Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Het is de zesde editie en we mogen voorzichtig concluderen: Folkwoods is volwassen geworden. En dat met een editie die nauwelijks headliners telde, maar wel slim díe enkele publiekstrekkers over drie dagen verdeelde. RoyAkkers op vrijdag, Bart Peeters en Chumbawamba op zaterdag en Rowwen Hèze op zondag. Daarmee wist de organisatie ook die bezoekers die zich niet specifiek in folkmuziek interesseren te bereiken. En lijkt er eindelijk een formule te zijn gevonden die verstokte folkies niet teveel tegen de haren instrijkt, maar ook ruimte biedt aan die acts die de grenzen van het genre opzoeken. Resultaat: vijfduizend bezoekers over drie dagen.
Het succes bleek al op de vrijdagavond toen Gerard van Maasakkers samen met J.W. Roy [foto rechtsboven] de grote tent volledig wist te vullen. Samen treden ze sinds enige tijd op onder de naam RoyAkkers en dat gaat het duo uitstekend af. Gerard van Maasakkers is al decennialang de troubadour +69 van Brabant, J.W. Roy heeft op z’n laatste cd Laagstraat 443 z’n wortels herontdekt en zingt – volgens het programmaboekje dankzij Van Maasakkers – voor het eerst in het Brabants. De nette, verzorgde stem van Van Maasakkers kleurt wonderwel bij het meer gruizige, bluesy stemgeluid van J.W. Roy, al komen ze tijdens de show maar een enkele keer tot samenzang. Helaas blijkt de grote tent vooral ook een lawaaierige tent; gevolg: achterin de tent is de muziek van het tweetal nauwelijks te horen, te meer zich daar ook de grote bar bevindt.
Op zaterdag is Bart Peeters de publiekstrekker. Ooit had hij met de Radios een enorme hit met het drakerige ‘She Goes Nana’. Dat heb ik ‘m nog steeds niet vergeven, vandaar dat ik met enige reserves het optreden aanzie. Maar het moet gezegd, het valt mee. Bart Peeters neemt zichzelf echter niet al te serieus, met als gevolg dat de op zich prima composities worden voorzien van teksten die aan elkaar hangen van de rijmelarij en de kluchtige teksten. Dat is zonde, hij doet zichzelf daar écht mee te kort. Het is allemaal nét iets te plat en te makkelijk, vooral als hij een grappig bedoeld liedje over z’n overreden kat inzet. Maar wie ben ik? Bob Dylan himself gaf Peeters toestemming voor zijn vertaling van ‘Tangled Up in Blue.’ En vooruit, die klinkt dan ook prima.
Chumbawamba [foto links], al twintig jaar bezig en enkel dankzij de hit 'Tubthumpin’' halverwege de jaren negentig eventjes in het middelpunt van de belangstelling, blijkt die twee decennia goed te hebben doorstaan. Ze hebben niets van hun wilde haren verloren en al hun songs, voor de gelegenheid in gloedvolle akoestische uitvoeringen, zijn wel ergens tegen. Anti-oorlog. Anti-fascistisch. Anti-landeigenaren. Anti-koningshuis. En (uiteraard) anti-Bush. Dat zelfs dát niet gaat vervelen, komt eerder door de komische terzijdes van de groepen. “You can’t have too many anti-war songs.” En oja: “you can’t have too many anti-fascist songs.” Misschien moeten ze ook een liedje wijden aan het afgrijselijke line dancing, als de zanger aan het begin van het optreden tegen een dansend meisje voor het podium bestraffend "no line dancing!" roept. En terecht. Halverwege de set zegt de zangeres "Can I just say how lovely this festival is", waarna ze schuldbewust naar haar bandgenoten kijkt vanwege het hoge cheesy gehalte van die opmerking.
De trots van Zweden. Dat is Garmarna. Een groep die naar verluidt eigenhandig de Scandinavische folk terug in de belangstelling heeft gebracht. Live is de groep een verademing; nummers die door hun trage maar meeslepende opbouw soms uitgesponnen worden tot tien minuten, maar toch de aandacht van het publiek weten vast te houden. De zang van frontvrouw Emma Härdelin kan niet iedereen bekoren, zo blijkt als sommige toeschouwers haar gekscherend proberen te imiteren. Het zijn de nummers met draailier die het interessantst klinken; nog nooit een muzikant zo hard op een draailier zien raggen en rocken en dat het instrument de set overleeft mag met recht een wonder heten. Géén wonder is het dat cd’s na afloop gretig aftrek vinden.
Als onderdeel van de Grote Prijs Singer/Songwriter mag Charlie Dée [foto rechts] in de kleine tent op Folkwoods optreden. De groep rond zangeres Charlie heeft het aanvankelijk moeilijk. Het geluid komt niet goed uit de verf en dat euvel blijft de band gedurende hun hele set achtervolgen – vooral de drums staan te hard afgesteld. Bovendien is de tent zó gebouwd dat de zangeres letterlijk voor een enorme paal staat. Daarbij hebben veel songs niet het onderscheidende vermogen waardoor ze boven de middelmaat weten uit te stijgen. De op zich prima band ten spijt zijn het juist de liedjes die solo worden gebracht die het meest lijken te kunnen boeien.
De mafste acts op Folkwoods 2005 staan pas na middernacht gepland. In de kleine tent is dat Cyberpiper, een Luxemburgse muzikant die het geluid van z’n midi-doedelzak mixt met dance beats. Hoe futuristisch de artiestennaam dan ook bedoeld mag zijn, de beats klinken niet bepaald als dé muziek voor de toekomst. Iets te veel een gimmick om serieus te nemen. Nee, dan Attwenger in de grote tent. Twee knotsgekke Oostenrijkers. Eén met een accordeon, de ander in een onverstaanbaar Oostenrijks dialect (hoorde ik ‘m daar nou écht ‘badibau’ zingen?) praatzingend, intussen drummend op een lullige drumkit en tussen de nummers door op z’n gemakje md’tjes wisselend voor de hiphopbeats. Een enkele keer ronduit lullig, vaker briljant in al z’n eenvoud. Hier voltrekt zich een waterscheiding in het publiek: de jongeren zetten voor het podium de polonaise in, alle anderen staan met open mond van verbazing toe te kijken. Volgende week op Lowlands, wat bij voorbaat dé culthit van dat festival belooft te worden. Niet te missen!
Het traditionele zondagmorgenconcert is dit jaar voor de Friese zangeres Nynke Laverman. Voor haar cd en theatervoorstelling Sielesâlt vertaalde zij Portugese fado’s naar het Fries. Het blijkt verbazingwekkend hoe goed de Friese taal zich voor de fadomuziek leent. Nynke bezit over een goede dictie, zodat de teksten ook voor niet-Friezen verstaanbaar en met een beetje fantasie ook te begrijpen zijn. Het part-time kassameisje bij de Vliegende Panters blijkt een aimabel zangeres die het publiek met haar enthousiaste presentatie zonder meer om haar vinger windt. Knap ook dat een optreden dat eigenlijk bedoeld is voor de kleinere theaterzalen op dit festival overeind blijft. Het is tekenend voor de klasse van de zangeres. “Ik heb geen liedjes meer!”, roept ze als er na afloop om een toegift wordt gevraagd.
Maar de publiekstrekker voor de zondagmiddag is Rowwen Hèze. Vreemd genoeg is het pas de eerste keer dat de groep rond Jack Poels op het Folkwoodspodium te vinden is. Maar de groep voelt zich er als een vis in het water en speelt in ruim een uur alle krakers uit een inmiddels twintig jaar omspannende carrière en de groep heeft in die decennia níets aan belang ingeboet. Sterker nog: de groep heeft op Folkwoods haar roots herontdekt, aldus zanger Jack Poels. Hij noemt John Cougar Mellencamp. Flaco Jiménez. Het begint wel op te vallen dat Rowwen Hèze vooral op de vroege hits als ‘Bestel Mar,’ ‘Rowwen Hèze,’ ‘’t Rooie Klied,’ ‘Limburg’ en ‘Zondag in het Zuiden’ teert. Een wel érg enthousiaste toeschouwster op de eerste rij vliegt hem om de nek en geeft ‘m drie dikke zoenen. Als ze een tweede keer het podium op wil klimmen, wordt ze terecht gewezen: “Gij moet gewoon op uw plaats blijven.”
Een vreemde eend in de bijt is Heidevolk. Een groep bestaande uit zes grote kerels met lange haren die zo uit Asterix & Obelix lijkt te zijn weggelopen. Ze staan compleet met schilden op het veel te kleine podium van de kleine tent en slaken oerkreten uit. De groep speelt ‘volksmetaal’. En ja, dat is metal met invloeden uit de folk die aanzet tot uitbundig headbangen. De act timmert stevig aan de weg en heeft al een fikse fanschare opgebouwd, gezien de enthousiastelingen voor het podium. Alleen klinkt het allemaal nog net iets te dun; wil het écht stevig overkomen, dan mag er wel wat extra pit bij. Nu blijft het vooral een curiositeit, maar wel eentje om in de gaten te houden – vier jaar geleden stond ook immers het toen nog vrijwel onbekende Within Temptation op Folkwoods.
Helaas zakt het programma daarna een beetje in elkaar. Het prima Ambrozijn en de feestband de Transsylvanians zetten aanvankelijk nog aan tot uitbundig dansen en daar valt kwalitatief ook geen enkele kritiek op te leveren, maar daarna wordt het wel wat eentonig met het akoestische trio Ysis (drie meiden, twee op gitaar, één op cello) dat zich vooral onderscheidt door mooie samenzang en een Heather Nova-cover in de toegift, en het wel héél zoetsappige Selene’s Garden (met blokfluit) op het kleine podium. Dan heeft B.J. Baartmans, tijdens een enkel liedje samen met Marjolein van der Klauw (Powderblue), toch veel meer pit. Baartmans blijkt het type songschrijver dat naar het journaal kijkt en over een onderwerp dat ‘m aanspreekt een liedje schrijft. Zijn rootsy muziek weet echter niet heel erg aan te slaan bij het publiek dat redelijk vermoeid oogt van het lange weekend.
Daar kunnen de voortreffelijke muzikanten van Comas (gitaar, fluit, viool, bodhran), die het buitenpodium afsluiten, weinig aan veranderen. Het klinkt allemaal als een klok, maar gaat na verloop van tijd wel vervelen. Daarom is het een verademing dat de zanger David Munnelly de groep in enkele nummers komt versterken. Zijn gitaarspel en warme stem doen in de verte aan Luka Bloom denken, maar dan met een heel erg Ierse begeleiding. Als de bandleden de trommelaar alleen laten en het publiek opjutten zijn solo zolang mogelijk op te laten rekken door mee te klappen (het record staat op 38 minuten), blijkt dat het publiek het allemaal allang best vindt; na nog geen drie minuten sterft het applaus al weg.
Daarmee gaat de zesde editie van Folkwoods als een nachtkaars uit. Toch kan deze editie als zeer geslaagd beschouwd worden. Het festival heeft inmiddels een vaste groep bezoekers en nadat het de eerste jaren met hangen en wurgen was dat de organisatie rond wist te komen, lijkt het tij met deze editie gekeerd. In een tijdperk dat steeds meer festivals moeite hebben te overleven, mag dat een grote verrassing heten. En dat een folkfestival in Nederland levensvatbaar en rendabel is, zegt veel over de groeiende populariteit van het genre.
De organisatie zou er wel goed aan doen om volgend jaar iets meer cutting edge folkacts te programmeren. Nu weet het festival zich nog niet aan het kneuterige imago te ontworstelen. Dat zal voor veel bezoekers geen enkel probleem zijn, maar om nieuwe geïnteresseerden aan te boren wel een must.
http://www.kindamuzik.net/live/folkwoods/folkwoods/10334/
Meer Folkwoods op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/folkwoods
Deel dit artikel: