer in mag. Dat mensen er wel uit mogen is kennelijk een minder storende factor.
Daarentegen staat de deur van de bioscoopzaal uitnodigend open. Binnen babbelen de Amerikaanse jazzjournalist Dan Ouellette en zijn landgenoot, saxofonist Joe Lovano, over lang vervlogen tijden. Aanleiding vormen de vertoonde 'soundies', voorlopers van de videoclip, met nostalgische beelden van gerenommeerde Amerikaanse jazzmuzikanten in de jaren veertig.
De tijd dat geen sterveling nog gehoord had van 'free jazz'. Saxofonist Ornette Coleman, boegbeeld van die stroming, is op North Sea Jazz 2010 'artist in residence'. Dat betekent dat hij in verschillende samenstellingen te horen is. Die van zijn kwartet met The Master Musicians of Jajouka uit Marokko en gitarist James 'Blood' Ulmer vormt misschien wel het grootste waagstuk van deze festivaleditie. Schetterende ghaita's en opzwepend getrommel, in combinatie met de op het eerste gehoor structuurloze klanken van Coleman en zijn kwartet, maken dat het beeld van North Sea Jazz als bourgondisch samenzijn voor beter gesitueerden zonder veel culturele bagage bijstelling behoeft.
Gezellig, maar wederom bloedheet is het bij het vraaggesprek dat bassist Christian McBride voert met Quincy Jones [foto rechts]. Die is vanwege zijn lange staat van dienst in de jazz als componist, bandleider, producer, arrangeur en nog het een en ander in de bloemen gezet met een speciale festivalonderscheiding. De nog zeer vitaal ogende 70-plusser haalt herinneringen op aan het werken met grootheden als Frank Sinatra en Michael Jackson. Echt diep graaft McBride daarbij niet. Het gesprek is vooral bewonderend van aard. Dat geldt ook voor het merendeel van de vragen die vanuit de zaal aan 'Q' worden gesteld. Dan blijkt Jones ook nogal begaan te zijn met het lot van de op apegapen liggende platenindustrie. Of hij ook een visie op nieuwe ontwikkelingen en businessmodellen heeft komt helaas niet aan bod.
Een alleen al op papier spraakmakende ontmoeting is die, onder de naam Afro-Cubism, tussen muzikanten uit twee toonaangevende landen op het gebied van 'wereldmuziek', Cuba en Mali. In de Amazon is te horen wat producer Nick Gold voor ogen stond toen hij eind vorige eeuw Malinese muzikanten wilde laten samenwerken met Cubaanse collega's. Dat project kwam door visaproblemen niet van de grond en zo ontstond de Buena Vista Social Club, een van de grootste 'wereldmuziek'-successen aller tijden. De Afrikanen, met coryfeeën als koraspeler Toumani Diabaté en Bassekou Kouyaté op n'goni, en de Cubanen, onder leiding van zanger/gitarist Eliades Ochoa met zijn onafscheidelijke cowboyhoed, musiceren op hoog niveau, maar ondanks dat achter in de zaal wat voeten van de vloer gaan, heeft het optreden te veel het karakter van een hoogmis voor toegewijde liefhebbers.
Ben Harper heeft de ondankbare taak het toegestroomde publiek in de Nile op te warmen voor de WK-finale. Dat doet hij tot aan het gaatje. Na een rockend optreden met zijn huidige begeleiders Relentless7, komt de atletisch gebouwde Amerikaan met een akoestisch sluitstuk op zijn Weissenborn-lap steel. De naar voetbal hunkerende menigte heeft er nauwelijks boodschap aan en begint te joelen. Zaallichten floepen aan en uit, Harper begrijpt de hint en draait een eind aan zijn optreden. Nauwelijks een minuut later trapt in Johannesburg Oranje af. Wie niets met voetbal heeft, moet op zoek naar andere zalen.
Daar is het echter ook Holland wat de klok slaat: pianist Jools [foto links] met zijn Rhythm & Blues Orchestra in de Maas en in de Hudson Dave, die zijn jazzy contrabasspel vermengt met een Spaanse flamencogroep onder leiding van gitarist Pepe Habichuela. Een snelle blik in de zaal maakt duidelijk dat ook deze Holland-Spanje-koppeling veel belangstelling trekt.
In de belendende Darling treedt Rickie Lee Jones met begeleiders op voor een zaal met toegewijde fans en andere aandachtige toehoorders. Die bedankt de soms nogal getergd klinkende singer-songwriter uit Los Angeles omstandig voor het feit dat ze ondanks de hitte zijn blijven zitten.
Een rondje over het festivalterrein wijst uit dat een groot deel van de bezoekers in de greep is van de WK finale. De stilte is dan ook oorverdovend wanneer Iniesta Nederland in de verlenging uit de droom heeft geholpen. Gelukkig zien velen een andere droom wel uitkomen: een optreden van Stevie Wonder meemaken. Hoewel de mensen vooraan in de zaal als haringen in een ton opeengepakt staan en de maestro pas een half uur na de vastgestelde aanvangstijd het podium op komt, maakt zijn show de nederlaag van Oranje meer dan goed. Bij wijze van troost roept positivo Wonder dat Holland nog steeds een winnaar is. Ondersteund door een voortreffelijk ingespeelde begeleidingsband met achtergrondvocalisten annex dansers, put hij uit zijn ruime voorraad hitsuccessen. Jazzy intermezzo's als een op mondharmonica gespeelde versie van 'Take Five' en de standard 'When I Fall in Love' halen de vaart een beetje uit de show. Maar Wonder herpakt zich snel. Van de hits krijgt 'Superstition' het meeste bijval. Als Quincy Jones ook nog even het podium op komt om zich in het zonnetje te laten zetten, is dít sluitstuk in elk geval wel een succes.
Dat het gerucht dat Prince bij Wonder een moppie mee komt spelen uiteindelijk loos alarm blijkt, dat Gil Scott Heron niet is komen opdagen en de organisatie vervolgens met een tamelijk onwaarschijnlijke verklaring komt aanzetten, dat Ahoy niet alle drie de festivaldagen uitverkocht is geweest, dat sommige van die plusconcerten wel wat aan de prijzige kant zijn, dat het na die feestelijke muzikale finale op het Zuidplein een rommeltje qua openbaar vervoer is, ach, het zijn kniesoren die daar op letten. Net als het Nederlands elftal heeft North Sea Jazz in 2010 namelijk opnieuw bewezen van wereldklasse te zijn.
http://www.kindamuzik.net/live/north-sea-jazz/north-sea-jazz-2010/20423/
Meer North Sea Jazz op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/north-sea-jazz
Deel dit artikel: