Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Hoe kun je een platenlabel beter aan de consument verkopen dan door er onder het motto 'labelnight' een volledige avond aan te wijden? De voorgaande edities van Domino bewezen reeds uitvoerig het nut van deze formule; wie eerder aanwezig was bij de festiviteiten rond Morr zal dit volmondig beamen. Twee dagen later is het Londense Rough Trade aan de beurt en wie het nu in Keulen hoort donderen, heeft een geheugen als een zeef of de doortastendheid van de Belgische staatsveiligheid.
In dezelfde zaal waar Anthony & The Johnsons en Sufjan Stevens zich vorig jaar het aura van onsterfelijkheid toe-eigenden, is het nu vooral uitkijken in welke gedaante Jenny Lewis zal verrijzen zonder Rilo Kiley. Ook kunnen we getuige zijn van de wederopstanding van The Veils; het Peter Pan-gehalte meten van Adam Green en zien hoe British Sea Power en Electric Soft Parade elkaar ontmoeten in Brakes. Als we alvast één ding mogen afleiden: Rough Trade baadt rijkelijk in het talent en zit nog voor jaren gebeiteld. Waarvan akte!
De gebloemde hemden van de gitaristen van Jenny Lewis [foto rechts] verraden meteen dat de indiepop van Rilo Kiley vanavond niet aan de orde is. Het solodebuut van Lewis bevat dan ook vooral zuiders getinte country-en bluesnummers. Rabbit Fur Coat heet het schijfje en dankzij platenlabel Rough Trade is de roodharige schone vanavond op het Brusselse podium te zien. Het publiek houdt haar internationale reputatie in ere en blijft fluisterstil tijdens elk nummer. Daar heeft het dankzij het door M. Ward gepende 'Happy' enkel baat bij: een oersimpel, traditioneel akkoordenschema dat ruimte laat voor de gracieuze stem van de Californische zangeres.
Minder ingetogen gaat het eraan toe in het bluesy 'The Big Guns', opgeluisterd door de achtergrondvocalen van Chandra en Leigh Watson - beter bekend als The Watson Twins. Hun bijdrage blijft doorgaans beperkt, maar is toch niet te onderschatten; het handengeklap in 'The Big Guns' en de loepzuivere harmonieën in 'Rise Up with Fists!' tillen beide liedjes naar een opmerkelijk hoger niveau. Na veertig minuten zit het erop en langer hoeft het ook niet te duren. Keurig, niets minder, maar zeker ook niets meer.
De met zijn 22 jaren nog altijd piepjonge Finn Andrews van The Veils [foto links] is weinig spraakzaam vandaag. Daar hebben we alle begrip voor: als je een plaat als The Runaway Found hebt om uit te putten, kun je maar beter je bek houden en spelen. We treffen de groep middenin 'The Valleys of New Orleans', dat live een ander jasje krijgt. Weg piano, hallo gitaren. Het nummer wordt er niet minder op en het was al bloedmooi.
Zanger/gitarist Andrews blijkt niet alleen een sterk songschrijver, maar ook een begenadigd performer te zijn, musicerend met het zweet op de lippen, waarbij de emotie duidelijk uit zijn bruine ogen is af te lezen. Tussen het oude werk door - 'The Wild Son', 'The Guiding Light' en het radiohitje 'Lavinia' - schotelt de groep ook heel wat nieuw materiaal voor. 'Not Yet' wordt aangekondigd als "een nummer over dingen die je behoort te weten, maar waarvan je weet dat je ze niet weet omdat je niet oud genoeg bent" en klinkt los daarvan zeer veelbelovend.
Dat geldt eigenlijk voor het merendeel van de verse lading, die opvallend harder klinkt dan de oudere songs. Qua thematiek lijkt er niet gek veel veranderd: in een van de nieuwe - een hoogtepunt in de set - sneert Andrews, qua stem een soort James Walsh met ballen, een geliefde herhaaldelijk toe "you ain't nothing but a child". Oprechte teksten over leven, liefhebben en het occasionele gebroken hart, zo hebben we het graag en, afgaand op het enthousiasme, de hele zaal met ons.
Wie het na Emiliana Torrini nog wil opbrengen de trappen richting Club te beklimmen, ziet het Engelse Brakes hun charmante zelf wezen. Ze verkondigen onder meer de sympathieke boodschap aan het adres van de minder sympathieke Amerikaanse vice-president: "Cheney Cheney Cheney Cheney Cheney Cheney Cheney - stop being such a dick!", niet één maar drie keer gespeeld. Verder behoren tot het repertoire een bijtende satire over de scene ('Heard about Your Band'), covers van Camper Van Beethoven, Johnny Cash en The Jesus and Mary Chain, en kalmere indiepop in de vorm van 'You're So Pretty' en 'The Most Fun'. Oh, en de potentiële postpunk wereldhit 'All Night Disco Party' natuurlijk. Dit soort wispelturige rockmuziek wordt door het gebrek aan ernst al gauw als onnozel vertier afgedaan, maar dat zal ons aan de reet geroest zijn: Brakes rule the waves.
Adam Green [foto rechts] is het schoolvoorbeeld van een artiest waar de een lyrisch en de ander hypernerveus van wordt. De waarheid ligt - net als onze perceptie - ergens in het midden. De guitige en enigszins excentrieke Amerikaan verslindt songs als vrouwen schoenen, en het is niet altijd een onverdeeld genoegen de man daarin te volgen. Zo ook in de ABBox: 'Friends of Mine' ("I wasn't into that one") gespte hij dicht als een verstikkend halssnoer rond de nek van een ter dood veroordeelde en ook bij het aan The Libertines ontleende 'What a Waster' kon het gewezen boegbeeld van Moldy Peaches niet het noodzakelijke geduld opbrengen om te schitteren.
Dat Green een rastalent is, staat buiten kijf; alleen springt hij er buitensporig nonchalant mee om. 'Can You See Me' en ‘Mozarella Swastikas' – beide afkomstig van het debuut Garfield – werden te slordig getoonzet om in de armen te kunnen sluiten. Het publiek kon dat weinig deren; het at met volle teugen uit Greens hand en nam de fratsen van de licht beschonken artiest dankbaar in ontvangst. Toen hij voor 'Bunnyranch' twee meisjes uit het publiek lichtte en hen tot een konijnendansje overhaalde, gingen de spreekwoordelijke poppen helemaal aan het dansen. Daar hadden zelfs wij niets tegen in te brengen.
http://www.kindamuzik.net/live/rough-trade-labelnight/rough-trade-labelnight/12529/
Meer Rough Trade Labelnight op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/rough-trade-labelnight
Deel dit artikel: