Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Hoewel de man nooit een overweldigende wereldhit gescoord heeft, mag Randy Newman gerust gezien worden als één van de meest begenadigde songschrijvers van de twintigste eeuw. Newmans laatste nieuwe songmateriaal – gebundeld op het door Mitchell Froom geproduceerde Bad Love – mag dan al dateren van ‘99, zijn met bijtend sarcasme gevulde teksten zijn in deze instabiele wereld vol oorlog en terreur vandaag plots weer brandend actueel. Tot wat de in november zestig geworden Amerikaan live nog allemaal in staat is, bewees hij afgelopen maandag in een nokvolle Gentse Capitole.
Met invloedrijke filmcomponisten als Alfred, Lionel en Emil Newman in de familie, was Randy als het ware in de wieg gelegd voor een succesvolle muzikale carrière. Met Sail Away, inclusief het hevig naar de Kerk snerende ‘God’s Song (That’s Why I Love Mankind)’, beukte hij begin jaren zeventig de poort naar Europa wijd open. Het is echter vooral het fascinerende Good Old Boys dat, zelfs dertig jaar na datum, als zijn beste album ooit bekend staat. Newman verzoende de betere invloeden uit de filmmuziek met rhythm & blues, ragtime, vederlichte rock en pop en dat hadden ze ook in de States snel in de gaten. Hij verplaatste z’n interesseveld naar het componeren van filmscores, hetgeen hem in eerste instantie heel wat Oscarnominaties opleverde. In 2002 had hij er eindelijk één te pakken met de filmscore voor Monsters, Inc.
Zoals ook tijdens ‘s mans vorige doortocht in België – nu vier jaar geleden – het geval was, had Randy Newman in Gent enkel een vleugelpiano als metgezel. Het lag in de lijn der verwachtingen dat hij zou putten uit het recent verschenen Songbook Vol. 1, waarvoor hij achttien oudere songs geheel uitkleedde en ze vervolgens opnieuw arrangeerde met enkel de piano als begeleiding. Het is een publiek geheim dat Newman niet bekend staat als een productieve songschrijver (hij noemt zichzelf per definitie ‘lui’), waardoor de kans dat we zowaar nieuwe songs te horen zouden krijgen quasi nihil was. Desondanks leek het meer dan twee uur durende concert (netjes verdeeld in twee helften) allesbehalve op een herhalingsoefening. Newman verloor het publiek geen moment uit het oog en wie ooit een concert van de man zag, weet dat zijn met gitzwarte humor verwrongen bindteksten door de jaren heen een onontbeerlijk onderdeel geworden zijn van z’n live-performance. Zo liet hij zich onder het mom van verschillende personages steevast van zijn meest cynische zijde zien en deinsde hij er niet voor terug om enkele heikele thema’s verder uit te diepen. ‘Great Nations of Europe’ stelde het imperialisme aan de kaak, ‘Political Science’ (‘We’ll drop the big one’) en ‘The World Isn’t Fair’ (met Karl Marx als centrale figuur) vallen nauwelijks verkeerd te interpreteren en scheppen het vermoeden dat Newman – die vorig jaar ook al zwaar uithaalde naar Bush – eenendertig jaar geleden reeds over een opmerkelijke visionaire gave beschikte. Over de ware toedracht van het suggestieve ‘In Germany Before The War’ wordt nog steeds in het duister getast, wat dan weer niet het geval is bij het treffende ‘Song For The Dead’. Het drieluik ‘Birmingham’, ‘Louisiana 1927’ en ‘Rednecks’ (ode aan Lester Maddox) uit Good Old Boys herinnert dan weer aan het slopende slavenwerk van de arme blanken in het conservatieve zuiden van de Verenigde Staten.
Randy Newman slaagt er als geen ander in om z’n songs te doorprikken met enig intellectueel vernuft en deinst er evenmin voor terug om zichzelf vol ironie op de korrel te nemen. ‘Shame’ (of hoe een oudere man en een groen blaadje elkaars pad kruisen) en vooral ‘I’m Dead’ (“zolang mijn zoon me niet beveelt te stoppen, ga ik door”) lokten dan ook menige hilarische reacties uit bij een publiek, dat intussen al ruimschoots tot enige participatie aangemaand was en daar dankbaar gebruik van maakte. Je kon dan echter weer een speld horen vallen bij prachtballades als ‘Marie’ en ‘I Miss You’, waarin Newman zijn liefde voor zijn eerste vrouw openbaart terwijl hij ze net verlaten heeft voor zijn toekomstige eega (“ook voor hen was het héél verwarrend’). Ironie ten top gedreven!
De inmiddels klassieke en door Joe Cocker en Tom Jones (die het beiden met een knipoog mochten ontgelden) onsterfelijk gemaakte Newman-song ‘You Can Leave Your Hat On’ was slechts één van de vele semi-hits die de veelzijdige artiest ten berde bracht. ‘I Love L.A.’, ‘Lonely At The Top’, ‘Rider In The Rain’, ‘Baltimore’, ‘Mama Told Me Not To Come’ en het onlangs nog door Tom Barman onder handen genomen ‘Guilty’ bewezen eens te meer de uitzonderlijke kwaliteiten van een man die nog steeds schromelijk onderschat wordt en ook qua integriteit als voorbeeld kan gesteld worden voor het legertje ‘dertien in een dozijn’ artiesten dat dagelijks de radiostations teistert.
Vooraf hoorde je hier en daar een misnoegde fan terecht mopperen over de veel te hoge toegangsprijzen (om nog maar te zwijgen over de exuberante prijzen voor een eenvoudige frisdrank), maar bij een rasartiest als Randy Newman is de kans miniem dat je je achteraf bedrogen voelt. Hij mocht dan hier en daar al eens uit de bocht gaan bij een hoge noot, de passie waarmee hij z’n nummers vertolkte (drieëndertig in totaal!), zegt voldoende over de ambities die hij, ondanks z’n niet meer zo jonge leeftijd en een ongetwijfeld gefortuneerde bankrekening, nog koestert. Wat hijzelf ook moge beweren in één van z’n epistels (“I’m dead but I don’t know it”), Randy Newman is nog springlevend en laten we hopen dat ook z’n zoon nog lang zijn mond houdt!
http://www.kindamuzik.net/live/randy-newman/randy-newman/5119/
Meer Randy Newman op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/randy-newman
Deel dit artikel: