Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Er is geen betere manier om een popfestival te beginnen, dan met een bezoekje aan de kerk. Om een uur of acht staat in de afgeladen Martinikerk op de Groningse Grote Markt dan ook de champagne klaar voor de officiële aftrap van Eurosonic 2006. De kerk staat midden in het centrum van de stad, en voor heel even midden op een festivalterrein. De komende twee dagen staan tientallen acts uit heel Europa te trappelen om zich te presenteren aan publiek en professionals. De eeuwenoude Martinikerk is niet alleen de trots van Groningen, het is in theorie ook de ideale locatie voor een concert van super gothic-band Corvus Corax (foto). De Duitsers hebben een volledig orkest meegenomen, inclusief een koor in monnikspij. Visueel is het allemaal dik in orde, maar in de praktijk blijkt de Martinikerk toch een wat ongemakkelijke ruimte: de akoestiek is moeizaam en het zicht is door de grote pilaren ook bepaald niet ideaal. De Middeleeuwse en barokke muziek, met een belangrijke rol voor ronduit spectaculaire doedelzakken en enorme trommels, is bovendien lang niet voor iedereen weggelegd. Bombast en theater worden niet geschuwd, en de band balanceert constant op de grens van de kitsch. Edelkitsch, wel te verstaan.
Van bombast is geen sprake in de kleine zaal van het Grand Theatre. “Ga nog niet weg, aan het eind heb ik een mooi liedje,” zegt Thomas Denver Jonsson als hij het eerste nummer van zijn optreden beëindigd. Natuurlijk heeft Denver Jonsson meer dan één mooi liedje, maar toch lopen er voortdurend mensen weg uit de zaal. Dat komt het optreden van de toch al bloednerveuze zanger niet ten goede. De oprecht vertolkte emotie blijft een beetje in het luchtledige hangen, waardoor de jonge Zweed letterlijk trillend van angst op het podium lijkt te staan. Terwijl er met zijn liedjes eigenlijk niets mis is: Jonsson staat alleen op het podium en begeleidt zichzelf op gitaar en mondharmonica. Zijn muziek doet sterk denken aan het vroege werk van Neil Young, maar ook invloeden van recentere namen als Will Oldham of Songs: Ohia zijn evident aanwezig. Licht zwalkende luisterliedjes waarin de jonge zanger zijn ziel en zaligheid weet te leggen. En dan is het jammer dat een rumoerig publiek en Jonssons zenuwen een écht goed optreden in de weg staan. Maar juist vanwege die overduidelijke podiumangst en zenuwen weet Jonsson wel dégelijk te ontroeren.
Voor ontroering zorgen lukt lang niet alle acts in het overvolle programma. Want met de tientallen beginnende bands uit heel Europa is de kans op een misser bepaald niet verwaarloosbaar. In de categorie ‘nu al weer vergeten’: de IJslandse kamerplanten van Steintryggur (saaie pruttelmuziek). De kitchrockers van het Deense Spleen United (retro, maar niet raak). Belgpoppers Bacon Caravan Creek (aardig, nog niet goed genoeg). De Zweedse jazz-folk met staande bas van Laleh (het ene oor in…). Bystrik uit Slowakije (anyone?). Het optreden van het Deense Mew (foto) daarentegen zal ons voorlopig nog wel even bijblijven. Hun vaderland schijnt helemaal gek van de band te zijn en het zal niet lang duren voor de rest van Europa zal volgen. Dat zorgt voor hooggespannen verwachtingen en Huize Maas is dan ook afgeladen als de Denen aan hun show beginnen. En die aandacht blijkt terecht, want Mew overtuigt op alle fronten. De band verzorgt een meeslepende en snoeiharde set. Mew maakt lang uitgesponnen rock waarbij sfeer en dynamiek de toverwoorden zijn en enig bombast niet wordt vermeden. Het bandgeluid wordt bepaald door noisy gitaarpartijen en sfeervol keyboardspel, waarbij de muziek vooral door goede zang in de juiste banen wordt geleid en ook de driestemmige samenzang in positieve zin bijdraagt aan het totaalgeluid. Het veelbelovende optreden van de Denen is een vroeg hoogtepuntje te noemen en doet uitzien naar hun tweede album.
Stuart A. Staples kent u uiteraard als frontman van het Britse Tindersticks. Afgelopen zomer nam hij een ietwat wisselvallige soloplaat op, waarop de Brit niet echt los kon komen van het geijkte Tindersticks-geluid. En dat is ook wat er mankeert aan zijn live-optreden in de Schouwburg. Want hoe charmant en mooi de muziek van Staples ook is, het heeft weinig toegevoegde waarde. Stuart A. Staples borduurt te veel voort op het werk dat hij met Tindersticks heeft gemaakt en lijkt moeite te hebben om zich aan het stigma van ‘gekwelde gentlemen’ te kunnen ontrekken. Daarom valt Stuart A. Staples, ondanks zijn prima muziek, toch behoorlijk tegen. The Kooks uit Brighton solliciteren er intussen in Huize Maas nadrukkelijk naar de nieuwste Britse hype te worden. Zanger Luke is in elk geval bijna net zo jong als de Arctic Monkeys, en heeft al bijna net zo’n zelfverzekerde uitstraling. Leren jasje, nonchalante coupe, niet bang om op de monitor te klimmen en zijn publiek confronterend in de ogen te kijken. Hij kan daarbij steunen op een sterk debuutalbum, met een aantal aanstekelijke singles. 45 minuten is voorlopig nog wat aan de lange kant, maar van The Kooks gaan we ongetwijfeld meer horen.
The Chalets lijken zo ongeveer de ultieme ‘bubblegum-pop’ te maken. De Ierse band maakt zonnige ‘niets-aan-de-hand-rock’ die er prima in gaat bij het publiek in Vera. De band heeft met haar twee zangeressen een aardige gimmick annex blikvanger. De twee meisjes lijken rechtstreeks uit de jaren ’60 te zijn weggelopen en doen voortdurend hun best om simultaan te zingen en dezelfde bewegingen te maken. De hoekige gitaarpop van The Chalets is wellicht niet bijster vernieuwend, maar wel uiterst leuk en onderhoudend. ‘Vrolijk’ en ‘niets aan de hand’ zijn wellicht de slechtst toepasbare typeringen op de muziek van het Groningse Whipster. Dat lijkt zanger Peter van der Heide zich ook te beseffen. “Voor rock moet je boven zijn, bij LPG,” zegt hij tegen het weinige publiek dat de moeite heeft genomen om te komen kijken. De paar bezoekers die daadwerkelijk naar de muziek luisteren en niet aan de bar hangen, krijgen echter wel één van de beste optredens van de avond voorgeschoteld. Whipster bereikt met minimale middelen een maximaal resultaat. Hun slepende en beklemmende gitaarrock, doordrenkt met reverb en feedback, komt recht uit het hart. Droevige muziek die visioenen van Amerikaanse prairies oproept en tegelijkertijd doet denken aan het typische geluid van Joy Division. Peter van der Heide's raspende praatzang klinkt beschadigd, maar goudeerlijk. Dat geldt ook voor Whipster als geheel: gemankeerde muziek, die juist door die beschadigingen glorieërt in schoonheid.
Al die mensen die niet bij Whipster waren, stonden wellicht in de rij voor Vera om Clor te zien. De Britten maakten indruk op London Calling, en dat heeft een hoop volk op de been gebracht. Zoveel volk dat zelfs wij u het antwoord schuldig moeten blijven op de vraag hoe goed Clor ditmaal was. Drukte ook bij verloren zoon Yonderboi (foto). De Hongaar was even uit beeld, maar maakt momenteel een geslaagde comeback met zijn nieuwe album Splendid Isolation. Yonderboi live is een knappe jongen achter een laptop, een zanger en een gitarist. Dat klinkt wat eenvoudigjes, en dat is het jammer genoeg ook. Net als Röyksopp is Yonderboi met zijn clevere danspop de lounge voorbij, maar zijn muziek is vooral geschikt voor thuis of onderweg en minder om een zaal op zijn kop te zetten. Dat komt ook een beetje door de weinig interactieve houding van Yonderboi zelf, die naar zijn computers tuurt, en nu en dan een blik werpt naar zijn muzikanten. Om klokslag twee uur is hij bovendien zonder boe of bah verdwenen. Het is een wat merkwaardig eind van de eerste avond, die dan maar meteen overgaat in de eerste nacht. Te beginnen bij DJ Bart Skils, ongetwijfeld eindigend in een van de gezellig vieze cafés in de binnenstad. Want Groninger kroegen sluiten nooit.
http://www.kindamuzik.net/live/noorderslag-2006/eurosonic-dag-1/11708/
Meer Noorderslag 2006 op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/noorderslag-2006
Deel dit artikel: