Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
’s Lands grootste en meest bekende popfestival heeft hoogstwaarschijnlijk door die - hardbevochten - status meestal zware kritiek te verduren uit de hoek van zij die denken dat massaliteit gelijk staat aan dood in de pot en muzikaal verderf. Controverse overheerst in de weken voorafgaand en ook op KindaMuzik heeft u die tweespalt kunnen proeven. Voor mij betekent een festival van het formaat Pinkpop meestal een uitgelezen kans om in drie dagen een groot aantal acts van diverse achtergrond en klasse te zien. Daartussen zitten toppers. Daarin vind je ook mindere goden. Maar al met al gaf de line-up dit jaar weer voldoende reden om af te reizen naar het Limburgse Landgraaf om te delen in de muzikale vreugde van een drietal festivallijke dagen.
De verrassingen dit jaar:
Op de eerste dag direct een oorverdovend optreden van Deftones! Zanger Chino Moreno was niet langer straalbezopen, maar kon, anders dan zijn eerdere oversekste brabbelpraat, bij vlagen zelfs imponeren. Maar daar bleef het dan wel bij, helaas. Verrassend dan toch omdat, ondanks de dramatische geluidsmix (stuur die man toch de laan uit, want het klonk werkelijk nérgens naar op het veld!), de band er – eindelijk (!) – wel eens zin in leek te hebben. Pieken en dalen van een wispelturige band; het leverde op Pinkpop de best te verteren show van Deftones op die ik over de jaren heb mogen aanschouwen.
En meteen nog maar eentje dan? Jawel. De ADHD-muppet Moby toverde uit zijn trukendoos een overtuigende set. In de letterlijke zin. Aankomend bij het Noordpodium bekroop me eerst de alleroverheersende vrees dat dit weer eens en op-de-automatische-piloot-Moby-Greatest-Hits-showtje zou worden. Maar hoewel ik er qua setlist niet eens zo ver naast zat met mijn voorspelling, bleek het geheel aan geluid (zowel technisch; het kan dus wel op een festival, als muzikaal; het is een zeer goede live act) en licht (pracht en praal van uitzonderlijke klasse; alleen het glinsterende behang aan lampjes achterop het podium al!) niet minder dan top. Met een parade langs zowel de beat-georiënteerde alsook de rockende nummers (met ‘teases’ van een paar rockklassiekers als ‘Enter Sandman’ en ‘Stairway To Heaven’) en de knallende afsluiter ‘Feeling So Real’ waarbij men zelfs achteraan stuiterend uit de bol ging, kon Moby bij mij een hele servieskast aan potjes breken. En dat was zeker niet verwacht!
Op de afsluitende (maar eigenlijk belangrijkste) dag was het de eer aan Solomon Burke om nota bene op een openluchtpodium de Pinkstermaandag op soulvolle, bluesy en aloude gospelwijze swingend voor me te openen. Op voorhand zou ik gezegd hebben dat deze act beter in de 3FM tent had kunnen staan, maar wat een overtuiging! Van klassiekers uit vervlogen tijden (‘Proud Mary’) tot het door Tom Waits geschreven pareltje ‘Diamond In Your Mind’. Met een prachtig meewerkend ochtendzonnetje en met het al dan niet schaarsgeklede vrouwelijke deel uitgenodigd uit de voorste vakken naast hem op het podium, bouwde de posse Burke zijn feestje. Op de knieën en diep buigen of boete doen als je er niet bij was. God bestaat, dat bewees hij in het krappe uurtje dat zendeling Burke en zijn halve parochie aan het werk waren.
In de categorie Uithuilen-en-Opnieuw-Beginnen:
Kan niet missen, maar meer dan één zin ga ik er niet aan vuil maken: Lifted: Roermondse nu-metal bagger volgens het protocol veel brullen, extreem weinig wol, lekker onorigineel en veel pijn omdat het vriendje wel een X-Box voor Kerst kreeg en de infantiele zanger niet: Boeh!
Erg, erger, ergst. Bar, bozer, pissig weggegaan. In die categorie valt The Eighties Matchbox B-Line Disaster. De enige controversiële act van heel Pinkpop. En laat dat soort grappen in de toekomst maar achterwege! Het komt te laat aan. Heeft een dove geluidsman. Schreeuwt, kermt, jankt en harkt alsof drie betonwerkers ettelijke bandachtersten omploegen, maar met muzikaliteit heeft dit helemaal niets te maken. Punk? Zal allemaal wel. Het zag er leuk uit bij het opkomen. Na amper drie minuten was die lol er ook wel vanaf. Op plaat was het erg amusant, live mag het allemaal wel een heel stuk beter.
Door de mand. Daaronder vallen The Cardigans. Gaven ze eerder wel eens blijk van hun macht om het brave en zoete imago van zich af te werpen wanneer ze het podium betraden, op Pinkpop was het vooral de hemeltergend valse zang en de ook volkomen ernaast spelende band die opviel. Of je monitoren leren afstellen, of beter concentreren. Dit was een Scandinavische wanvertoning van de allerbovenste plank.
Wat Pinkpopbaas Jan Smeets natuurlijk had moeten doen, was zodanig schuiven dat Audioslave zou openen voor Queens Of The Stone Age. Dan had het afgrijselijke Evanescence op het ietwat minder belangrijke podium kunnen wegkwijnen. Drieënveertig in een dozijn hapklare brokken koud geserveerde metalige smurrie met een verschrikkelijke cover van ‘Zero’ van The Smashing Pumpkins, meer was het niet. Smakelozer dan het smerige slootwater van de firma H. dat voor bier moest doorgaan op deze editie van Pinkpop. Moord en Brand dus!
Ergens in het midden, in z’n neutraal zeg maar:
Zaterdagmiddag bleef Placebo netjes binnen de lijntjes. Het nieuwe album kreeg ruim de aandacht, maar de alom bekende hits kwamen – natuurlijk – ook nog even langs. Goed, maar niet opzienbarend.
Skin had er lak aan dat haar oude bandje niet meer onder ons is, want met een vijftal covers van Skunk Anansie krakers pakt ze de zaal helemaal in. Okee, het moet gezegd: de tent zong ook de nieuwe nummers uit volle borst mee. Een innemend debuutoptreden in Nederland, maar wel erg op veilig gespeeld.
Er was maar één Belgische band dit jaar: Ozark Henry. Hoewel deze zeer innemende man en zijn bekwame maar op de backing zangeressen visueel niet echt aantrekkelijke band hun ding meer dan goed deden (met als extra lichtpuntje een covertje van Bob Marley), sloeg de vonk nergens over. Dat ligt niet zozeer aan de prestaties van de groep, maar meer aan het songmateriaal. Magisch werd het dus nooit.
Braaf. Zo kun je de nummertjes van Ilse de Lange het best omschrijven. En ondanks haar zwartomrande oogjes, blijft het een schatje. Ze is zoooo (Almelo’s accent erbij denken!) blij dat ze met zoooo vel’n zijn komen kijken… Jawel. Maar bij Ilse is het allemaal wel oprecht. Denk ik. En brave meisjes moeten er ook zijn. Dus, goed gedaan Ilse. Ontwapenend en lief. Tikkeltje naïef misschien, maar ga er maar aanstaan op zo’n festivalpodium. Het kan er al met al best mee door.
En na een uurtje ombouwen was het de beurt aan Zwan, invallend voor het afwezige Sum 41. Zo’n echte last minute aanbieding zeg maar. Je mag niet zeiken over je plaats, de mensen die om je om je heen ziet en de kans op een noodlanding is nooit helemaal uit te sluiten. Al me al weet deze band met Matt Sweeney, David Pajo (wie hóórt die man eigenlijk als hij een gitaar beroert?) en Paz Lenchantin (jajaja en die twee anderen) niet écht te overtuigen. Je vraagt ook wel heel veel van je publiek. Negentig, zo niet meer, procent van de set bestaat uit voor de meesten volslagen onbekend werk en dan nog niet eens de makkelijk te verhapstukken 4 minuten rock nummers. Zwan gooit er een tweetal ellenlange, maar briljante, jams tegenaan waarin de solo’s niet van de stralende lucht zijn. Menigeen heeft het dan wel gehad met onze kale vriend en de zijnen. Jammer hoor. Het was een strakke show, maar geen echt visitekaartje. Zo’n gevoel: daar had meer in gezeten. Qua vuur en vlam dan. Al hadden de echte fans met twee shows in amper een week natuurlijk helemaal niets te klagen.
En dan de uitsmijters, de top zeven in omgekeerde volgorde:
Met op zeven: Manu Chao. Deze feestband met links radicale boodschap slaagt erin om aan het einde de voetjes nog één keer van de vloer te krijgen. Folk, ska, een beetje punk; het blijft lachen met deze gasten. Zeldzaam festival-optreden van deze band in dit seizoen, maar een zeer rake afsluiter van deze editie van Pinkpop. Men loopt grijnzend en blij naar de uitgang!
Nieuw binnen op nummertje zes: Tom McRae. Hij heeft dan weliswaar flink de spreekwoordelijke pee in over het klapvee in de tent, hij speelt met verve en pakt flink uit. Een woedende David Gray? Misschien komt dat wel redelijk in de richting. Soms iets van Jeff Buckley? Jawel. Tom McRae, onthouden die naam. De plaat was goed, live is het nog beter. Dit najaar nog te zien in den lande, dus een dikke aanrader!
Op plekje vijf treffen we Queens Of The Stone Age aan. Qua show zat het allemaal prima in elkaar. De band speelt natuurlijk al een hele tour lang dezelfde nummers, dus er gaat helemaal niets meer mis, speltechnisch gezien dan. Maar wat een tweetal volslagen idioten achter de schuiven zat de doen, zal wel altijd een raadsel blijven. Welk laag? Welke zang? Het was, eerlijk gezegd, vaak niet om aan te horen. Maar door de geluidsbagger heen luisterend hoorde je wel een van de allerbeste rockbands van dit moment. Balancerend op het smalle koord tussen loodzwaar en poppy. Knap gedaan, maar helaas door de geluidsmix blijven steken op deze plaats.
Beter verging het Audioslave. Meteen aan het begin knalden de powerriffs en diepe basbrommen over het veld toen ‘Seven Nation Army’ (jawel, van The White Stripes) door driekwart Rage Against The Machine en Chris Cornell onder handen werd genomen. Na die moddervette binnenkomer was er geen houden meer aan. Cornell deed meer met zijn stem dan er goed voor is en de geluidjestrommel van Tom Morello doet me nog steeds versteld staan. Wat krijgt die man toch uit zijn gitaar. Strak gespeeld, met de vlam in de pijp en in de hoogste versnelling. Plankgas ging Audioslave richting de finish.
Maar dan hadden ze toch buiten de arty rockers van The Dandy Warhols gerekend. In de stromende regen vermaakte het publiek zich kostelijk. Dit leidde tot enige prachtige festivalmomenten: zoals springend het noodweer trotseren tijdens de grootste Dandy hits, zoals een impromptu solo nummer omdat de apparatuur even hapert, zoals het moment dat een waterig zonnetje en een dito regenboogje verschijnt, zoals het rituele modderbadderen dat op het scherm achter de band wordt vertoond (tot amusement van de zanger overigens). Camp, kitsch, Velvet Underground, Bowie; The Dandy Warhols mogen blijven!
Net voor zijn neus ziet hij de eerste plaats weg gekaapt, maar goed. Hij zal zelf ook wel hebben kunnen genieten. Een zilveren plak is er voor Tom – Junkie XL – Holkenborg met zijn 3PM set. Met wat live hulp van Saffron en Solomon Burke laat Junkie XL zien meer te zijn dan een beat machine voor op Dance Valley. Zowel op CD als op het podium vallen de liedjes (want dat zijn het toch echt!) heel erg goed. Van technokrakers tot gospelswing, van Elvis remix tot Peter Tosh dub; hij kan het allemaal. Een man van vele stijlen. En geen ongelukken. Hij heeft vuurwerk meegebracht en een groot scherm. Maar die overdaad is nergens voor nodig. Want het afsluitende nummer ‘Perfect Blue Sky’ met de stem van Robert Smith, is niet alleen een prachtige Junkie XL track, had niet alleen zo op een nieuw en modern album van The Cure kunnen staan, maar staat direct bovenaan in mijn kippenvel top drie. Tom: Petje af!
Tromgeroffel? Wie meegeteld heeft, weet het allang. Niets, of niemand minder dan Massive Attack gaat met de eer strijken dit jaar Pinkpops allerbeste act te zijn. Zonder een steekje te laten vallen, volledig overdonderend in beeld en geluid, in boodschap perfect opgebouwd en muzikaal allerminst eenvoudig… Massive Attack liet zien hoe je op een festival kunt spelen zonder op een festival te spelen. Gek? Nee! Massive Attack speelde een dik uur lang een eigen concert. Met eigen spelregels. Met een LCD scherm met niet alleen de “Bombing for peace is like fucking for virginity” boodschap, maar ook de postmoderne ‘interconnectivity’ van de huidige wereld; de ‘global village’. Met een boodschap aan iedereen; een nietigend en tegelijkertijd kracht aan ieder individu biedend inzicht. En dat alles ondersteund door die alle classificaties die er ooit op zijn losgelaten overstijgende sferische klanken. Zwoel, dreigend, lieflijk, hard ronkend. Massive Attack kwam, zag en overwon. Glansrijk en met een overdaad aan lampen, schermen, stroboscopen en lasers. Maar het licht brandt nog na; in hoofd en hart. En dat is een kracht, die maar weinigen is gegeven. Absolute topklasse!
En zo zie je maar. Na drie dagen uitputtingsslag is het weer voorbij. Maar de herinnering die blijft bestaan. Aan vooral die uitzonderlijke momenten. Die seconden dat je gegrepen wordt door iets, groter dan je had kunnen dromen. En erin zit. Waarin? In een wereld die van jou is en van niemand anders. Waar een festival muzikaal genot van de allerbeste soort is. Een zeepbel? Zijn dromen bedrog? Pinkpop 2003, zogenaamd zonder echte headliners, was gezegend met vele van deze momenten. Zij met hun naalden in de aanslag mogen proberen iets lek te prikken; die beelden staan op het netvlies gebrand en die klanken zijn in het trommelvlies geëtst. Missie geslaagd. En weer met beide voeten op de grond, een tikkeltje euforisch; dat wel zelfs...
http://www.kindamuzik.net/live/pinkpop/pinkpop-2003/3549/
Meer Pinkpop op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/pinkpop
Deel dit artikel: