Hi there and welcome to the travel log and online home of Niels and Lonneke. When-ever the Internet will let us hop on, we will update you via this place on our Excellent Adventures (or just normal day-to-day stories, taking life as it comes)...

Sihanoukville, Cambodia, Sunday June 10th, 2001
Verder naar de hoofdstad Phnom Penh in een halfgare minibus via Highway 6, niet meer dan een zandpad versierd met kraters en blubber [zie foto]. Gelukkig is het regenseizoen nog niet echt doorgebroken, anders zouden de wegen totaal onbegaanbaar zijn, dus doen we maar 13 uur over de 300 kilometer...wie haast heeft, heeft niks te zoeken in Cambodja, dat is wel duidelijk. Hotseklots langs de armoedige huisjes waar iederen een winkeltje voor de deur runt, van fruit tot plastic flessen met benzine (de Cambodiaanse benzinepomp), pa schommelend in zijn hangmat, biggen scharrelend door de blubber voor de deur. En alle huizen hoog op palen, want de regentijd komt eraan! Langs kinderen in school-uniform met z'n vieren op een fiets, langs eindeloze stromen brommertjes met van alles achterop: moeders met kinderen, mobiele winkeltjes of gewoon een dood varken onder de snelbinder.
Tweehonderd jaar Franse bezetting heeft de Cambodianen massaal aan het stokbrood geholpen. Eigenlijk is het raar, in de vele gekoloniseerde landen waar we tot op heden zijn geweest zagen we nooit dat de locals iets overgehouden hebben van hun bezetters. Maar in Phnom Penh zie je 's ochtends op straat de mensen baquettes met smeerkaas of pate wegknabbelen. Tja, en dan kunnen wij natuurlijk niet achterblijven...jippie!
Als een goede koloniaal in de namiddag een ice-tea drinken in de 'Foreign Correspondents Club' (we zijn tenslotte reporters van het wereldberoemde Travellog). Vanuit het statige Franse pand kijken we uit over de rivier en de brede bourlevard waar de Phnom Penh-ers druk zijn met hun dagelijks ding. Zo rustig naar buiten turend, valt direct op dat Cambodja een land is met vele littekens, want op ieder moment van de dag strompelt er wel iemand door de straat die een arm of been mist, ooit gegrepen door een verschuilde landmijn, bedoeld voor een vijand. Is het niet altijd de gewone burger die een oorlog uitkomt met de meeste schade?
Phnom Penh was het centrum van Pol Pot's macht en nadat hij in 1975 iedereen de stad had uitgestuurd om de kapitalistische stedelingen te veranderen in ja-knikkende agrariers, begon de Khmer Rouge met het uitroeien van de eventuele tegenstanders. Alles wat enigszins intellectueel zou kunnen zijn, van leraar via monnik tot mensen met een bril, werden via S21, Pol Pot's martel-gevangenis, uiteindelijk naar de Killing Fields geleid voor een nekschot of doodsklap en een duikeling in een diepe kuil. Duizenden ondergingen dit noodlot en toen de Vietnamezen begin jaren '80 Phnom Penh bereikten troffen ze 86 massa-graven aan met de overblijfselen van tienduizend slachtoffers. Jaren later bleken er vele van deze graven zich in heel Cambodja te bevinden en velen zijn tot op de dag van vandaag ongeopend. Het Khmer Rouge regime eistte in 4 jaar meer dan 1 miljoen levens, bijna 20% van de Cambodiaanse bevolking.
Cambodia's voornaamste transport is de brommer, dus met z'n twee-en achterop over de slechts denkbare wegen naar de Killing Fields (van de gelijknamige film) om het nog eens met eigen ogen te zien. Veel is er niet te zien, een monument waarin duizenden schedels in leeftijdscategorieen bewaard worden en vele kuilen waarin koeien staan te grazen [zie foto]. Echt een educatief monument is er niet van gemaakt zoals met de concentratie-kampen in Duitsland, maar samen met het bezoek aan de S21 met de foto's uit die tijd maakt het toch indrukwekkend.

Siem Reap, Cambodia, Saturday June 2nd, 2001
Reizen in Cambodja is afzien: twintig jaar horror regimes en communisme heeft de infrastructuur in staat van ontbinding achtergelaten. De wegen zijn hier het beste voorbeeld van, er is niet meer van over dan een zandpad met eng diepe kuilen. Na de gebruikelijke belangrijk-doenerij van de immigratie officieren die pas sinds drie jaar reizigers het land binnen mogen laten, boarden we de achterbak van de pick-up truck, die ons naar het stadje vlakbij het tempelcomplex Ankor Wat zal brengen, 150 kilometer van de grens en dus 6 uur met verkrampt opgevouwen benen achterin de bak tussen locals, zakken rijst en stekelig durian-fruit. Een prachtige rit door het vlakke Cambodiaanse land bij ondergaande zon, langs armoedige dorpen, zwaaiende kinderen, over op instorten staande bruggen en door de diepste kuilen en plassen. Het is inmiddels donker als we aankomen in Siem Reap en het bloed weer door onze benen kunnen laten stromen...wat kan het toch fijn zijn om even te lopen!
Ankor Wat is met meer dan honderd tempels het grootste tempelcomplex van Azie en gebouwd door de Khmers (originele Cambodiaans bevolking) rond 't jaar 1100. Een van de indrukwekkendste tempels vinden we de grote Bayon-tempel [zie foto], deze telt meer dan 50 torens met aan elke vier zijden van een toren een enorm gezicht, die door de eeuwen heen allemaal een unieke uitstraling hebben gekregen. Uniekste tempel is Ta Promh, die door eeuwenoude bomen is overwoekerd en half in verval, maar met zeer veel karakter. Een sprookjes-achtige locatie en een perfecte plek om een film op te nemen. En wat blijkt, vijf maanden geleden bivakeerden de TombRaider filmcrew hier om opnames te maken voor de gelijknamige film die een dezer dagen in de bios moet verschijnen. In het dorp heeft men al een voorpremiere gehad en ze vinden het cool dat hun stad en tempels Cambodja weer op de kaart zetten voor een andere reden dan hun verleden.
Voor het eerst sinds ons vertrek van huis zijn we in een land waar weer gewoon aan de rechterkant van de weg wordt gereden. Alhoewel, rechts rijden doet men in Cambodja slechts in theorie, in de praktijk rijdt men echter aan die kant waar geen kuilen in de weg zitten. En dus slingeren de honderden brommertjes, fietsen, pick-up trucks en wat mini-busjes van links naar rechts, tussen tegenliggers en gapende gaten door.
Voor een lesje oorlog en onderdrukking naar het landmijn-museum, opgezet door een Cambodiaan in zijn achtertuin. In de guerilla jaren 70/80 zijn er in Cambodja zo'n miljoen landmijnen geplaatst en tot op de dag van vandaag sneuvelen nog dagelijks mensen in de rijstvelden door die dingen. Aka, de jongen die het museum runt, vertelt ook zijn eigen Khmer Rouge verhaal: nadat zijn ouders voor "her-opvoeding" zijn weggestuurd (vermoord dus) werd hij als tienjarige jongen gehersenspoeld tot Khmer Rouge soldaat om te vechten tegen de Vietnamezen die Cambodja willen bevrijden van het Pot Pol regime. Om te overleven olifanten-slurf eten en rijst zacht maken door 't te weken in je eigen urine. Daarna gevangen genomen door de Vietnamezen, opnieuw gehersenspoeld en ge-indoctrineerd dat Pot Pol de duivel is en je ouders vermoord heeft, om vervolgens te vechten tegen de KR. Daar wordt je als twaalfjarige aardig verknipt van, lijkt ons.
Bij het eerste dorpje werd het direct duidelijk dat Cambodja een van de armste landen moet zijn die we hebben doorkruist. Mensen in oude, vieze kleding, wonend in zeer kleine, houten huisjes, maar hoe arm ook en ondanks de on-menselijke burgeroorlogen en politieke systemen, Cambodianen zijn onwijs vriendelijke mensen. Vrolijk lachende Boedistische monniken [zie foto] die altijd graag even willen babbelen (over het algemeen zijn monniken hoog opgeleid) of een oude baas zwaaiend voor de deur van zijn huis. Na het bezoeken van het landmijne-museum beginnen we een beetje een beeld te krijgen wat de mensen hier allemaal meegemaakt hebben en dus vragen we ons continue af wat voor vreselijk verhaal er achter die glimlach schuilgaat. We zullen het waarschijnlijk nooit weten, het zit diep weggedrongen, de toekomst is wat telt...

Phi Phi Islands, Thailand, Saturday May 26th, 2001
Als je Zuid-Oost Azie zegt, dan denk je paradijselijke eilandjes. Vooral het zuiden van Thailand is er rijkelijk mee bedeeld en dus moeten we dat maar eens uitchecken. Behalve de lichte overbevolking van toeristen is het inderdaad waar: witte stranden, wuivende palmbomen kristalhelder blauw water en mooie koraalriffen. Winnaar qua sfeervolste omgeving is Phra Nang Beach [zie foto], waar het witte strand wordt omgeven door torenhoge kliffen van limestone. Relaxen is de belangrijkste activiteit op de Thaise eilanden en het enige gevaar dat dreigt is dat van de loodzware kokosnoten die gevaarlijk hoog boven je hoofd in de palmen zwieren en regelmatig met een doodsklap naar beneden zeilen...baf! deuk in je schedel, zullen we maar zeggen.
Inmiddels is het regenseizoen aangebroken, wat dagelijks wel wat druppeltjes oplevert. En dus kan het voorkomen dat je op 100 meter van een van de mooiste stranden op aarde zit (die waar ze nota bene de film "The Beach" hebben opgenomen), maar heb je huisarrest omdat het al 12 uur zo hard regent dat je je afvraagt of ze nu nog niet eens door de voorraden heen raken, daarboven. Voordeel is wel dat er weer eens flink afgedongen kan worden, want het is laagseizoen en de prijzen zakken...net wat we nodig hebben! Onweren doet het heel heftig, soms is de hele hemel hels verlicht met de meest mooie laser-lichtshows, terwijl het kilometers verder bliksemt en dondert. En andere keren klapt het zo dichtbij dat je ligt te stuiteren in je bed.
Over bed gesproken, iets wat bij guesthouses blijkt te horen zijn bedbugs. Piepkleine tor-achtige beestjes die kolonies bouwen in de matrassen van net niet vaak genoeg schoongemaakte bedden. Heeft Lon volop herrinneringen aan deze lastpakken uit Australie, nu maakt Niels de 'nachtmerrie' ook mee. Het vervelende zit 'm erin dat ze terwijl je in dromenland bent zich tegoed doen aan je bloed en je 's ochtends wakker wordt in een bed vol kleine druppeltjes 'voer' en dat je lijf jeukt als een gek. Sommige guesthouses garanderen "100% bugfree" te zijn door de matras en bugs te sprayen met dikke bleek, maar zelfs dat blijkt niet te helpen...goedkoop leven heeft dus zo z'n keerzijden...
Na drie maanden in landen geweest te zijn waar het grootste deel van de bevolking moslim is, moeten we hier toch even iets over kwijt: dat dagelijkse gebrul vanuit die moskee-en, moet dat nou echt? We hebben niks tegen moslims, maar is het nou echt nodig iedere morgen om half zes een bandje aan te zetten en keihard het geloof te verkondigen? Kan dat niet gewoon in alle rust in een hoekje van de huiskamer? Stel je eens voor dat voor ieder religie een stel speakers op hun heilige plaats gezet zou worden om dagelijks rond te brullen hoe geweldig ze zijn...knetter zou je worden! In Sumatra grappen de Christenen tegen ons hoe doof Allah wel niet moet zijn, als men zulke geluidsinstallaties nodig heeft om te hem aanbidden. Maar goed, we zijn te gast, dus we zullen niet meer klagen.

Penang, Malaysia, Friday May 18th, 2001
Hoofdstad Kuala Lumpur is een leuke mix tussen oost en west. De hypermoderne Petronas Twin Towers [zie foto] is met 490 meter het hoogste gebouw ter wereld en duizelingwekkend om onderaan de voet te staan en omhoog te turen. Al hebben we het vermoeden dat de Malays gefraudeerd hebben met de officiele hoogte door er een flinke antenne op te zetten, maar dat terzijde. Zoals in ieder Zuid-Oost Aziatische stad stikt het hier van de Chinezen, zich voornamelijk concentrerend in het altijd levendige, maar rommelige Chinatown. Hier is men continu druk met de handel, het toppunt is de dagelijkse nightmarket voor de deur van ons hostel. Na 18:00 uur wordt de straat afgesloten voor het verkeer en binnen een half uur herken je je eigen straat niet meer. Honderden kraampjes met merkkleding, cd's, dvd's, zonnebrillen, horloges...maar niks is "original", alles wordt nageknutseld hier in Azie. De kwaliteit is niet op-en-top maar voor die paar gulden kan je je hier wel kleden in de laatste Versace-jurk...zo'n kans moet je niet laten lopen en hebben we er direct allebei een aangescahft, handig voor als we thuis weer hardstikke hip & groovy moeten zijn.
In de afgelopen 10 jaar zijn de eetgewoonten van de mensen in de grote aziatische steden als Jakarta, Singapore en Kuala Lumpur door de komst van de westerse (meestal amerikaanse) ketens als McDonalds, KFC & Sizzler behoorlijk wat veranderd. At voorheen de gemiddelde Malayse stad-bewoner wat rijst van de straat, nu hapt ie een croissantje weg bij DeliFrance. Behalve de eetgewoonten wordt nu ook het straatbeeld inmiddels bepaald door de uithangborden van deze ketens en verliezen de steden beetje bij beetje hun traditionele feeling. Zoals iemand in een Malaysisch tijdschrift zei:"How many Starbucks coffeeshops does a city need?".
In sommige landen is reizen hard werken: gammele bussen, slechte wegen, urenlange vertragingen, maar soms ook niet. Singapore/Maleisie blijkt een makkie met netjes geasfalteerde wegen, aircon express bussen met video, en warempel de chauffeur is zowaar ook nog eens een ontspannen vent. Na maanden van schietgebedjes, al rijdend op de verkeerde weghelft, kunnen we nu gerust een oogje dicht doen, er is geen reden alert te zijn en constant in 'crash'-houding te verkeren. En zo cruisen we op-en-top ontspannen door Zuid-Oost Azie terwijl onze nieuwe discman op volle toeren de nieuwe scheepslading cd's verwerkt, aangevoerd uit het westen, zodat we niet geheel onderontwikkeld terug zullen keren in de wondere wereld van de polderpop.
Omhoog langs de Maleisische oostkust, een race tegen de klok om nog net voor Niels zijn verjaardag op het paradijselijke Perhentian Island te geraken. En het lukt, op 8 mei worden we wakker op 50 meter van een prachtig wit strand met wuivende palmbomen. Lon heeft, omdat het tenslotte feest is, een leuk zandspel bedacht en Niels ploegt het hele strand om op zoek naar z'n kadootjes: een handig notitie-boekje voor al zijn hersenspinsels die voorheen op afgescheurde papierstrookjes en frommelige zakdoekjes gekrabbeld werden, en de Rough Guide van Tokyo. Rough Guides vinden we trouwens veel betere reisgidsen dan de Lonely Planet, waar 99% van de reizigers zich mee door de wereld loodst. Natuurlijk is ons huidje van al die ge-airconditioned shopping-plaza's weer lekker wit geworden , dus na deze feestelijke dag allebei 24 uur uit de zon met derdegraads brandwonden.
En dan nu het eind-oordeel van de jury: echt super vinden we Maleisie niet, maar toch kan het een leuke bestemming zijn voor een "normale" vakantie: ontspannen reizen, mooie stranden, jungle en lekker shoppen in een toffe hoofdstad. Voor ons is het in ieder geval wel allemaal ietsje duurder en dus op naar Thailand, toeristen bestemming nummero uno van Azie.

Melaka, Malaysia, Thursday May 3rd, 2001
Terug naar het Aziatische continent alweer per Pelni-passagierschip, want je kan tenslotte niet in Indonesie met z'n dertienduizend eilanden geweest zijn zonder op z'n minst op een handvol boten te hebben gecruised. Het in-yor-face bord "unconditional death penalty for drugtraffickers" boven de immigratiedienst windt er geen doekjes om: in Singapore ligt de tolerantie-grens zeer laag. Van drugs-bezit (boven de 500 gram weed betekend de strop, in Nederland zouden we met zo'n regel weinig burgers overhouden), via invoeren van kauwgom (500 S$ boete) tot het vervoeren van het enigzins ruikende Durian fruit in de metro (ook 500 S$ boete), het leven in Singapore lijkt overgeregulierd en dus zullen we ons maar een beetje gedeinst houden.
Singapore's slogan "Where East Meets West" is meer dan waar, het lijkt hier soms westerser dan thuis. De levensstandaard voor de gemiddelde Singaporiaan ligt vrij hoog en shopping is daarom bezigheid nummer 1 en met meer dan 50 shoppingcentre's (de een nog groter en decadenter dan de ander) in de stad kan je ook niet veel anders. Vrij vervelend voor ons, met al die hip-geklede en koopgrage mensen om je heen terwijl je geen dollar te besteden hebt. En dus bep[erken we ons iedere avond tot het weglepelen van grote bakken yoghurt bij de Fountain Of Wealth...en maar hopen. Want Singapore is een stuk meer up-market en de flappen vliegen de broekzak uit; zaten we in Indo voor 5 gulden in een goede kamer, hier liggen we voor 20 piek in een dorm in een stapelbed met nog een zooi anderen.
Huidskleur is toch eigenlijk een vreemd verschijnsel: in vakanties proberen wij blanken krampachtig bruin te worden door urenlang in de zo te liggen frituren, terwijl de donker-gekleurde mensen blank willen zijn. Dit geldt ook hier in Azie, natuurlijk voornamelijk in de grote steden, waar de meer westers georienteerden hun haar proberen blond te verven, nooit in de zon komen en zich met make-up blanker proberen voor te doen dat ze zijn om maar te lijken op al die reclame-posters van dure designer merken. De Chinese meiden in Jakarta en Singapore zijn het ergst, dikke lagen wit stukwerk op hun smoel en de ganse dag poederen om het zweet tegen te gaan...wat zijn we toch een stel mafketels met z'n allen.
Ondanks dat het erg ontspannen is om weer even anoniem over straat te gaan (in Singapore kijkt men niet op van een blanke of twee), houden we het na vijf dagen voor gezien en hoppen we 200 km verder naar Melaka, Maleisie binnen. Alweer een oude Hollandse kolonie, inclusief Stadthuys, Protestante kerk en molen...die kaaskoppen kwamen ook overal! Omdat door al dit de heimwee hoog oploopt, besluiten we gek te doen en naar de nieuwe Dick Maas film "Do Not Disturb" te gaan die zelfs hier in de bioscoop draait. De film blijkt zoals verwacht waardeloos, maar het geeft ons een kleineHollandse flashback: trams, grachten, fietsen tegen lantaarnpalen en FEBO kroketten, hardcore nostalgie, weet je wel!
Hadden we al gezegd dat het hier heet was? Het is hier dus HEET, in Indonesie was het nog wel uit te houden, want dat was een constante, niet zo benauwende hitte. Maar in Singapore en Maleisie, waar de standaarden een stukje hoger liggen, staat overal de hele dag de airconditioning te draaien en krijg je constant van die temperatuurs-klappen waar je lijf geen raad mee weet. En dus jump je op en neer tussen die drukkende, klamme hitte en een airco die zo hard draait dat je naar je Tibetaanse muts verlangt...dat de locals hier dit prettig vinden is ons een raadsel.

Jakarta (Java), Indonesia, Monday April 23rd, 2001
Een van de mooiste paradijsjes in Zuid-Oost Azie blijken de drie piepkleine (je kan ze stuk voor stuk in 2 uurtjes rondlopen) Gili Islands. Witte strandjes, helderblauw water, overal snorkel-spots en leuke houten huisjes met veranda en hangmat voor 7,50. Dat vind zelfs Margriet (Niels z'n moeder) de moeite waard om Holland even te laten voor wat het is, en van de een op de andere dag zet zij voet aan wal op Gili Air om 3 weken met ons mee te reizen. Wat blijkt, april is de maand van de invasie van de Mama's en de Papa[zie foto], want ook Rob en Yvonne (Lon d'r ouders) komen enkele dagen later uit de lucht vallen met Singapore Airlines. Behalven een hoop gezelligheid brengen ze ook tassen vol kadootjes mee: muntendrop, kadootjes van vrienden en bekenden (thanks!), een nieuwe discman (!), Brusselmans, bubblegum, stapels oude OORs en 20 cd's: rock 'n roll, baby!
Omdat we op deportatie-lijst staan voor 25 April (m.a.w. ons visum verloopt) reizen we met z'n allen iets snelle als ontspannen door Bali en hoppen we over naar Java. Voordeel van reizen in een groepje is dat het economisch verantwoord is om minibusjes te charteren, terwijl je met z'n tweeen het anders met het openbaar vervoer zou moeten doen, toch blijven het altijd lange ritten. Zit je op het ene moment te plakken aan de rugleuning van de bus, een paar uur later en enkele honderden meters hoger is het ineens zo koud dat je 's nachts onder een dikke laag dekens ligt. Met vijf man en baggage achterin gepropt ("is dit mijn been of het jouwe?") klimt de jeep langzaam tot het guesthouse op de kraterrand van het actief vulkanische gebied Bromo. Prachtige omgeving, memorabele zonsopgang maar tering-koud. En die rotte-eieren lucht uit die krater mag ook wat minder...tja, een mens heeft ook altijd wat te klagen, niet? Door naar Jogyakarta, voor de grootste Boedischtische tempel ter wereld Borobudur [zie foto onder] en het hindu-complex Prambanan. De eerste is door de Verenigde Naties in 11 jaar tijd steen voor steen opnieuw opgebouwd en zou een van de mooiste tempels in Azie zijn, toch vinden we de eerste blik op de tempels bij Prambanan indrukwekkender.
In de luxe express-trein naar Jakarta zoeven we langs kilometers-lange rijstvelden waar een oude man met een rieten hoedje op het hoofd iedere korrel rijst door zijn handen laat gaan bij 35 graden volle zon. En dat waarschijnlijk voor 300.000 roepiah per maand (75 gulden), realiserend dat onze treinkaartjes net zoveel kosten, het is toch haast te droevig voor woorden...De keerzijde is wel dat een Indo met die 75 gulden net wat meer kan doen dan wij thuis en dus zal die ouwe baas wellicht geen honger lijden, hoogstens wat eenzijdig gevoed misschien. Toch raar eigenlijk, je zoeft met die trein heel kortstondig door die man z'n leven, hij kijkt vluchtig op van zijn akkertje en gaat weer verder aan het werk; die dure trein, de drukte in Jakarta, mobiele telefoons, allemaal dingen die hij nooit zal mogen meemaken, hij zit vast in een eeuwenoud patroon. En wij ons maar druk maken of we wel genoeg koekjes voor de treinreis van een paar uurtjes hebben ingekocht...
Douchen doet men (laten we ze gemakshalve "het volk" noemen) in Indo net echt aan, buiten de grote steden doet het volk namelijk aan mandi's. Mandi-tijd werkt als volgt: in iedere badkamer van een minder dan luxe hotel en in weg-restaurants is een bak gevuld met water. Je kleed je uit en schept het water in een plastic steelpannetje en giet het over je heen. Het is hierbij zeker niet de bedoeling dat het water in de bak met de huid aangeraakt wordt, want dat moet ten alle tijden schoon blijven...het is even wennen, maar het doet z'n werk. Toch zijn we blij dat er in Java en Bali meestal gewone westerse badkamers zijn.
Je struikelt hier over de van oorsprong Nederlandse woorden, die na jaren van koloniaal gedrag zijn ingeburgerd: knalpot, precies, doorsmeer, notaris, informasi en telekommunikasi, allemaal klinken ze bekend in de oren en maken ze de Indonesische taal nog makkelijker om te leren. Daarnaast loop je zelfs zo nu en dan tegen een oud baasje aan die er vrolijk "hallo mijnheer, hoe gaat het met jou?" uitflapt. Ondertussen zitten wij maar mooi met een koloniaal schuldgevoel...soms zeggen we gekscherend "We're Dutch...and we're sorry". Toch blijkt dat het allemaal vergeven en vergeten is. De "tourist dollar" die jaarlijks wordt meegebracht maakt blijkbaar alles meer dan goed. Toch hebben "we" een hoop rottigheid veroorzaakt: onhumane veldslagen in Noord-Sumatra en Bali, kannonen en geweren tegenover pijl en boog, hele dorpen die zich in de koloniale vuurlinie worpen om hun cultuur niet onderdrukt te zien worden. De keerzijde is dat de Hollanders, net als de Engelsen in India, naast het plunderen van de grondstoffen wel degelijk iets aan ontwikkeling gedaan; er zijn steden, wegen, treinbanen en bruggen aangelegd en er kwam beter onderwijs en medische zorg. Toch is het ons niet helemaal duidelijk of de kolonisatie van Indonesie nou vooruit of achteruit heeft geholpen. Ach, wat maakt het ook uit na al die jaren, het heeft ons thuis in ieder geval sate en kroepoek opgeleverd!
Karaoke rules. Althans, dit zou de doorsnee Aziaat je te melden hebben als je erom vroeg. Iedere Indonesische stad van enige betekenis heeft een karaoke-bar en op iedere hoek van de straat staat we een knaap dozen vol karaoke cd's met de meest goedkope synthesizer deuntjes aan de man te brengen. Het is eigenlijk heel vreemd dat ondanks dat gezichtsverlies zeer gevreesd is bij de mensen, er toch ongegeneerd wordt mee-gebruld in een volle zaal, maffe lui, die Indo's.
Volgens de kids blijkt na enig doorvragen trouwens de muziek-scene te worden beheerst door de Vengaboys, Westlife, NSync en Backstreet Boys. En het zijn niet alleen meiden die aan die gekkigheid doen, sta je wat tijd te verdrijven met een stoer geklede Indo (inclusief hoofddoek), vraag je geinteresseerd waar ie naar luistert op zijn walkman, blijk het "NSync, omdat Brian zo mooi kan zingen" (of hoe dat jong ook al weer mag heten)...het mag duidelijk zijn, ook aan deze zijde van de wereld is de jeugd inmiddels gehersenspoeld door de shit van MTV.

Kuta Beach (Bali), Indonesia, Monday April 9th, 2001
Van Sumatra naar Java met de Loveboat, een voor indonesie normen zeer mooie boot en net iets stabieler de Titanic, die 48 uur over de trip doet waarbij de maaltijd bestaat uit 3 maal daags vissekoppen en witte rijst. In 2 dagen hebben we zo ongeveer met alle passagiers gesproken, de small talk heeft ons bijna tot waanzin gedreven en bij de eerste kreten "Jakarta in zicht" vanuit het kraaienest zijn we dan ook bijzonder blij. Niet in de laatste plaats voor een "meet & greet" met homie Buddy. Voorheen stond deze knaap in het Haagse feest-circuit bekend als DJ Prutbud, is vervolgens professioneel backpacker geweest en nu "officieel" be-edigd docent bij het EF in Jakarta en staat heden bekend als Professor Prutbud. Hij heeft het prima voor elkaar en naar zijn zin tussen die miljoenen Indo's en mijmerend over gekke feestjes en leuke festivals uit onze verleden tijd trekken de dagen voorbij.
Een groot verschil van India/Nepal naar Indo, is de kleding van de meisjes. Vooral in de grote steden als Jakarta, lopen ze er bijzonder westers bij in jeans en strakke t-shirtjes van Levis en Calvin Klein, zoals alles in Azie hardstikke nep, maar ze zijn een stuk hipper dan de gemiddelde Indier, dat mag duidelijk zijn. De moslim-meiden zijn hierop trouwens een uitzondering, gesluierd en in een soep-jurk met de meest afschuwelijke motieven gaat de haute-couture van de 21ste eeuw aan ze voorbij.
Vervolgens een helse reis die je je ergste vijand niet toewenst, in een ruk door van Jakarta naar Bali en wat een pech, we sukkelen in en worden bestolen: weg foto-toestel (sorry pa!), weg discman. Gelukkig is de Balinese politie in zulke zaken je beste vriend en voor 50.000 Roepiah ben je de trotse eigenaar van een politie-rapport naar eigen wensen. Over de afgelopen maanden heeft het reizen het nodige aan tol ge-eist (zowel diefstal als domweg verlies), we maken na bijna 8 maanden even de tussenstand op: een zaklamp, 2 fotocamera's, 2 discmans, 5 petten, 2 zonnebrillen, een zakmes, 3 paar sokken, een zilveren ring, 2 longsleeve shirts (iemand in Nepal loopt in een uniek KindaMuzik shirt, dus als je 'm ziet, flikker 'm dan van de berg af) en nog wat andere prullen.
Het kleine eiland Bali verkeert in massale toeristengekte, jaarlijks komen er 2 miljoen langs en in de loop der jaren heeft dat vooral Zuid-Bali veranderd in een badplaats waar de Spaanse jongeren-zuip-oorden als Lorett de Mar niks bij zijn; duizenden surfshops, designer-kleding winkels, restaurants en nog meer bars. Tel daarbij de onophoudelijke stroom aanbiedingen van verkopers ("Hey mate, you want sunglasses/watches/transport/massage?") gecombineerd met honderden dronken Engelsen/Austaliers, en je krijgt er een beetje beeld van. Ondanks dat heeft Bali toch ook wel wat unieks, voornamelijk gerelateerd aan geloof: bijna heel Bali is Hindu en dus ervaren we een kleine India revival, alleen dit maal zonder rochelende, bedelende en onbeleefd starende Indiers. Wat kan dat toch aangenaam zijn. De Bali-hindus zijn dagelijks druk bezig met offeringen: op de grond voor ieder huis struikel je over de kleine bakjes van bananenblad met bloemetjes, wat koekjes en een wierookje. Een paar keer per dag worden deze offeringen ververst en besprenkeld met heilig water. Zelfs in de drukke winkelstraten van het toeristische Kuta is die eeuwenoude traditie nog niet weggespoelt Billabong, Surfer Girl, Quicksilver of andere westerse merken. Bij de Besakih-tempels [zie foto], tegen de hoogste vulkaan van Bali aan, blijkt een heilig feest aan de gang te zijn. Honderden traditioneel aangeklede mannen en vrouwen met doorschijnende topjes en grote manden vol offer-materiaal brengen urenlange offeringen aan Shiva, Vishnu en de anderen. Behalve dat ze lang niet zo smerig zijn als hun Indiase tegenhangers, zien de Balinese tempels er ook nog eens anders uit met vele gelaagde torentjes. Ook de demonen en ander kwaad worden op de tempel-complexen met beelden gesymboliseerd, inclusief muurschetsen van uitgevoerde straffen als radicale borst-verkleiningen en ander soort van amputaties bij wijze van lijfstraf als men niet goed leefde...we houden ons maar even rustig voorlopig op Bali.

Medan (Sumatra), Indonesia, Saturday March 24th, 2001
Schreven we eerder dat je super-man was in India als je een vette snor kon pronken of in Afrika jezelf een maand in leven hield in de bush na een slagersingreep, hier in Indo ben je de bink als je een joekel van een duimnagel kan showen. Het is een raar fenomeen, een tot in een mooie punt gemanicuurde nagel van minstens 3 centimeter blijkt mega-stoer. We snappen er niks van, want veel van de Indo mannen hier zijn al zo verwijfd, tegen het nichterige aan vaak, maar het schijnt super hip te zijn. Daarnaast ben je een echte vent als je stevig rookt, het liefst kretek-sigaretten. Van jong tot oud, van stadsmens (Marlboro) tot jungle-bewoner (zelfgegroeide tabak in bananenblad gerold), een peuk hoort er bij. En het kan ook wel, want een pakje sigaretten kost hier nog geen drie kwartjes. Indonesia rookt als een ketter en dat gat in de ozonlaag komt er zo dus wel...
Al cruisend (wat romantischer klinkt dan het is; langzame, warme busreizen inclusief kamikaze chauffeurs en tegenliggers "verdwaald" op onze weghelft)door Sumatra constateren we dat dit waarschijnlijk het groenste en mooi begroeide (ei)land is dat we ooit gezien hebben. Het is net regentijd geweest en de rijstvelden [zie foto] en jungle staan er vrolijk bij; wat een contrast met India, waar je moeite moet doen om een struikje te spotten. Al doen de wegen in Indo niet onder aan de Indiase qua hobbels en kuilen, je krijgt hier in ieder geval nog onderhouden groen tussen de rijstroken voorgeschoteld...en wat is dat nou, daar in die straat? Een stoep! Ze bestaan dus toch in Azie, na India/Nepal veronderstelden we dat het een puur westers verschijnsel moest zijn, maar nee gelukkig, we kunnen weer enigzins onbezonnen als toerist rondslenteren zonder direct onder een brommer of 2 te lopen.
Grote gevaar van zoveel jungle is natuurlijk dat de mens het niet kan laten daar eensstevig de kettingzaag in te zetten. Vooral in de regenwouden in Noord-Sumatra is de afgelopen 30 jaar flink huisgehouden en zijn er eeuwenoude bomen van meer dan 80 meter hoog gesneuveld. Enkele jaren geleden is, met hulp van het WWF, het grootste deel tot National Park gepromoveerd en in het kappen aan banden gelegd, doordat men ineens begreep wat een "regenwoud" nou eigenlijk precies doet; juist, regen maken. Niet minder belangrijk zijn deze unieke regenwouden ook nog eens de achtertuin van de Orang Utans (Indonesisch voor "bosmensen"), een bedreigde aapsoort (minder dan tien duizend en alleen nog in Indonesie) met extreem menselijke trekjes. De Orang heeft, afgezien van zijn boom-slinger praktijken, een met de mens vergelijkbaar karakter/DNA en in het Orang Utan Rehabilitation Centre wat we bezoeken treffen we er zelfs een mongoolse Orang aan. In dit center, midden in het regenwoud, trainen ze apen die gevangen zijn geweest (bijv. dierentuin of huisdier) weer zelfstandig te leven in de jungle. Geintrigeerd door deze maffe, oranje beesten met lange armen en bolle buiken, doen we een leuke jungle-trek en vinden we naast een moeder met jong hoog in een nest, nog een wat minder schuw exemplaar [zie foto]. Het is een woud zoals je die je voorstelt van het Jungle Book: dikke, enorm hoge bomen, veel dierengeluiden, afgekloven vruchten op de grond van de apen en overal lianen om je aan vast te grijpen en als Tarzan door de jungle te zwieren...het kan dus echt!
Was de afgelopen drie maanden "Hello Sir!" overal waar we ons hoofd uit bus of trein staken, in Indonesie moet je het stellen met "Hello Mister". Functioneel blijft het wel hetzelfde: of men wil wat verkopen of er moet een paar minuten gebabbeld worden: "Can I practice English with you, mister?". Zo nu en dan nemen we ons voor om flyers te laten drukken (al is dit er nog niet van gekomen), want ieder gesprek verloopt hetzelfde: waar komen we vandaan (voor de verkopers uit Finland, want anders krijg je geheid het "kijken, kijken, niet kopen"-geouwehoer naar je hoofd), spreken we indonesisch, waar gaan we naartoe, wat vinden we van Indo, zijn we getrouwd ("Ja", anders krijgen de meeste mannen direct allerlei waan-ideeen dat ze kans maken bij Lon), waarom we niet roken en wat onze job is, soms gevolgd door de vraag wat we verdienen. Als we niet te moe zijn en de ondervraging een andere wending kunnen geven, is zo'n gesprek in de meeste gevallen ook wel lachen en komen anderen binnen de kortste keren aandachtig luisteren wat die blanken daar allemaal te verkondigen hebben.
Echt veel te lachen hebben die Indo's op dit moment trouwens niet, het land zit zwaar in de politieke/economische malaise met als gevolg dat dit in 2 maanden de koers van de Roepiah met 15 % is gedaald. Grote pech voor de Indonesiers, die inflatie, maar mooi voor ons, want bij iedere keer pinnen wordt er weer minder afgeboekt. Hierdoor is Indonesie op dit moment waarschijnlijk het goedkoopste vakantie-land ter wereld met redelijk goede facaliteiten: slapen voor fl.2,50, eten voor fl. 7,50 en reizen voor 5 piek...verwacht geen luxe, maar het is hier lang uit te houden zo!
En het blijkt dubbel pech voor de vele gezinnen afhankelijk van het toerisme: behalve op Bali zijn er bijzonder weing toeristen te vinden in Indo, al een jaar of wat blijven de grote groepen van vroeger weg. Heel vreemd is het niet want voor de proffessionele rel-schopper valt er hier altijd wel ergens wat te beleven: koppensnellende Dayaks, kerken-verbrandende moslims en rellende partij-aanhangers in de straten van Jakarta...het is ook altijd wat. Ook nu is er weer allerlei gekkigheid aan de gang, maar de president lijkt zich er niks druk over te maken en gaat gewoon op bedevaart naar Mekka, heilig boontje heet dat toch in Holland?

Padang (Sumatra), Indonesia, Saturday March 10th, 2001
Singapore: reverse cultureshock! Na drie maanden armoe en chaos in India en Nepal begeven we ons ineens in (zelfs voor Europeanen) ongekende orde en luxe. Vliegveld van marmer met prachtige aquaria in de aankomsthal en een zwembad voor de transfer-reizigers. Vervolgens met het efficiente bussysteem (dubbeldekker stadsbus met tv) naar downtown Singapore voor een kort avondje welvaart: als idioten sms-ende kids in de hipste kleding, speelhallen vol jongens in heftige computerspel-gevechten verwikkeld, een bejaarde man die bibberend je BigMac komt brengen (AOW doen ze niet aan) en 2 biertjes voor maar 22 gulden. Kortom een plek waar wij het financieel niet bijzonder lang uithouden en dus hop, de volgende dag de Straat van Malakka over naar Sumatra, Indonesie, waar we Arie, de 57-jarige backpacker, tevens vader van Niels zouden ontmoeten. Maar helaas, zoals vaken met reizen, loop het anders dan gepland en missen we op 20 minuten de dagelijkse boot en zijn veroordeeld tot 24 uur Batam, een golf-resort eiland uit de kust van Singapore. De volgende dag wacht Niels zijn vader (met vriendin Lilette en zonen) ons op in het toeristen chillout-stadje Bukittinggi voor een weekje samen reizen door West-Sumatra. Langs eigenaardige punt-dak huizen, groene rijstvelden, kleine eilandjes en Padang-restaurantjes (je gaat zitten, krijgt 15 bordjes met vissenkoppen en andere zaken voorgeschoteld en je rekent af wat je hebt gegeten). Maar vooral rustig aangedaan, beide partijen waren reismoe, wederom hadden we ons namelijk verkeken op de afstanden en de slechte wegen.
Na de split weer alleen verder, op naar de Mentawai-Islands, waar de bevolking nog leeft alsof er geen westerse ontwikkeling zou bestaan, waar tot punten gevijlde tanden een ultieme schoonheid is en een broodje aap nog gewoon op het menu staat. Met een houten speedbootje, stuiterend door de hoge golven en zware regen de oversteek naar het eiland Siberut gemaakt. Vrij tricky, bleek achteraf, zelfs de schipper keek met het uur angstiger en na een opgeluchte landing op een wit strand hadden de hoge golven ook nog eens een gat in de boot geslagen...door het oog van de naald, wellicht? De traditionele Mentawai leven diep in de jungle, in verhoogde longhouses met de kippen en varkens eronder scharrelend. We logeren bij een Mentawai medicijn-man [zie foto] en zijn familie in hun huis en kunnen zo eens observeren wat er allemaal gaande is: niet veel, behalve wat huishoudelijke taken tikt het leven in de jungle langzaam, zeer langzaam, zittend en rokend (tabak in bananenblad) voorbij. School doen ze niet aan, papa leert de kids alles wat ze moeten weten, en men leeft verder van wat ze voor handen hebben; ruilhandel is het geijkte betaalsysteem; een bezoek aan de medicijn-man kost je een kip of 2. Tijdens een jungle-trek stoppen we onderweg om een boom te kappen en ons te voorzien van de laatste Mentawai-fashion: een onderbroek en BH gemaakt van boomschors. Voordat we aan het bewerken ervan en het aantrekken toekomen, worden we getroffen door een ongekende tropische regen die in 2 uur tijd een klein beekje omzet in een wild kolkende rivier die we, boomstam ontwijkend, over moeten zwemmen. De volgende dag krijgen we een lesje "hoe-iemand-om-zeep-te-helpen" en gaan we vergif maken. Dat blijkt bijzonder simpel: men neme een blaadje, een takje, beetje gember, wat chili, even malen en persen en met het sap de pijlen insmeren. Eenmaal getroffen door een pijl is het in 3 minuten afgelopen met het beest (hert, aap of mens), wordt ons verzekert. Helaas, tijd om te blijven hangen voor de verse apensoep hebben we niet, en dus pakken we ons nieuwe ondergoed in en laten de Mentawai achter in hun tradities. Toch is de hele trip wat tegengevallen, maar wat kan je ook anders verwachten? Uit ervaring blijkt inmiddels wel dat iedere georganiseerde tour uiteindelijk weer neerkomt op geouwehoer met de gids, maar dit was de laatste keer, geen tours meer voor ons, we doen het zelf wel voortaan!
Bij terugkomst op Sumatra lopen we in een guesthouse een weegschaal tegen het lijf. Het blijkt een legendarisch lichte-punt voor beiden, de afgelopen 6 maanden heeft Niels het tot 59 kilogram weten te schoppen, een wandelende zak met botten, zullen we maar zeggen. Maar daar zal vanaf nu een ommekeer in komen, het eten in Indo is bijzonder smakelijk en warempel, herkenbaar! De vele uitstapjes naar de chinees de afgelopen jaren thuis zijn niet voor niks geweest, Nasi Goreng, GadoGado, Krupuk, Sate, na maanden van onbegrijpbare Indiase menu-kaarten weten we nu enigzins wat we bestellen...aanvalluh!

Kathmandu, Nepal, Thursday February 22nd, 2001
Meer over de himalayas, spierpijn, Tibetanen, stupas en van dat soort zaken zo snel mogelijk in de Nepal-update!

Varanasi (Utter Pradesh), India, Friday February 2nd, 2001
In jaren geen nieuwe kids in de familie, gaan we een jaartje de VUT in, komer er spontaan twee binnen drie maanden uit de lucht vallen; kortom, we hebben dus een nieuwe, kleine dude in de familie: Tim. Konden we maar even langs voor beschuit met muisjes, Hollandse mafheid ten top, maar wel lekker!
De gemiddelde Indiase straat is soms net een dierentuin: geiten, honden, schapen, biggen en natuurlijk heilige koeien, je struikelt zowat over de beesten en de straten zijn dan ook altijd royaal belegd met een laag poep. Die koeien zijn nog het meest overheersend: kleine steegjes worden zowat onbegaanbaar omdat er 1 midden op het pad een beetje dommig staat te herkauwen. In Nederland zouden ze waarschijnlijk in bijzonder rappe tijd tot frikandellen zijn verwerkt, maar de Indiers storen zich er niet aan. Al staat er een hele familie midden op het drukste kruispunt van de stad, ze zigzaggen er vrolijk omheen, het gaat al eeuwen zo en heilig is heilig. De dieren leven van het eten dat de mensen voor ze op straat achterlaten, maar zelfs een stuk karton(!) van de afvalberg blijkt voedingswaarde te hebben voor de heilige viervoeter. We hebben het trouwens nog even onderzocht, alleen de vrouwtjes (koeien dus) blijken gezegend, de stieren worden gewoon voor de wagen gespannen om te werken en moeten verder niet zeuren.
Een duidelijk antwoord krijgen van veel Indiers blijkt nog wel eens wat moeite te kosten. Om de een of andere reden hebben ze hier zichzelf een eigenaardig hoofdknikje aangeleerd waar je als westerling dus echt niets mee kan. Op belangrijke vragen als "Do the rickshaw-drivers operate at 4am in the early morning?" wiebelt de hotelbediende zijn koppie flexibel meerdere malen van links naar rechts. In de westerse wereld zou dit als een wat spastische "nee" ge-interpeteerd worden, maar in India is dit voor ons een multiple choice antwoord: ja/nee/? en dat betekent dus doorvragen. "So this means that they work?", weer gevolgd door een heftig hoofdgewiebel, alsof we hem dus niet goed verstaan hebben. Nog meer direct dan maar: "Yes or No?". Eindelijk komt het hoge woord eruit:"Yes".....aaagh!
Varanasi is een eeuwenoude stad aan de Ganges, wassende/biddende mensen aan de vele trappen langs de rivier, nauwe steegjes, overal tempels en...crematies aan de oever. Voor Hindu's blijkt het de ultieme spot om te sterven, waarna de familie de dode na verbranding de rivier in flikkert, dit alles gewoon in het openbaar. De dode wordt in oranje doeken gewikkeld en vervolgens oneindig besprenkelt met bloemen, rijst en andere zaken. Daarna dragen de mannen de overledene 3 maal rond een stapel hout, leggen 'm erop, wat stro erover waarna de oudste zoon de dode in brand steekt. De verbranding duurt ongeveer 4 uur, waarbij de barbeque-lucht een rare bijsmaak geeft. Het as wordt nadien in de rivier geveegd waarna de sloebers de gouden tanden en sieraden uit de modder zeven. En vijftig meter verder staat een familie zich met het Holy Ganges-water te wassen, alsof er niks aan de hand is...wat een rare wereld!
En terwijl de doden knetteren op het vuur honderd meter verder, drinken wij een kopje Indiase thee (thee met melk en gember) met zwaar aan de hasjpijp lurkende Sadhu's. Dit zijn religieuze pelgrims, in oranje gewaden, dikke kralen-kettingen om hun nek en lange, grijze dreads in een tulband om hun hoofd gewikkeld die reizen van de ene heilige plaats naar de andere en leven van giften van andere gelovige Hindu's. De hasj wordt door middel van een klei-pijp gerookt voor geestelijke verrijking en bij iedere hijs worden de goden aanbeden: pijp tegen het voorhoofd en "Aumm Na Ma Shiva"...wat een leven zo, hangend op de trappen aan de Ganges.
En dan de Kumbh Mela, de grootste religieuze happening ter wereld, eens per 44 jaar. Massaal trekken de Hindu's, van religieuze Sadhu's tot moderne stadsmensen, naar de kruising van de heilige rivieren de Ganges en Yamuna om hun zondes af te spoelen. En dus konden wij, zondaars uit het verwerpelijke westen, natuurlijk niet achterblijven. De drukste dag met 30 miljoen(!) bezoekers hebben we maar gemeden en dus 2 dagen erna in de bus naar Allahabad, want de gekkigheid zou nog de hele maand aanhouden. En weer waren we verbaasd, wat een goed georganiseerd gebeuren, ze kunnen het toch echt wel, maar waarom alleen op evenementen? In een roeiboot vol gelovigen gingen we naar het midden van de rivier waar je de twee stromingen bij elkaar zag komen (de Ganges was de vieze grijze, en de Yamuna de blauwe stroom). Ze ordenden al hun tassen met droge kleding waarna ze zich uitkleedden en te water gingen, ieder op zijn eigen manier; de vrouwen voorzichtig, altijd gehuld in een sari, de mannen in de onderbroek. Sommigen gingen rustig (hand in hand) kopje onder en daarna bidden en anderen speelden als kleine kinderen zo blij in de heilige plas. Na het zwemmen was het tijd voor de offering: rijst, bloemen, brandende kaarsjes op blaadjes, wierrook en geld, alles verdween in de heilige rivier. Zelf zijn we maar op het droge gebleven, de Ganges is zo vervuild (zie boven) dat we waarschijnlijk bij een enkele druppel naar binnen acute buikloop zouden krijgen. Op de terugweg keken we nog even over onze schouder en van een afstandje was 't net het Lowlands-festival: enorme tentenkampen allemaal voorzien van gekleurde standbeelden, vlaggen, tempels en hasjrokende dreadz...
Echt een zakelijk instinct hebben de meeste Indiase winkeliers trouwens niet, een zeer veel voorkomend fenomeen is 4 of 5 dezelfde winkeltjes naast elkaar. In Nederland kennen we ook zoiets, meubelpleinen noemen we die, maar hier hebben ze het toch niet helemaal begrepen. Geregeld zie je bijvoorbeeld vier fotozaken naast elkaar, maar geen enkel onderscheid in assortiment en elk met een eigenaar die wat dromerig naar buiten kijkt, zich afvragend waarom hij geen business heeft.
Na dik 2 maanden beginnen we soms wat India-moe te worden: het constante gerochel, bakkeleien met rickshaw-drivers over 50 cent, de eeuwige standaard vragen (name? country?, occupation?, is she your wife?, do you like India?), de vervuiling...kortom tijd voor wat frisse Himalaya-lucht, op naar Nepal!

Agra (Utter Pradesh), India, Saturday January 27th, 2001
De provincie Rajasthan bleek een zeer leuke reis: woestijndorpjes, kleurrijke kleding en vriendelijke mensen met soms rare gewoontes, bijvoorbeeld de rattentempel in Bikaner. Op het eerste gezicht een standaard Hindu tempel (in ieder dorp staat er wel 1, dus niets bijzonders), todat je binnenkomt en je de eerste rat over je blote voet weg ziet schieten. Binnen krioelt het van de "heilige" ratten, die zich koninklijk tegoed doen aan al het eten dat de mensen voor ze neerleggen. En dat terwijl een dorpje verder, in de woestijn, sommige mensen amper te eten hebben. Vervolgens per bus dieper de woestijn in, langs Pokanan, de plek waar India vol trots de jarenlange aardsrivaal Pakistan aftroefde met de "test" van een nucleaire bom, waar de hele westerse wereld India om veroordeelde en hackers als gezamelijke vergeldingsactie inbraken in de computers van de onderzoekers en veel data vernietigde. Twee weken later deed Pakistan ook een test natuurlijk, maar de Indiers waren "de eerste". Gevolg is dat alle groente in de omgeving begon te muteren de afgelopen 2 jaar en de bevolking deed ook maar mee ("kijk mam, ik groei een derde arm!)". Sindsdien mogen bussen waar "foreigners" in zitten niet meer stoppen in Pokanan.
Na Rajasthan terug naar Delhi voor een paar dagen van ongekende luxe in het VanDerTang-Resort van Leo en Loes. Neefje David blijkt alweer een stuk gegroeid te zijn, hij is ook wat rustiger geworden en begint te spelen, grappig! En na 3 weken van rijst, dal, chapati's en ander eentonig veganistisch of vegetarisch voer is trouwens enigzins Hollandse pot ook wel weer een aangename afwisseling en Loes d'r verhalen tijdens het avondmaal over 3 jaar wonen in India zijn zeer vermakelijk.
Vive La Republique! De 26ste was Republic Day in het nationalistische India en dus, naar goed communistisch voorbeeld, wordt er jaarlijks een militaire parade gehouden. En waarrempel, ze kunnen het wel, het hele evenement is strak georganiseerd en voor even lijkt Delhi orderlijk. Oom Leo had mooie kaarten geritseld, tweede rij tussen luid applaudiserende Indiers, met duidelijk op de kaart vermeld dat we pas weg mochten als de president en ministers waren vertrokken. En toen kwam het, India's trots en Pakistan's nachtmerrie: honderden strak gediciplineerd marcherende soldaten, gevolgd door tanks, radarsystemen, kanonnen en raketten en natuurlijk was alles volgens de omroepster "state-of-the-art technology" en Made In India. Heel even waanden we ons terug in de Koude Oorlog, waar de Sovjet Unie jaarlijks ook van deze flauwekul organiseerde. En terwijl de president salueerde naar het leger dat voorbij trok, stierven 2000 kilometer verderop duizenden mensen onder het puin van wat ze ooit thuis hadden genoemd, maar wat niet bestand was tegen een 7.8 op de schaal van Richter. Niemand in Delhi had die ochtend enig benul wat er zich in Gujerat had afgespeeld tot de media 's middags op gang kwam...
Wie India zegt, zegt Taj Mahal: de glimmende, marmeren graftombe van de favoriete (!) vrouw van Shah Jahan. Inmiddels is het uitgegroeid tot de populairste toeristenbestemming en dus konden wij niet achterblijven. Agra, de thuisbasis van de Taj, blijkt helemaal doorgedraaid te zijn door de vele toeristen: torenhoge prijzen, vervelende verkopers en flinke vervuiling (wat de laatste jaren het marmer van de Taj aantast), kortom een stad waar je het langer dan een dag niet uithoudt. Daarnaast heeft de overheid een jaar geleden besloten de foreigners maar grif moeten gaan betalen voor Indiase monumenten ("you are rich" is de gedachte). En dus wordt je verwacht voor een oud fort/paleis/tempel waar dan ook in India 10 dollar (een half dagbudget voor ons) neer te leggen. Een bijzonder intelligent beleid is dat niet, want het gevolg is dat alleen Indiers nog naar binnen gaan en de meeste foreigners een fotootje schieten vanaf de buitenkant...duidelijk geval van doorgeslagen hebberigheid. Maar goed, de Taj Mahal dus, die was het hoogtepunt 21 dollar voor foreigners en 50 Roepies (2 gulden) voor Indiers. Lang getwijfeld of we 't wel waard vonden, maar door sponsoring van pa & ma, die vonden dat we moesten gaan, toch een kaartje gekocht. En daar stond ie dan, in een mooi onderhouden tuin (iets unieks in India), te glimmen in het namiddagse zonlicht. Met 20 duizend man hadden ze eraan gewerkt eeuwen geleden en dat kan ook niet anders, want van top tot teen is ie voorzien van kleine sculptuur-details. Kortom toch wel de moeite waard en die duizenden Indiers die er als vliegen omheen krioelen moet je maar even wegdenken...

Udaipur (Rajasthan), India, Wednesday January 17th, 2001
Rajasthan is de zandbak-provincie van India en ligt helemaal westerlijk, grenzend aan Pakistan (kunnen elkaar niet uitstaan, dus overal militairen) en heeft een eigen uniek karakter. Woestijn, forten en paleizen, gekleurde huisjes vrouwen gekleed in fel gekleurde sari's (ook over het hoofd) en mannen met oranje tulbanden en flinke puntsnorren. En natuurlijk kamelen, vele sjokkende gele beesten. Hadden we in Afrika toch wel bijna alle bestaande dieren gezien en vonden we de struisvogel het mafste dier ooit, de kameel blijkt toch wel de overtreffende trap. Tijdens het kauwen trekt hij steeds een scheve (Andre van Duin) bek, daarnaast hebben ze een extreem ontwikkeld darmenstelsel dat continu lucht, veel en langdurug, uitperst en als ze gaan liggen knakken ze hun benen kruislings en kijken vervolgens wat dommig om zich heen. Zeer vermakelijke beesten dus.
We hebben die kamelen en de Rajastani bevolking eens goed kunnen bestuderen (en zij ons natuurlijk) tijdens een kamelen-festival in een woestijn-dorpje. Kleine ronde modderhutjes (die we kenden van Afrika, typisch dat emn in 2 verschillende continenten in dezelfde omstandigheden vele eeuwen geleden dezelfde hutjes is gaan bouwen) en oude mannetjes die lurkend aan hun pijp de kamelen-race aanschouwen die gaande is. En de onder het stof zittende woestijn-jochies die je aanstaren als je ze een kauwgom geeft, daar doen ze blijkbaar niet aan in de Great Indian Desert, pruimtabakje dan maar? Het feest werd afgesloten met een vuurdans door de oudere mannen. Ze dansten op een smeulend vuurtjes en kauwden op brokjes houtskool om het vervolgens het publiek in te spugen...echte bikkels!
Hoera! Dankzij Ome Leo hebben we weer een discman die werkt! Onze kleien speakertjes knallen weer als vanouds, lekker westerse Rock 'n Roll, want van dat Hindi-gereutel worden we af en toe knettergek. En dus trekken we, met bus door de woestijn met een prachtige zonsopgang, op klanken van Asian Dub Foundation (het meest Indiase wat er in onze collectie te vinden is) en Deftones ("I don't care where just far!" naar de zoveelste onbekende bestemming.
Eerder deze week op kamelen-safari geweest, door de prairie (net Texas: zand en cactussen), langs boerendorpjes van 3 hutjes en een tien-tal van inteelt verdachte kinder-kopjes onder een dikke laag vuiligheid, lekker snoepend aan de door ons meegebrachte koekjes. 's Avonds hout sprokkelen en eten koken boven een klein vuurtje terwijl de woestijn razendsnel afkoelt. Daarna rond het kampvuur nog wat jengel-liedjes over Mohammed ("zie ginds komt de stoomboot" werd onze bijdrage aan de cross-culturele avond...is er dan toch iets mis met onze vaderlandse muzikale kennis?) en dan om half 10 onder de sterren in de openlucht de slaapzak in. En natuurlijk, bij terugkomst pijn in je kont van de kamelen...we waren cowboy voor heel even!
Vervolgens terug naar Jaisalmer, een stad midden in de woestijn, dicht tegen de grens van Pakistan. Het blijkt een echte touristische bestemming, wat de stad (waarvan de helft binnen een eeuwenoud fort op een heuvel ligt) heeft veranderd in een aaneenschakeling van touristen-winkeltjes. Toch blijft het een stad met karakter, iets wat vrij zeldzaam is in India. Ons guesthouse is gebouwd in de dikke muur van het fort (het dakterras was de plek waar de kannonen stonden) en de kamer heeft een klein balkonnetje gevuld met kussens. Hierop liggend, kijken we als een vroegere Maharaja (keizer) uit overde burgers beneden ons...kortom een van de hoogtepunten tot op heden qua stad en van overnachting in het bijzonder.

Delhi (Haryana), India, Friday January 5th, 2001
Brrr, koud in het noorden! Wat een verschil, jacks uit de tas, shirts over elkaar heen en voor het eerst onder de slaapzak.
Na maanden van busje in, busje uit werden we ineens rondgebracht door Satish, de chauffeur van Niels z'n oom en tante die in Delhi wonen. Heeel ontspannen en erg handig, Delhi is namelijk absurd groot, iedere dynastie bouwde weer een nieuwe stadskern, waardoor Delhi erg uitgestrekt is. Zeer bijzonder is de stad ook niet, alleen het oude Delhi met z'n nauwe straatjes en fiets-rickshaws is echt leuk. De week in Delhi was erg relaxted allemaal, lekker een warme douche elke dag, bruin brood met kaas, een goed bed...voor een weekje voelde het een beetje "thuis", ook wel weer eens lekker. En we waren precies op tijd om een oliebolletje en champagne meet te pikken op een feessie!
Een heel avontuur bleek een bezoekje aan de kapper, lang uitgesteld maar Niels moest er toch echt weer aan geloven. Of Meneer een hoofdmassage wilde; ach, het schijnt er bij te horen, kan toch geen kwaad? Vervolgens begon de kapper op Niels zijn hoofd te trommelen, te trekken en te schudden. Na een minuut lag Niels bijna in coma,dus was het tijd om te gaan knippen. Eerst werd alles, naar Indiase traditie, keurig in een scheiding gekamd. Was dit wat Meneer in gedachten had? "Nee", zei Meneer, en schudde met z'n handen alles door de was..."meer zo". Waarna alle aanwezigen Niels warrig aankeken, daarna in de lach schoten en werd er maar begonnen aan hier en daar een plukje weg te halen...altijd lache, die Indiers.

Chennai (Tamil Nadu), India, Saturday December 30th, 2000
Jak! Wat is Madras/Chennai een vreselijk vervuilde stad. Een ritje in de rickshaw door de stad staat zo ongeveer gelijk aan een slof sigaretten in een kwatiertje wegpaffen; voor het eerst houden we een shirt voor neus en mond tegen de uitlaatgassen...we lijken wel Japanners! Misschien ligt het aan het klimaat van het moment, want je kan je toch niet voorstellen dat mensen in zo'n groot land als India met z'n 10 miljoenen bij elkaar gaan wonen voor deze "frisse lucht"?
De afgelopen weken hebben we een kleine tempel-tour gehouden. Zeiden we al dat religie belangrijk was hier, nou iedere stad heeft wel z'n eigen tempel, de een nog groter en kleurrijker dan de ander. De meesten zijn eeuwen oud (sommige wel 2000 jaar), zijn prachtig gegrafeerd en soms heeft het wel 150 jaar geduurd voor ie af was, niet echt motiverend lijkt ons, aan iets werken waarvan je weet dat je het in je ganse leven nooit af krijgt...toch is het indrukwekkend te zien dat man toen wij in Europa nog druk waren met potten bakken, er hier enorme tempelcomplexen verrezen. Meestal nemen we een gids, maar die verschillen erg in kwaliteit: de een spreekt voortreffelijk Engels en, als een ware leraar, laat ons pas gaan als we de 4 belangrijkste goden met vrouw en voertuig kunnen noemen, de andere gids kraamt een onbegrijpelijke "Hindu-Engelse" woordenbrei uit en we zijn blij als ie oprot. En natuurlijk altijd op de blote voeten, dwars door lagen eeuwen-oude vuiligheid. Ook Indiers zelf trekken bij duizenden langs de vele tempels; busladingen vol in zwarte jurken geklede pelgrim mannen (vrouwen gewoon thuis bij het aanrecht?) met kralenkettingen om de nek en oranje strepen op het voorhoofd. Maar hoe heilig de tempels ook zijn waar ze dagen opgepropt in de bus voor hebben gezeten, wij blijken voortdurend interessanter als de tempel, en dus moeten we met ze op de foto.
We schrijven dit nu bij kaarslicht, reuze romantisch in sommige omstandigheden, maar in het gehele blok is de electriciteit uitgevallen. Ook in India doen ze aan die gekkigheid en net nu we eens een zeldzaam avondje "lekker thuis voor de buis" zouden doorbrengen, besloot Mr. Watt dat het genoeg was voor vandaag.
Altijd lachen blijft het in de bus met schoolkids in de kleine plaatsjes: na een "how are you?" liggen ze gelijk in een deuk. Of je staat achterin in een overvolle bus, niks aan de hand, glimlachje hier, grapje daar, totdat je je geld pakt om de conducteur te betalen; 60 hoofdjes draaien zich om en volgen uiterst geconcentreerd hoe je de 20 roepies overhandigt aan de conducteur...alsof je een alien bent. Misschien is dat ook wel zo in sommige plaatsjes, waar jochies op hun fiets net zo lang naar ons omkijken totdat ze in de greppel verdwijnen...
In de afgelopen weken hebben we toch wel respect voor de afstanden in India gekregen en dus hebben we, na lang twijfelen maar vooral centen tellen, toch maar een ticket gescoord om te gaan vliegen van Chennai naar Delhi. De afstand is ongeveer Amsterdam-Rome, dus dat zou meer dan 36 uur in de trein zitten betekenen en die marteling willen we onszelf niet aandoen. Tuurlijk, het deinst tegen iedere "backpackers-grondregel",maar ja, we blijven wel de Westerse verwende snotapen, nietwaar?

Varkala (Kerala), India, Monday December 25th, 2000
Kerstmis 2000, 35 graden en lekker aan het spelen in de hoge golven van de Arabische Zee. We hebben ons twee dagen vakantie gegeven voor deze gezegende dagen, Urbi-et-Orbi weet je wel. Varkala is een klein visserdorpje dat zich de laatste jaren heeft ontwikkeld tot een hang-out voor travellers. Inmiddels is het, net als iedere strandplaats langs de Indiase kust, onderweg om een toeristisch circus te worden. Toch lekker gechilled en, naar oud-Hollandse kerst-traditie (?), op een olifant gereden, wat makelijker lijkt dan dat het is, zeker bij eentje die wat rebels is. Allereerst erop zien te klimmen, dan je evenwicht vinden om niet weer direct aan de andere kant af te lazeren, en zorgen dat de harde haren op zijn rug je er niet doen afspringen...je begrijpt, na een kwartier hadden, zowel wij als de olifant er genoeg van, maar toch wel grappig achteraf.
Indiase steden zijn over het algemeen al gauw groot, overvol (Indiers zijn net konijnen, 800 miljoen zijn er van en ze zijn er trots op), rommelig, overal pis en uitlaatgassen, mensen in de goot, kortom langer dan een dag houden we het vaak niet uit. Kochi daarentegen is voor de verandering eens een leuke oude stad, in de 16de eeuw gekoloniseerd door Vasco da Gama, maar listig afgepakt door "the Dutch". En zo stonden we toch maar (op onze sokken, want schoenen uit, het blijft India) plotseling in een Nieuwe Protestante Kerk, met graftombes als "Hier rust Jonkvrouw Van Hearen, vrouw van den Opperbevelhebber der Indiase Kust". Die Nederlanders kwamen ook echt overal voor wat koffie en peper...
Reizen in India is over het algemeen leuk en makkelijk. De britten hebben een goede infrastructuur proberen aan te leggen, wat na hun vertrek volgens veel Indiers zwaar verwaarloosd is. Toch kan je overal komen, lange stukken met de trein, vaak niet echt snel, maar wel net iets comfortabeler als de bus. Waar de trein niet komt, bieden de vele bussen uitkomst. Ook deze gaan langzaam, maar als "koloniale blanken" genieten we toch wat status blijkbaar en een zitplaats wordt dan ook vaak wel voor ons vrijgemaakt. En omdat beleefde weigering zowat gelijk staat aan het beledigen van een beroemde filmster, vallen de lange reistijden wel mee. Vooral tijdens treinreizen ontmoeten we leuke mensen. Wij zijn toch wel bijzonder interessant (vooral Lon's witte haar) en ieder gesprek begint zowat standaarrd met "hello...please...your country name..." waarna ze je met grote ogen vol verwachting aanstaren. Welk antwoord je ook geeft, het is een evenement van je welste en iedereen luistert mee. Alles wat we doen wordt nauwkeurig bestudeerd en als Niels even het tafeltje schoonveegt na het smeren van wat brood als avondmaal, volgen gezichten vol verbazing en schaterlach vult de Sleeper-coupe. Zoiets achterlijks als schoonmaken gebeurt blijkbaar niet in de trein (wat ook wel blijkt, want op alles zit 20 jaar vuil...en dan stug blijven proberen maagklachten te ontlopen, kansloos dus). In het beste geval kunnen ze nog net de moeite nemen hun afval uit het raampje de prachtige natuur in te kieperen...tja, Greenpeace, waar zijn jullie dan? Voor ons potje jokeren (rummie) komen ze zelfs weer hun slaapbank af en binnen de korste keren gluren vele ogen over onze schouders mee. Onderweg leer je zodoende veel van de bevolking, ze vertellen graag over hun land, de problemen en dat India ooit een wereldnatie zal worden.

Mangalore (Karnataka), India, Wednesday December 20th, 2000
Financieel gezien is backpacken in India een verademing. Gingen we in Zuid-Afrika bijna dagelijks dubbel over het dagbudget heen, hier gaat het een stuk gemoedelijker: kamers voor 100 Roepies (5 gulden) zijn geen uitzondering. Tuurlijk, af en toe even een oogje toeknijpen voor een kakkerlak of 2, maar over het algemeen vallen de kamers reuze mee (we hadden dan ook wel kerker-achtige toestanden verwacht, worst-case-scenarios enzo). Ook eten (15 gulden voor 2 fatsoenlijke maaltijden) en reizen met de trein (10 gulden voor 300 kilometer met de trein) is spotgoedkoop, net wat we nodig hadden!
Het Indiase leven op de straat brengt een enorme hoeveelheid lekkere geuren met zich mee. In ieder sraatje of dorpje komt er weer een andere geur je neus binnen, wierook, bloemen, maar vooral eten. Op iedere hoek van de straat staan verkopers maaltijden te maken en heerlijk ruikende snacks trekken constant aan je voorbij. Maar omdat men de "Keuringsdienst van Waren" hier nog moet uitvinden en met in het achterhoofd de smerigheid van het volk, hebben we maar besloten er niet aan mee te doen. Want als je even niet oplet en per ongeluk je tong langs de handgreep in de bus trekt, heb je voor je het weet een leger bacterien door je lijf marcheren waar je toch wel enigzins van slag van raakt (kwamen een Spanjaard tegen die bij zijn vorige bezoek dysenterie had opgelopen, heeft een jaar geduurd voordat ie beter was, maar stug terug naar India...dan met je toch wel een echte liefde voor het land hebben). En dus eten we voornamelijk in redelijk goede restaurants en blijven de ernstige problemen tot op heden uit. Onderweg in trein of bus doen we het met brood met pindakaas of jam, andere keren eten we tandoori rijst met naan. Over het algemeen is het eten erg lekker, soms wat heet, maar niks wat mineraal water niet kan blussen.
Terwijl in Nederland de kerken op een legendarisch leegtepunt zijn, hier in India is religie volks-activiteit nummer 1 en dus struikel je over de tempels, kerken en beelden. In Goa zijn het dankzij de Portugezen vooral Christenen, in het noorden moslims en in de rest van het land Hindus. Terwijl de bus-chauffeur in Goa een kruisje slaat als we een kerk passeren, heeft de Hindu-chauffeur zijn bus voorzien van een klein altaar inclusief knipperende kerstverlichting. Voorin de bus hangen bloemen-kransen (offer voor de goden) en overal zitten stickers op met teksten als "Jesus Cares". Je mag het hopen, want zoals die idioten van chauffeurs hier rijden, moet dat toch regelmatig goed mis gaan: inhalen in een haarspeldbocht, terwijl je met 20km per uur een bergpas opklimt, niks is onmogelijk. Je sluit je ogen, haalt diep adem en herhaalt tegen jezelf hoe goed je verzekerd bent...

Benaulim (Goa), India, Saturday December 16th, 2000
Onderweg naar Goa een paar dagen gebivakeerd in Mahabaleshwar, een zogeheten hill-station, hoog in de bergen, waar de Britse overheersers de te warme zomers ontvluchtten. Heerlijk klimaat, onwijs groen en veel verkopers met torenhoog opgestapeld vers fruit (jammie!) in hun kraampjes op straat.
Het was toch wel weer effe wennen trouwens dat we niet meer onopgemerkt de straat op kunnen. Na 4 weken Zuid-Afrika, waar een blanke zo in het landschap past als een koe in een weiland thuis, zijn wij hier in de afgelegen dorpjes in de bergen toch weer een bezienswaardigheid. En staren kunnen ze, die Indiers, ongegeneerd zitten ze je te bestuderen, tja, dan blijft er natuurlijk niks over dan gewoon keihard terug staren met een glimlach, want dat vinden ze prachtig, "contact".
Eerder deze week ontmoette we een Tibetaanse man, die bezig was met het realiseren van zijn grote droom: een zegen van de Dalai Lama te krijgen en door India te reizen. Tibet wordt al jaren flink onderdrukt door China en reizen naar het buitenland is dan ook strikt verboden. De enige manier voor hem was illegaal: in 20 dagen te voet dwars door de Hymalaya naar Nepal door meters dikke sneeuw. Hij had zijn hele leven gespaard (300 dollar) en riskeerde zware straf als hij gepakt werd....tja, dan voel je je toch wel eventjes een erg verwend nest! Wij vertelden hem over het Tibetan Freedom Concert in Amsterdam waar we ooit geweest waren en waar de Dalai Lama regelmatig op videoschermen verscheen, waarna hij uitlegde dat de DL door reincarnatie steeds weer terugkeert. Voordat hij sterft zegt hij in welke streek hij herboren zal worden. Na zijn dood gaan hoge priesters op zoek naar een kind dat de eigendommen van de DL kan herkennen uit een reeks dummies, wat vlekkenloos schijnt te werken....de wonderlijke wereld van de godsdienst.
Op de trein naar Goa gestapt in Pune, waar allemaal zweverige Europeanen als Hare Krishna's rondlopen, in de overtuiging dat Bhagwan Rajneesh hen ooit geestelijke verrijking zal schenken...toch zitten ze allemaal 's middags bij The German Bakery kaiserbroodjes met bockworst te eten onder het genot van een Fosters bier..."vooral doorgaan" zou Barry Stevens zeggen, misschien wordt je ooit nog wel een echte Indier!
Na 2 weken van intensieve observatie zijn we er al uit: Indiers zijn vieze mensen. Niet zo zeer hun uiterlijk, want dat is meestal wel verzorgt, keurig gekapt enzo. Ten eerste flikkeren ze al hun afval overal gewoon neer, geen probleem, prullenbakken doen ze niet aan. Wat dat betreft zijn het net Afrikanen, die kunnen zelfs een paradijselijk eiland waar hun families al generaties wonen in een vuilstort doen veranderen. Maar goed, terug naar de Indiers dus en dan bedoelen we voornamelijk het onophoudelijk gerochel en gespuug. Pruimtabak viert hier nog hoogtij dagen, dus de klodders vliegen je om de oren. Hoogtepunt was tot op heden de man die boven ons lag in de slaaptrein; wordt wakker, klimt uit zijn bed en het eerste wat hij doet is een vette rochel op de vloer, midden in het gangpad...Goeiemorgen!
Reizen blijkt toch wel een vermoeiende bezigheid: welke steden, constant afhouden van verkopers en taxi-chauffeurs, waar is de bushalte, ieder keer weer al dat onbekende, kortom we waren na 2,5 maand onderweg aan een weekje vakantie toe...en ligt nou net India's "Costa Del Sol", Goa, op maar 12 uurtjes treinen van ons vandaan? Persoonlijk vonden we het een beetje gehyped. Tuurlijk, strand, zee en palmbomen is fijn, maar de commercie heeft toch wel in Goa de overhand genomen en dus struikel je over de Peter Langhout-reizigers die "gaan cultuur proeven op de plaatselijke toeristenmarkt". Toch is Goa ook wel weer zichzelf gebleven, want wat komt daar voorbij, tussen de rijen strandstoelen door? Jaja, de heilige koeien storen zich geenszins aan witte, dikke duitsers! Maar goed, van al dat vakantie vieren worden we een beetje lui, dus morgen maar weer eens de trein in op zoek naar wat tempeltjes.

Calangute (Goa), India, Saturday December 9th, 2000
Internet maakt het reizen toch wel een stuk leuker, verhalen van familie en vrienden over een half ondergelopen Nederland terwijl het buiten 35 graden is of een setlist van Placebo in je inbox, wat gelijk allerlei herrineringen op je netvlies brengt van toffe avonden met "the gang". En het Net is tegenwoordig overal te vinden, van kleine dorpjes in Zulu Afrika tot Hindu India, men emailt (en belt!) wat af via het internet en meestal gaat het nog verbazingwekkend snel ook. In India is het aanzienlijk goedkoper en dus hup, allebei lekker vaak achter de PC de wijde wereld in...of waren we dat al? Teletekst (teletekst.nl), wat kranten, internet- en muziektijdschriften (nrc.nl, nme.com, stereo.pitas.com, internetnews.com), en natuurlijk wordt de wereldtour van Marilyn Manson (duidelijk een artiest trouwens die het nut van het medium begrijpt, kijk maar eens op marilynmanson.net) op de voet gevolgd vanuit een land waar Manson waarschijnlijk nooit begrepen zal worden. En worden we verrast door ratings.miq.net, die maanden van klagen van Niels, eindelijk een betrouwbare statistieken zijn gaan publiceren over de Internet backbone (info.net) waar ie ooit zijn werkdagen mee vulde...jippie, eindelijk gerechtigheid! Maar een van de leukste sites vinden we toch wel mtnsms.com, dankzij de Zuid-Afrikaanse PTT is iedereen (want wie heeft er nou niet zo'n gsm?) direct lastig te vallen voor noppes...da's toch aardig of niet soms? Voor email gebruiken we mail.yahoo.com, minder gebruikers dan Hotmail, en technisch zit het ook beter in elkaar (zo gebruiken ze bijvoorbeeld een slim distributie systeem - Akamai, heeft Niels ook aan gewerkt - om de plaatjes op het scherm te zetten), dus dat gaat prima. Maar een stukje surfen begint altijd bij The Kinda Muzik You Like, en het is iedere keer weer tof om te zien dat na ons vertrek de site dapper wordt voortgezet door mensen die elkaar vaak niet eens van gezicht kennen, zelfs andere talen spreken, maar 1 gezamelijke passie hebben; muziek, en gerust hun vrije avond daarvoor opofferen om over te schrijven. De site wordt met de dag populairder, natuurlijk nog geen bezoekersaantallen als die van bijvoorbeeld startpagina.nl (half miljoen per dag), maar toch, KindaMuzik komt er wel! En we sluiten af met VPRO's Song Van Het Jaar(vpro.nl/songvanhetjaar), we hebben dan wel de laatste releases niet op (rug)zak, toch maar even stemmen. Kortom, met het World Wide Web is de "gewone" wereld even binnen hand-bereik.

Aurangabad, India, Tuesday December 5th, 2000
De negen uur durende vlucht van Jo'burg naar Bombay was met South-African Airways, niks mis mee, weten prima hoe ze moeten opstijgen en landen, alleen werden we voordat we vertrokken "for the personal hygiene of the cabin crew" met een soort wc-verfrisser bewerkt. Zulk soort voor-oordelen hebben we dus maar direct bevestigd en onze schoenen uitgedaan....tja, pure provocatie noemen we dat toch?
Naar India dus, door velen (zowel thuis als onderweg) waren we al gewaarschuwd: "het is een gekkenhuis". Gelukkig landden we 's nachts, wat allemaal een wat rustigere eerste indruk gaf. Uiteraard probeerde de taxi-chauffeur ons op te lichten (3 keer de normale prijs), maar hey, we zijn niet helemaal van gister, dus na een vrij intensieve discussie toch tot business gekomen. Nadat we de hotel-eigenaar uit zijn bed hadden gelicht ("no problem Sir, it's my duty") waren we aangenaam verrast met een TV op de kamer...*wow*, wat een luxe voor het eerst na meer dan twee maanden van huis.
De volgende ochtend na drie keer slikken de deur uitgestapt, levendig Bombay in. Maar gelukkig, het viel enigzins mee; tuurlijk, alles was vies, het was enorm druk, er werd constant aan je getrokken door straatkinderen en het zien van broodmagere mensen in de goot is niet echt fijn, maar een echte India-roes waar velen het over hebben bleef uit. De eerste dagen veel rondgeslenterd, zoveel te zien: duizenden mensen, markten, krioelende steegjes en de toeristische trekpleisters. Maar wat blijkt? Wij zijn de attractie: al de eerste dag komt er een gozer op Lon af die met d'r op de foto wil ("shit, hij denk zeker dat ik een filmster ben ofzo"). En het blijft er niet bij, Indiaase families, rijke stelletjes, maar vooral jongeren, die het cool vinden om Engels te praten. We zijn ongekends populair en de kleine cameraatjes klikken voordurend...vrremd, al die intressse.
Wat wel direct opvalt in Bombay is dat iedereen "bezig" is; iun tegenstelling tot de Afrikanen die urenlang kunnen zitten niksen barts India van de bedrijvigheid. Maar na 3 dagen in deze grote, vieze stad (zelfs na het douchen is je handdoek nog zwart van de vuiligheid) hadden we het toch wel gehad met Bombay en zijn 12 miljoen inwoners en hebben een ticket gescoord voor de slaaptrein (zeer comfortable de 1ste klas genomen, inclusief bed met schone lakens!). Op naar Aurangabad, de eerste bestemming op onze tocht door het zuiden, voor de eerste dosis cultuur: de Ellora caves, uit rotsen gehakte tempels. Ondanks dat ze wat in verval zijn, blijven daar vele in oranje doeken geklede pelgrims naartoe komen voor een bad in een slootje, een zeer grappig gezicht.
En terwijl in Nederland vanavond de kids met hun ouders nieuw speelgoed uit de doos halen, slapen hier vannacht families onder een kartonnen doos...weird.

Johannesburg, Zuid Afrika, Wednesday November 29th, 2000
En terwijl men in Nederland zich klaarmaakt voor een weekje sneeuw in de Alpen, stapte Niels richting de duinen voor...sandboarden! Het concept is hetzelfde als in de sneeuw: je neemt een strijkplank, klimt (helaas zonder ski-lift) de berg op, je schuift je blote voeten onder een leren band, trekt een coole blik en stuurt de punt van je board de zandbak in. Omdat het zand toch wel wat stroever is als sneeuw, moet je na iedere glijpartij even je board inwrijven met wax. Maar het is super-duper-cool! Na afloop mat Derek, de sandboard-man, naar de bush gegaan voor een bezoek aan John, een 18-jarige Xhosa-jongen die voor 'm werkt als instructeur. Als onderdeel van volwassen worden moet hij 4 weken lang nadat hij besneden is voor zichzelf zorgen in een hutje in de wildernis. Helemaal ingesmeerd met witte kalk (wat boze geesten moet verjagen) vertelt hij tot in detail over de onverdoofde snijpartij en hoe hij zichzelf verpleegt. Wat as en bladeren rond de wonden doet wonderen, schijnt het... je moet er wat voor over hebben, maar daarna ben je toch echt een man.. .Niels ziet er maar van af en blijft voorlopig maar een jochie!
Het was op het nippertje en zenuwslopend (2 weken wachten is niet echt prettig voor een hardcore-fan),maar het is dan toch gelukt: Lon heeft de nieuwe cd van Marilyn Manson kunnen scoren. De mailtjes druppelden al binnen hoe tof die was, maar in ZA zijn internationale releases vaak wat vertraagd ...maar er kan weer vet gerockt worden onderweg!
Vanuit Durban, waar een kwart van de bevolking Indier is, dus mooi om alvast te wennen aan die andere koppetjes, via de Drakensberg (het land van de Zulu's) richting eindpunt Johannesburg. Onderweg nog even bij de Old Post Office Tree in Mosselbaai een kaartje gepost. In 1600 werd deze supergrote boom gebruikt door Oost-Indie vaarders om post achter te laten wat door terugkerende schepen werd opgepikt en meegenomen naar Europe...hopelijk komen onze kaartjes toch iets sneller aan als per VOC zeilboot.
De vroege ochtendhike (jaja, reizen is keihard werken, dagelijks om half 8 op!) in de Drakensbergen smen met een ander Nederlands meisje viel behoorlijk in het water: voor de tweede keer in drie weken tot je onderbroek doorweekt zijn is niet echt fantastisch, het duurt dagen voor onze schoenen elke keer droog zijn!
En na 3316 kilometer rijden zijn we er dan toch maar: "The big bad city Jo'burg" Nou ja, eigenlijk komen we door tijdsgebrek niet eens de stad in (wat met alle gruwel-verhalen die je hoort maar beter is) , want morgen gelijk door naar het vliegveld voor SA276 naar Bombai, India. Maar eerst nog even een lekkere steak eten, want die westerse gewoonte schijnt men daar niet echt te waarderen. Voordeel is dat gekke koeienziekte zo ongeveer het enige is wat we in India niet kunnen oplopen!
We hebben een erg leuke tijd in Zuid Afrika gehad, wat we beiden als een erg indrukwekkende mix van de Westerse rijkdom en het Afrikaanse landleven hebben ervaren. Vier weken was een beetje kort en daarom weten we eigenlijk allebei dat we zeker een keer terug zullen keren. We hebben het zelfs over een paar jaar wonen in Cape Town gehad, maar ach, voor het zover is...

Durban, Zuid Afrika, Sunday November 26th, 2000
De afgelopen week zijn we door de Transkei gereisd, het gebied waar de Xhosa-mensen (1 van de 9 stammen in ZA) wonen. "Is nie die blankie nie zijn landjie meer nie", maar is weer het echte Afrika zoals we dat kennen; slechte wegen, kinderen op blote voeten die om snoep en pennen vragen en vrouwen met balen hout op hun hoofd.
Terwijl we dit schrijven op ons gezellige zolderkamertje in Durban ligt Lon in een deuk omdat Niels d'r net verteld heeft dat Lee Towers eigenlijk Leen van der Toren heet ("wat een loser!")...tja, na twee maanden beginnen we af en toe door de gespreksstof heen te raken. Maar goed, waar waren we gebleven?
Oja, ons hostel in Coffee Bay, een milieu-vriendelijke, hippie-achtige tent, is omgeven door vele groene heuvels die bezaaid zijn met kleine ronde huisjes, gemaakt van mest met rieten dakjes. En dat ze hebben opgelet op school blijkt, want de huisjes zijn geschilderd, alleen het deel van de muur waar de meeste zon op schijnt is niet geverfd om 's nachts als verwarming te dienen. Daar kan Hobby Bob van Eigen Huis nog wat van leren!
Omdat het hostel deel uitmaakt van de Coffee Bay Community en dus betrokken is bij o.a. de traditionele vieringen en ceremonies worden we een avond uitgenodigd bij de Headman (soort burgemeester) thuis voor een Xhosa-maaltijd en wat danswerk. En dus trokken we 's avonds met een groepje andere backpackers uit het hostel als een "witte" sliert achter elkaar de steile heuvels in. De Headman loodste ons zo'n huisje binnen, waarna zo ongeveer heel de plaatselijke bevolking zich ook nog eens naar binnen werkte. De enige zitplaatsen op een houten balk blijken voor ons te zijn, de rest nestelt zich voor onze voeten op de grond. Maar dan kan het feest beginnen; een groepje jongeren komt binnen en anderhalf uur wordt er gedanst en gezongen, waarna het binnen een sauna met heerlijk mest-aroma is geworden en de rij blanken er nogal ongemakkelijke en zwetend bij zit te kijken.
Eindelijk wordt dan toch het overgrote deel van de kinderen naar buiten gestuurd om plaats te maken voor pannen, emmers en borden. De eerste ronde is een klodder smaakloze, bruinachtige prut, waarmee we, na wat hapjes "proberen" (tja, je wilt die mensen ook niet direct voor het hoofd stoten, je blijft beleefd) er de kinderen blij mee maken. Daarna volgt eenzelfde witachtige puree waarin we mais en aardappel ontdekken, het smaakte zeker niet vies, maar lekker? Het toetje werd een beker Xhosa-bier, bijzonder zuur en thuis zouden we het waarschijnlijk "hoofdpijn-bier" noemen...de plaatstelijke Ma Flodder wist in ieder geval wel raad met de na afloop nog volle bekers en mocht tot groot vermaak ook nog eens de emmers leegslurpen.
Vervolgens werd er nog wat gezongen en gedanst en waarschijnlijk gingen ze daar nog wel een paar uur mee door, maar wij glipten er na een uurtje tussen uit en werden aan de hand van een kindje in het pikkedonker terug naar het hostel geleid.
Vervolgens naar Durban gereden, een beetje standaard grote stad, veel winkels en warenhuizen en , vergeleken met onze vorige maaltijd, bijzonder lekker eten! En onder het motto: "laten we even luxe doen, nu het nog kan" zijn we naar drie films geweest (kost vijf gulden hier!): Shaft (met Samuel Jackson, wat 4-keer-per-minuut-"motherfucker" betekent), Snatch (van de makers van Lock, Stock & 2 Smoking Barrels, zeker een aanrader!) en The Cell (zeer bizarre beelden over een psychopaat, cool!). Afijn, daar zullen we het de komende maanden mee moeten doen!

Jeffreys Bay, Zuid Afrika, Sunday November 19th, 2000
"Did you ride that Supertube? Awesome dude!" Je begrijpt het, we zitten tussen de surfies in een klein dorpje Jeffreys Bay, het surf paradijs van de Garden Route. Alleen hebben ze pech, door een 'verkeerde' wind vorige week is het water 10 graden ofzo, dus alleen de echte bikkels blijven over, ingepakt in dikke wetsuits en waterdichte surfschoenen.
Island Vibe Backpackers, het hostel waar we verblijven, ligt op een zeer mooie plek bovenop een duin, grenzend aan de bulderende zee en met een prachtig uitzicht op de baai, die glinsterd door de zon. (Wat zeiden ze ook alweer? Twee weken regen in Nederland?) En ondanks dat het ene hostel nog mooier is dan het andere, van oud Victoriaanse huizen tot seaviews vanuit je bedje, echt duur zijn ze niet, als je tenminste bereidt bent met vier stinkende gasten in een kamer te liggen...ook dat heeft soms zijn charmes.
De afgelopen dagen richting Port Elizabeth getrokken (halverwege de kust) langs mooie bergen en vele stranden. Gelukkig zit er een radio in de auto, dus pikken we onderweg nog een woordje Afrikaner op. Onderweg gestopt in het plaatsje Oudtshoorn, beter bekend als struisvogel-city, want er leven er zo'n 50.000 in dat gebied. Het werd dan ook struisvogel-ei voor ontbijt en struisvogelbiefstuk op de braai (de Zuid-Afrikaanse barbeque). Ondanks dat we ze in de Ngorongoro crater van een afstandje in het wild zagen, zijn we ze toch maar even op een boerderij van dichtbij gaan bekijken. Bizarre kippetjes zijn het!
Onder het motto "laten we avontuurlijk doen" hebben we ons vervolgens gewaagd aan de 'Adventure Trail' in de Cango Grotten. Behalve dat het heel mooi was (grote druipsteenformaties van 100 miljoen jaar oud!) bleek het ook nog spannend: na wat uitademen blijkt Lon toch door die 27 centimeter smalle gleuf (De Brievenbus) te passen.
Dat Lon daarintegen dapperder is dan Niels blijkt in het cheetah-park, waar ze deze groot uitgevallen poezen aan het spinnen brengt...rrrrr
Zuid Afrika heeft trouwens een flink aantal nationale rockbands, met namen als Springbok Nude Girls die ieder jaar optreden op Koppikoppi (ZA's versie van Pinkpop). Hoe ze klinken? Geen idee, maar ze zijn behoorlijk populair! In de platenzaken staan toch wel de standaard MTV-dingen. Opvallend is wel dat de nieuwe Coldplay overal in de spotlight staat, maar dat Lon nog steeds wanhopig op zoek is naar de nieuwe van Marilyn Manson. En onder het motto interssante weetjes dan nog dit: in een platenzaak vonden we een cd van BZN in de bak 'Alternative'. Tja, is wat voor te zeggen....
Er komt hier zo'n 1 internationale act per maand, en deze maand waren dat de Smashing Pumpkins. Doordat er niet veel bands komen is dit dus een hele happening. Eigenlijk net Kenya, waar het dorp in rep en roer was voor 'DJ Jeff from Nairobi'. Afijn...uit budgetaire redenen hebben we besloten om niet 500 kilometer terug te rijden voor de Pumpkins, wel erg jammer, maar ja, soms moet je keuzes maken en hadden we ze niet al in september gezien?

Cape L'Agulas, Zuid Afrika, Sunday November 12th, 2000
"U staat nu op die mees suidelijke punt van die vasteland van Afrika". Na een geweldige rit over een bijna onmogelijke weg door het uitgestrekte Afrikaner Boersland zijn we er dan toch maar: ultiem Zuid-Afrika. We typen dit kijkend naar een zonsondergang op nog geen 6135 kilometer van de Zuidpool. Je zou 'm bijna kunnen zien, zullen we maar zeggen.
Kaapstad inmiddels verlaten, een erg toffe en maar voor ons te dure stad. Toch zouden we er erg graag een tijdje willen wonen; wie weet... Uiteindelijk besloten een auto te huren en niet met openbaar vervoer naar Johannesburg te reizen. Het is iets duurder, maar de vrijheid is enorm en we zijn nu al blij met die keuze, want rijden in het Afrikaanse land is echt super. Enorme uitgestrekte akkers, scherpe bergpassen, mooie oude dorpjes, vervallen townships en droge vlaktes trekken voorbij in een paar uur rijden...een afwisseld landschap dus. Onderweg doorkruizen we vele oud-Hollandse boerendorpen en VOC handelsplaatsen met namen als Bredasdorp, Gansbaai, Zuurbraak en Swellendam. Speculaasje erbij en het lijkt net alsof we door de Achterhoek cruisen. En als goede daad van de dag hebben we onderweg een schildpadje van de 4wheel-drive-verplettingsdood gered door 'm van het asfalt af te helpen...als ie maar oppast op de weg terug.
Dat het lente is, wordt wel duidelijk: gisteren druppelde de pindakaas de pot uit van de hitte, vandaag zijn we doorweekt geregend terwijl we op mountain-bikes door het Swarteberg scheuren...nu ja, onze schoenen waren toch aan een poetsbeurt toe.
Oh, we hebben een onwijze email-achterstand, we willen wel iedereen direct een persoonlijk berichtje droppen, maar de tijd-is-geld-klok in het Internet-cafe behoudt ons op het moment...geduld, het komt eraan :-)
En, last but not least, dat ook in Nederland het leven gewoon doorgaat is duidelijk: we hebben er een nieuw neefje bij, David heet ie. En het grappige is dat we 'm misschien binnenkort toch zullen zien, want hij verhuist aan het eind van de maand naar India!

Cape Town, Zuid-Afrika, Tuesday November 7th, 2000
*wow*, cultuurshock! Waarschijnlijk de eerste van velen die gaan volgen. Is dit ook Afrika? Als we per shuttle-busje rond middernacht van het vliegveld langs de Tafelberg op de stad afrijden, verraden de duizenden lichtjes het al: Cape Town is een zwaar westerse, moderne stad met een hele relaxte atmosfeer en een backpackers-cultuur die zeer sterk aan Australie doet denken (Lon heeft al vele Sydney-flashbacks ervaren). Ons hostel is bijzonder mooi, incluis zwembad en een uitzicht op de Tafelberg. 's Ochtends eerst een een sandwichshop in...een broodje ham/kaas, hoe smaakt dat ook alweer? De tocht door de Pick 'n Pay supermarkt is een hele rare gewaarwording; wat een luxe (zelfs de grootste Albert Heijn is er niks bij) en we vragen ons af hoe iemand uit die kleine Oost-Afrikaanse dorpjes hierop zou reageren.
Opmerkelijk is hoe enorm je dingen weer waardeert die thuis altijd als standaard kwamen: een warme douche, een koud glas melk, electriciteit die niet uitvalt, echt schone kleding, dat je niet eerst 5 minuten moet afdingen als je een krentenbol koopt; het blijken de kleine dingen die ons leven zo rijk maakten.
Maar ook in Zuid Afrika is het niet allemaal koek en ei, na de afschaffing van de Apartheid is het contrast tussen de westerse rijkdom en de armoede in de townships (waar de 'blacks' wonen) alleen maar groter geworden. Gevolg? Extreem geweld. Je hoort de vreselijkste horror-verhalen (ZA blijkt ongeevenaard wereldwijd nummer 1 wat betreft verkrachtingen) en 's avonds kan je echt niet over straat...de taxi's varen er wel bij. Een typisch arbeiders echtpaar ('whites') dat we spreken legt de schuld bij de regering; voornamelijk 'blacks' (ANC). Anderen beweren dat het gewoon jarenlange woede is die er bij een bepaalde generatie nu uitkomt; men weet niet goed hoe met de nieuwe vrijheid om te gaan. Aan de andere kant van de straat paseert een gemengd klasje kinderen (whites en blacks) die twee-aan-twee hand in hand achter de juf aan lopen...zal het gewoon een kwestie van tijd zijn?
Het is Lon dan toch eindelijk gelukt: Niels heeft zijn haar kort geknipt...het was dan ook wel wat warm bij 35 graden!
De Vara TV-serie Oppassen!! blijkt Nederland's TV export product in bange dagen: de opa's in het Afrikaner...aahh! Snel de TV-kamer maar weer uit!
Afgelopen dagen beetje de tourist uitgehangen: Tafelberg, Kaap de Goede Hoop, sunset cruise door de baai van Kaapstad en met Aljen (een collega van Niels uit de hoogtijdagen van zijn baantje bij de Edah die nu in Kaapstad studeert) naar Hermanus, om walvissen te spotten vlak voor de kust!
Maar hoogtepunt is uiteraard de aanschaf van een palmcomputer, want we blijven natuurlijk kinderen van de digitale revolutie...en wat zei men ook alweer over 'little boys and their toys'?
Afijn, het blijkt lente in Zuid Afrika en bij Lon steekt de ergste hooikoorts ooit op...pilletjes van nog geen 1,5 gulden bieden de uitkomst. En de dokter in Nederland maar ieder jaar de meest dure, matig werkende rommel voorschrijven...hatsjoe!

Dar es Salaam, Tanzania, Thursday November 2nd, 2000
Terug in Tanzania voor onze vlucht naar Zuid Afrika. De rit was als gebruikelijk: lang en hobbelig, maar met als grootste min-punt dat de discman naar de klote is¡¦.da¡¯s prettig,met 3 kilo aan cd¡¯s op je rug.
De afgelopen weken was communiceren (internet en telefoon) moeilijk of erg duur, dus dat hebben we maar even geskipped. In Dar is internet goedkoop en snel,dus eindelijk weer online! Wat beroepsmatig geneuzel van Niels: de internet verbindingen blijken erg goed, alles gaat via de U.S.,over het algemeen is een traceroute naar de Kinda Muzik site niet meer dan 16 hops en geen time-outs onderweg.
Als we ¡®s ochtendsdoor Dar lopen, valt het ons op hoeontspannen we zijn,dedrukte, aanspraak,gebedel,het doet ons niet zo veel meer¡¦dat was wel anders toen we 6 weken geleden aankwamen en direct de volgende dag naar Zanzibar ¡®vluchtten¡¯. Raken we ¡¯bereisd¡¯?
Nu dan, na 6 weken Oost-Afrika een korte analyse zoals we het tot op heden ervaren hebben: flinke armoede zo nu en dan, maar vriendelijke mensen.Maar echt oprechte vriendelijkheid was zeldzaam, na een leuk gesprek kwam het altijd weer aan op geld, wat soms erg afstotend werkt. Maar goed, voor veel mensen is het gewoon een zaak van overleven,kwestie van rijst op de plank.
Reizen bleek allemaal erg soepel te gaan, zodra we ergens aankwamen hoefde we maar onze eindbestemming te roepen en we werden alweer het volgende busje ingestopt of naar een guesthouse begeleidt¡¦.de commisie die zeopstrijken houd deze loopjongens op de been.
Wat we erg grappig vonden was het besef van de mensen dat er een groot verschil bestaat tussen ¡®English time¡¯ en ¡®Swahili time¡¯. Als de bus om 9 uur ¡®s ochtends English time zou moeten vertrekken,dan gingen we echt uiterlijk 10 over 9 rijden. Was het meer een geval van Swahili time, dan zou je rustig anderhalf uur te laat kunnen komen¡¦no worries!
Formaliteiten blijken ze gek op te zijn,stempels worden overal op straat verkocht en men stempelt en scheurt wat af. Hoogtepunt was waarschijnlijk wel de tickets voor het Fort Jesus in Mombasa; we kochten een ticket met een afscheurstrookje, die op beide delen een stempel kreeg. De man bij de ingang, 1meter verder, scheurde het strookje af en voorzag het nogmaals van een stempel waarna het in de prullenbak verdween. In Nederland zouden we dit waarschijnlijk Melkert-banen noemen.
Het eten is gevarieerd. Veel patat, gebakken eieren en het liefst allebei. En fruit, veel fruit,dat kan ook bijna niet anders, je struikelt er zowat over in dit land. Zo nu en dan eten we heel lekker, zoals gisteren in Kenia waar we op een eilandje bij mensen echt Swahili hebben gegeten (ja, zelfs een krab uitgelepeld¡¦wie had dat ooit gedacht!). Toch hopen we stiekem op een goed gevulde westerse supermarkt in Cape Town¡¦we zullen het morgen zien, hoe het daaraan toe is...

Diani Beach, Kenia, Tuesday October 31st, 2000
We zijn nu in Diani Beach, een Keniase kustplaats dat bekend staat om zijn tourisme en grote koraalriffen. De afgelopen week zijn we langs de kust getrokken en hebben hier en daar een dagje vertoefd. Mombasa, het “Rotterdam” van Kenia, hebben we maar snel gelaten voor wat het is, niet echt een fijne stad. Er is hier veel diefstal, (welgestelde) locals die we ontmoeten kijken er van op dat we na 6 weken nog niet zijn beroofd. Gevolg van al die diefstal is dan ook dat het tourisme in een zware dip zit; het is hoogseizoen maar de resorts aan de kust zijn behoorlijk leeg. Lijkt erop dat sommige Kenianen het hebben verpest voor de anderen, want uiteraard leidt de bevolking hier oonder (en wordt de diefstal alleen maar erger).
We hebben heel wat afgesnorkeld sinds we onderweg zijn, maar Kenia heeft toch wel de 2 mooiste Marine Parken die we tot op heden gezien hebben, soms zo veel vissen dat je elkaar niet meer ziet. De laatste dag in Kenia brengen we door in het Wasini Marine Park. De georganiseerde tour is te duur,dus staan we om half zes op en gaan op eigen houtje naar een vissersdorpje en regelen wat met een paar jongens en een boot. Eerst moet de park ranger nog betaald worden,ditduurt 10 minuten, waar ze met 5 man rond een bureau zitten en het geld continu over en weer vliegt,nog een viertal stempels en we kunnen….Afrika ten top! Het Marine Park was het mooiste wat we ooit gezien hadden,zo veel vissen in demeest mooie kleuren en maten, en prachtige koralen en zee-anemonen. Dit was echt super!
Oja, het lijkt wel of iedereen die hier aan de kust woont wiet (ganja hier) gebruikt, want ze praten en zijn wat traag en,niet onbelangrijk, zowat iedereen biedt het ons aan…staat het soms op ons voorhoofd dat we uit Nederland komen?

Watamu, Kenia, Friday October 27th, 2000
De rit naar Kenia blijkt een uithoudingstest voor het achterwerk; in totaal 12 uur in de bus,waarvan 4 over een weg vol kuilen. Tja, aan goede wegen doen ze nog niet overal in de wereld,blijkt maar weer. De discman en de 35 cd’s die we hebben meegenomen brengt wat verzachting. Op Daryll-Ann, Placebo, Incubus en Beck door het zo nu dan prachtige Afrikaanse land, da’s niet verkeerd. Was trouwens nog een hele opgave voor we weggingen: welke cd mag mee? De cd-recorder brachtuitkomst: compilatie discs zijn het geworden en 1 minuut voordat we naar Schiphol vertrokken kwam de laatste uit de machine. Het landschap tijdens zo’n rit verandert continue, van een groene oase, het volgende moment zit je in een moeilijke uitgedroogde zandbak.
Aankomsten bij bushalten is trouwens altijd een geval apart, er staan in no-time zo’n 40 man rond de bus met handelswaar varierend van pinda’s tot rekenmachine’s. Als je raampje nog openstaat ben je de pineut: tientallen handen komen je tegemoet. Gelukkig zijn we inmiddels al wat Swahili rijker en dus verzoeken we ze vriendelijk doch streng op te rotten. Een koloniale, arrogante blik wil ook nog wel eens helpen.

Moshi, Tanzania, Wednesday October 25th, 2000
Terug uit de bush¡¦anno 2000 blijkt safari (¡®reis in Swahili) nog steeds wel avontuurlijk de natuur in,maar wel vrij comfortabel. De Landrover wordt opgevuld door gids Joseph (Rasta,wat hier zelfs een geloof blijkt te zijn), kok Rama (net achttien,maar kookt al 10 keer beter als Lon en Niels samen) en Stuart en Catherine, twee Engelsen die ook op wereldreis zijn. Alle vier hebben we in weken niet zo goed gegeten als op deze safari; Rama zorgt voor drie maaltijden per dag¡¦als we daar maar niet aan gewend raken,want dat past niet in ons backpackers-budget voor een jaar! Waar hij iedere keer het zeer smakelijke eten vandaan tovert is een onverklaarbaar wonder trouwens.
Maar goed,een safari staat natuurlijk bekend om zijn wildlife, en waarrempel, ook wij waren gezegend en zagen er een paar; een olifant, leeuw, luipaard, buffelo, neushoorn (de zogeheten "Big Five"), wildebeast (gnoe), zebra, giraffe, python, hyena, struisvogel, baviaan etc.etc. Na een dag of twee kijk je niet meer snel op,soms krijgen we toch een beetje een dierentuin-gevoel, dit is gewoon te veel om ¡®echt live¡¯ te zijn!
Altijd lache, die roofdieren, maar pas op voor je lunch. Zat Niels heerlijk op een veilige plek vlakbij de auto zijn voor de lunch meegebrachte kippebout te verorberen, in nog geen seconde is er al een adelaar pijlsnel voorbij geraast en heeft de lunch uit Niels zijn handen weggekaapt..."Oh, zei Rasta dat we moesten oppassen voor de adelaars? Ik dacht dat hij de nijlpaarden bedoelde!"
Wat je ook opvalt tijdens zo¡¯n trip is hoe ver wij eigenlijk van de natuur afstaan tegenwoordig. Neem nou rottend vlees,nog nooit hadden wij dat geroken en het was dan ook genieten, zo¡¯n half afgekloven wildebeast op de weg.
Geregeld duiken ook veel Masai kinderen op,zomaar uit het niets lijkt het wel. Een lekke band met onze Landrover was dan ook een mooie kans voor ons om wat foto¡¯s van ze te maken in ruil voor bananen.
Enkele hoogtepunten van onze trip: parende leeuwen, zonsopgang in de Ngorongoro Crater, ¡®s nachts hyena¡¯s rond de tent, een olifant en een neushoorn in discussie over een verse tak bladeren,een leeuw die op 1 meter afstandde ingewanden van een zebra tentoonsteld (voor de liefhebber: hij slurpte de dikke darm als een spagetti-sliertje op, nadat hij de poep er met zijn klauw uit had gehaald), en een grote olifant die onverwachts achter een bocht op een smalle bergweg met een diep ravijn stond!
Enigste minpuntje: zo vies zijn we denk ik nog nooit geweest, zelfs het ergste Lowlands-jaar haalde het niet bij de vuiligheid die achterbleef in de douchebak bij terugkomst.
De volgende dag na de safari zijn we met Stuart en Cathy naar de voet van de Kilimanjaro gereisd voor wat licht klim-werk; het echte werk tot de top kost $600, dus dit laten we maar achterwege. Maar we hadden een prachtig uitzicht op Kili vanuit ons hotel in Moshi en het blijft een indrukwekkende berg met die dot slagroom opde top. Op naar Kenia!

Mount Meru, Tanzania, Friday October 20th, 2000
Waar waren we gebleven? Arusha bleek echt het safari walhalla: meer dan 200 tour operators in een stad...de reisgidsen waarschuwden voor de "extreme hassle" die men in arusha zou ervaren, maar het bleek mee te vallen (of worden we na vele overvolle busstations inmuum voor de gekte?!). Afijn, de trip was snel geboekt, 5 dagen met een gids en kok op kampeer-safari in onze eigen Landrover, maar eerst nog een dag hiken door het laag-gebergte van Mt. Meru, de derde berg van Afrika. Vijfentwintig kilometer samen met Masai-gids Kadir...pfff, da's pas hardcore doorstappen, Kadir blijkt al "ontelbare" keren de Kilimanjaro te hebben beklommen....oops, we liggen weer 100 meter achter! Ondanks de zware klimmen bijzonder mooie tocht door vele Masai-dorpen; veel geleerd over de geschiedenis van het volk, hoe ze leven (voornamelijk van de handel van vee, in hutjes gemaakt van modder en palmbladeren, met als favoriete drank een mix melk en koeiebloed....jammie enzo) en wat hun grootste zorg is van het moment: regen. Sinds een jaar heeft het niet meer stevig geregend en tijdens onze hike door de akkers van de Masai zien we alles er uitgedroogd bij liggen. Er wordt dan ook wat afgebeden en ge-offered. Gids Kadir is al weken niet meer thuis geweest, omdat ie het niet kan aanzien dat zijn koeien verhongeren. Als je dat zo allemaal ziet en hoort, wordt je wel echt met je neus op de feiten gedrukt: het is bijzonder oneerlijk verdeeld in de wereld. Hoe kan het dat wij thuis teveel regen hebben en hier niks? Kunnen we met al die slimme koppen op de wereld dat niet eens wat eerlijker verdelen? Het zal niet lang meer duren en de honger zal gaan toeslaan in Kenia en Tanzania voor grote bevolkingsgroepen...een beetje regen dan maar, God?

Arusha, Tanzania, Wednesday October 18th, 2000
hehe, eindelijk, beschaving! Na meer dan een week vol hoogte- en dieptepunten door het Afrikaanse land zijn we dan eindelijk in Arusha aangekomen, het Safari mekka van Tanzania. Na Zanzibar hebben we de boot genomen, wat een bijzonder maagzuur verwekkende tocht over een extreem golvende zee bleek te zijn. De bestemming was Pemba, een eiland ten noorden van Zanzibar, waar toerisme nog 0,0% bleek ge-infiltreerd en wij aldus 1 van de 20 "blanken" op het eiland waren. Dit was een behoorlijke cultuur-omslag, want ineens werden we overal achterdochtig gevolgd door allemaal ogen: "wat doen die gekke hollanders op fietsen in ons dorp?" Afijn, Afrika zoals we hadden verwacht: kinderen die zingend achter je aan holden, enorme hoeveelheden fruitbomen, (zeer) slechte wegen en rieten hutjes.
Na twee dagen in een hangmat over de zee te hebben uitgekeken en vleermuizen zo groot als adelaars gezien te hebben 's avonds, zijn we naar het Tanzaniaanse vasteland getrokken; Tanga. Ook hier en in alle dorpen eromheen het allerdaagse Afrikaanse leven aanschouwd....bizar hoe sommige mensen leven. Onszelf (dwangmatig door cashgebrek) met de creditcard overnacht in een "luxer" hotel: "warempel, warm water na drie weken afrika". Soms kan je blij zijn met simpele dingen als een warme douche.
Via een zeer mooie wandeling in het Usambara gebergte (wat door Nederlandse ontwikkelingsorganisaties wordt ondersteund), waar het klimaat zeer Europees aandoet (ook wel eens lekker voor de afwisseling) zijn we dan nu in Arusha aangekomen en kijk aan: eindelijk weer een keyboard onder onze vinger bemachtigd...binnenkort op safari voor 5 dagen!

Stone Town, Zanzibar, Tanzania, Sunday October 8th, 2000
Deze week was de week van....dierendag! En dat merkten we zelfs hier op Zanzibar! Vanuit Stone Town zijn we naar het plaatsje Paje aan de oostkust gereisd; een heerlijk rustig en erg klein vissers dorpje met wat mooie vakantie bungalowtjes aan het strand. Met een kleine vissersboot (jaja, iedere 10 minuten moest een van ons even hozen...de boot was een beetje lek ;-) zijn we de volgende dag gaan snorkelen op het rif net uit de kust aan het oosten van het eiland. De raarste en mooiste vissen gezien, grote zee-egels en glibberige slangen.
Vrij zwaar voor het achterwerk zijn die wegen trouwens: asfalt hebben ze niet echt overal op het eiland. De rit naar het zuiden van Zanzibar waar zogezegd dolfijnen zouden zijn, was dan ook een ware attractie. Maar het was het waard, ondanks de erg golvende zee, is het dan toch gelukt: we hebben met dolfijnen gezwommen...een hele toffe ervaring. Met een snorkel vol met zeewater als een gek achter ze aan, want ze kunnen er razend snel vandoor zijn. Als je goed luisterde hoorde je zo nu en dan de bekende geluiden die we kennen van Flipper (Ad Visser's relax plaatje was er niks bij). Helaas duurde was de pret snel voorbij, want de halve boot was aan het kotsen vanwege de zeer zware deining. Onze maag was daarentegen golfslag-proof...je komt uit een kikkerland of niet, toch?
En om ons weekje Artis compleet te maken, zijn we vandaag door het Jazoni National Forest gelopen, wat bekend staat om zijn grote populatie Red Colobus monkeys. Deze beesten zijn vrij klein, hebben haar op hun kop in het model 'Albert Einstein' en zijn extreem flexibel. Ze springen gerust 5 meter naar een andere boom...afijn, ze bleken redelijk tam en we hebben ze van zeer dichtbij in alle rust kunnen bekijken terwijl ze zich voor ons uitsloofden door als maniaken door de bomen te slingeren.
Wat ons trouwens erg opvalt, is dat de Afrikanen over het algemeen veel *lol* hebben, er wordt veel gelachen en dat terwijl er soms in onze nog steeds westerse ogen niet zoveel te lachen valt: de huizen zijn van palmblad en al hun kleren zijn vies en kapot...toch blijft met er vrij laconiek onder: hakuna matata (No Problem!) blijkbaar. Afijn, morgen gaan we verder naar Pemba, een ander eiland voor de kust, waarna we Tanzania en Kenya intrekken....

Stone Town, Zanzibar, Tanzania, Wednesday October 4th, 2000
Mambo Poa, ja ja, het gaat goed met ons Swahili, we kennen zelfs al 'slang' , het betekent allemaal hetzelfde; 'yo,whazzup?', 'cool' en nog meer van 'hakuna matata' dingen! Erg grappig allemaal! De jongere locals van Zanzibar leren je graag dit soort stoere woorden!
We hebben het noorden van Zanzibar eens even bekeken en we kunnen erg duidelijk zijn:prachtig. We hebben 3 dagen in Kendwa gelogeerd, in een kleine 'banda' (hut) aan het strand. Kendwa is te klein om een dorpje te noemen, er zijn een paar kleine groepjes hutjes en bungalows gemaakt van hout met dakjes van palm bladeren en er hangen hier en daar wat hangmatjes. Verder is er niets te doen dan wat aan de cocktailbar hangen, in het knalblauwe water af te koelen en heerlijk eten. Dat is echt wat ons steeds opvalt, alles wat we bestellen smaakt goed! Nou hebben we nog geen zeer onbekende Afrikaanse gerechten op, maar tot nu toe willen we alleen maar Chapati (Afrikaanse broodpannekoek) en kokosnoot!
Kendwa ligt zo'n 30 minuten lopen van het meest noordelijke plaatsje Nungwi, waar we ook nog wat daagjes zijn verbleven. De getijden van de zee zijn hier heel sterk te merken en ook van invloed op verschillende dingen voor de bewoners zoals vissen. Als het eb is kun je gemakkelijk van Nungwi naar Kendwa over de parelwitte stranden lopen, met vloed wordt dat een beetje een probleem. Dat moet je toch met de boot-taxi die je van het ene strand naar het andere brengt. Na deze tropische dagen zijn we nu terug in Stone Town, maar we trekken vandaag nog naar de andere kant van het eiland....

Stonetown, Tanzania, Friday September 29th, 2000
17:54h: Jambo, Jambo, first off: sorry, but we decided to switch the log to Dutch, lazy bastards and all of that stuff as we are...But it's just easier that way ;-)
Second off: we wilden Cans en Erik even bedanken die geholpen hebben met resp. de schetsen en de content manager voor deze site...supercool....thanks!
In ieder geval: Na een vertraging van 3 uur vlogen we dan toch gister donker Afrika binnen...Dar es Salaam is de grootste stad in Tanzania en het is gelijk duidelijk als je buiten loopt: je bent "anders". Continu wordt je aangesproken ("Jambo, I have a special price for you") en het maakt niet uit wat het product is, ze willen graag je vriend zijn. Na een dagje beduchtzaam door de stad cruisen, enigzins in een kleine waas van wat er allemaal te gebeurt en te wachten staat.
Oh ja, we hebben veel te veel meegenomen, we slepen ons een hernia met die tassen...snel maar wat verhandelen voor mooie potten, pannen of andere snuisterijen. Omdat we toch wat moe waren van de afgelopen weken, besloten we de vanochtend naar Zanzibar te vertrekken. Dit is een eiland 2 uur varen uit de kust, wat door toerisme de laatste jaren is overvallen. Een ding dat toch wel opvalt: de westerse "haast" is hier direct van de baan...lukt het vandaag niet, dan wel morgen is de mentaliteit...maar ja, wat wil je: het is ook wel erg warm ;-) Chillen doet men veel en graag, languit op straat en lekker kijken wat er gebeurt: 2 witte, rare snuiters door de straat (want ja, wij lopen zonder kaart natuurlijk net weer die kleine vage steegjes in)...de schoolkinderen hier vinden het in ieder geval allemaal maar prachtig ("Jambo, Mujambo"). Afijn, morgen maar eens een bus zoeken en richting het noorden, waar het lekker rustig is...maar inderdaad: voor de verandering heeft de Telegraaf gelijk: Zanzibar is een Arabisch (veel invloed door (slaven)handel door de jaren heen) Sprookje (waar Internet Acces meer standaard is dan in Amsterdam...shit, en ik nog denken dat ik at missie-werk kon verrichten hier: iedere Afrikaan is online!).

Voorburg, The Netherlands, Saturday September 23rd, 2000
10:35h: Kick-off...finally...done with the site...now we still have got tons of other stuff to do....aaagh...