Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Er gaat niets boven de ongezellige ijshal De Smelt van Assen. Take Root 2007 vindt echter plaats in de comfortabele Groningse Oosterpoort. Zonder de Assense sfeer van gefiguurzaagde, houten indianen en de penetrante lucht van geroosterd koeienvlees. Toch verloopt Take Root voorspoedig, totdat Son Volt een aanslag op het festival pleegt.
The .357 String Band (foto links) is de machine die het rootsfestival op gang trekt. Jonger en getatoeëerder zijn ze in de bluegrass niet voorhanden. De vier uit Milwaukee katapulteren bluegrass de verre toekomst in. Dankzij knappe samenzang, de traditionele high lonesome van Joe Huber, vliegensvlug snarenwerk en een verleden in foute hardrock. Al om vier uur ‘s middags halen ze met blikjes bier bovenop de staande bas de dolste capriolen uit. Het belooft een mooi festival te worden.
Gelegenheidsband The Spoolies (foto boven) treedt pas voor de vierde keer op en toch gaat alles er strak aan toe. De bandleden hebben ervaring als soloartiest en zingen om beurten een liedje. De norse en ongeschoren Ramsay Midwood brengt zijn sluimerende countryrock. De twee jongere singer-songwriters, baardmans Kip Boardman en krullenbol Mike Nicolai, zorgen voor lichtvoetige popliedjes. Tony Gilkyson, zoon van folkzanger Terry, steelt de show met uitmuntend gitaarspel en een enkel nummer van pappa.
Even nadat The Brando’s in de grote zaal hun Neanderthalergebeuk hebben uitgeoefend, redt Robert Fisher het festival uit zijn eerste kleine inzinking. De zwaarlijvige Amerikaan beschikt over een fors charisma en een bijzondere stem. Van het zoveelste optreden van zijn Willard Grant Conspiracy in Nederland maakt hij weer een hele ervaring. Het los-vastcollectief bestaat vandaag uit vier mensen die de liedjes, voornamelijk afkomstig van Regard the End, intiem inkleuren. Ademloos luistert de kleine zaal naar de sfeervolle country noir en Fischers duistere verhalen over religie, moord en doodslag. Een vroeg hoogtepunt.
 
De jonge singer-songwriter Stephen Simmons denkt dat hij op hetzelfde podium staat als op het Utrechtse Blue Highways in april, toen Jan Donkers hem ook al aankondigde als die ex-gelovige uit het zuiden van Amerika. Dan moet Simmons zich hier thuis voelen, want de binnenzaal doet denken aan een keurig kerkzaaltje. Op zijn nieuwe, voortreffelijke cd Something in Between staan rijkelijk gevulde arrangementen, maar vanavond gaat het er spaarzamer aan toe. Alleen de pedal steel van Alex McCollough jankt stilletjes op de achtergrond. Naar Simmons luisteren blijft een verademing.
Daarna brengen de Canadezen van het Six Shooter-label Take Root aan de kook. “Wij zijn het verleden noch het heden van de Amerikaanse muziek,” zegt Luke Doucet (foto rechts), “maar misschien wel de toekomst.” Justin Rutledge is een songschrijver met poedelnaakte, schaamteloos sentimentele liedjes. Heel mooi.
NQ Arbuckle maakte fijne depri-country, maar is vandaag op gympen de montere MC van het gezelschap. Ster van de show is de enorme witte Gretsch van Doucet die jankt, swingt en gromt in alle uithoeken van de liedjes van het drietal. Doucet is de held van dit festival en hoort thuis in een rijtje met gunslingers Bo Ramsey en David Gonzalez die op Blue Highways schitterden.
http://www.kindamuzik.net/live/take-root/take-root-2007-de-middag/16072/
Meer Take Root op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/take-root
Deel dit artikel: