Hi there and welcome to the travel log and online home of Niels and Lonneke. When-ever the Internet will let us hop on, we will update you via this place on our Excellent Adventures (or just normal day-to-day stories, taking life as it comes)...

Voorburg, The Netherlands, Monday September 10th, 2001
THUIS! Daar zijn we dan weer, Holland. Na 11 maanden en 10 dagen, 14 landen, tig vluchten en nog meer guldens, zijn we weer in het land van echt brood en lekkere kaas. De eerste dagen waren wat eigenaardig, om nog maar niet over de jetlag te spreken (goh, de zon komt weer op, toch maar eens proberen te slapen), maar het is toch wel erg leuk om thuis te zijn en indereen weer te zien. En wat een opluchting, we hoeven even niks, zijn geen toerist meer de hele dag, en mogen gewoon lekker op de bank liggen zappen!
We hoeven natuurlijk niet te schrijven dat dit afgelopen jaar een "amazing" jaar was. We hebben zoveel te gekke dingen beleefd, mooie gebouwen/tempels bekeken, gekke dieren gezien, leuke steden bezocht en aardige mensen ontmoet. Maar ook samen was het te gek, we hadden het niet beter durven dromen. Toch vervaagd door de vele ervaringen in 1 jaar veel snel uit ons geheugen, maar dan, zodra we de foto's bekijken en dagboek/Travellog lezen komt alles direct weer terug: de herrineringen van het reizen, de vele geuren en alle onvergetelijke momenten die we hebben meegemaakt...
Een jaar kan natuurlijk niet worden afgesloten zonder lijstjes, en dus, terwijl we hoog boven groenland vlogen hebben we de laatste hand gelegd aan "Best Of...". Voor iedereen die ons gevolgd heeft, voor mensen die zelf ook ooit nog eens gaan reizen en natuurlijk een beetje voor onszelf:

WWWW (Waar We Wel Wonen Willen)
o Cape Town
o San Fransisco
o Singapore
Mooiste Zonsop- of Ondergang
o Bikaner-Jaisalmer (India) busreis door de woestijn (op)
o treinreis Laos-Bangkok (onder)
o Halebid-Hassan (India) busreis (onder)
Mooiste Reizen
o achterin de pickup naar Siem Reap, Cambodia
o Icefield Parkway, Rocky Mountains
o Cape Point driveway
Tofste Natuur
o Nepal
o regenwoud Sumatra
o Rocky Mountains
Slechtste Wegen
o Siem Reap - Phom Penn, Cambodia
o Mombasa naar Tanga, Tanzania
o Paje naar Kizimikazi, Zanzibar
Mooiste Sranden / Eiland (voor een keer 4)
o Gilli Islands
o Kendwa, Zanzibar
o Perhentian Island, Malaysia
o Een naamloos strandje, zuid-oost Ohau, Hawaii
Beste Snorkel Spots
o Wasini National Marine Park, Kenya
o Gilli Trawangan, Indonesia
o Watamu National Marine Park, Kenya
Leukste Steden
o Jaisalmer, Rajasthan, India
o Cape Town, South Africa
o Kathmandu, Nepal
Aardigste Mensen
o Indonesia
o Nepal / Tibetanen
o Cambodia
Tofste guesthouses
o Ashanti, Cape Town
o Raya Guesthouse, Jaisalmer
o Coffee Bay Hostel, South Africa
Leukste Dier
o lemur
o orang utan
o struisvogel
Vervelendste Momenten als backpackers
o bestolen worden
o wakker worden in een klamboe vol bedbugs
o soms eeuwig durende trein/bus reizen
Waar We Zeker Naar Terug Gaan
o Afrika
o Nepal / India
o Indonesia
Mooiste Bezienswaardigheid
o Hindu tempel, Halebid, India
o Ta Prohm tempel, Siem Reap, Cambodia
o Taj Mahal, Agra, India
Leukste Momenten
o Bereiken van Poon Hill, Himalayas
o kamelen-festival, Rajasthan, India
o zwemmen met de dolfijnen, Zanzibar

E I N D E



Seattle (Washington), United States, Monday August 20th, 2001
Na bijna twee weken in en rond de woestijn volgt de Amerikaanse steden-tour. Na de auto (en al z'n luxe) met vierduizend kilometer meer op de teller veilig in San Fransico te hebben afgeleverd, trekken we onze stappers weer wat strakker aan voor de vele kilometers die we altijd lopen in stad. Bezuinigingen op het budget door het schrappen van buskaartjes betekent stijl omhoog en omlaag in downtown SF, geheel gebouwd op heuvels. Maar SF is een relaxede stad, met leuke straatjes, nog leukere oude Victoriaanse huizen [zie foto] en lekker weer: beetje zon, maar niet meer zweten, voor het eerst sinds zes maanden. De vroegere hippiewijk Haigh-Ashbury (waar o.a. The Grateful Dead woonden en heftige LSD-feestjes schijnen te hebben gegeven) heeft nog steeds iets van de uitstraling over, met psychedelische winkeltjes, platenzaken en vooral veel neo-hippies en andere alternatievelingen rondhangend in het aangrenzende Golden Gate Park.
Na een weekje chillen houden we het voor gezien en gaan verder per Greyhound bus via Portland (wel ok, erg netjes, beetje te braaf) naar Seattle, city of Rock. Na elf maanden geen band live zien te hebben, staan we ineens bij aankomst in Seattle midden in een levendig Hempfest, jawel, een muziek festival ter legalisering van de nederwiet. Gelijk slaan de festival kriebels toe en ook hier in de US is de stemming en dingen die je ziet ongeveer het zelfde op een festival. Toch missen we iets, maar wat...oh ja, de geur van verschraald bier! Dat mag niet van de overheid. De halve bevolking is alcoholist, maar er mag geen drank verkocht worden. Toch is het weer tof om vette rock te zien en alvast een beetje warm te draaien voor festival-seizoen 2002...
De volgende dag de stad in op zoek naar nostalgie. Maar het blijkt toch een beetje gedaan te zijn met de levendige muziek-scene die explodeerde begin jaren negentig. Grunge met alles wat daarbij hoort is hardstikke dood. Beruchte cafes en clubs zijn gesloten of veranderd van stijl, artiesten zijn de stad uit, bands zijn uit elkaar gegaan en sommigen hebben tegenwoordig gewoon een 9 tot 5 kantoor-kantoorbaantje. "Een surrealistische ervaring, nog nooit gedaan in m'n leven en leuk om eens mee te maken" aldus Brian Young, drummer Posies / Fountains of Wayne als we 'm voor wat sterke reisverhalen en een capuchinno tijdens de lunch ontmoeten. Toch gaan we maar even langs bij het hoofdkwartier van Subpop Records en maar even een broodje eten in The Crocodile Cafe, een eettentje met zaaltje waar bands als Nivana en Pearl Jam hun eerste gigs speelden. We besluiten gek te doen en onszelf te trakteren op The Experience Music Project wat maar 50 gulden per persoon kost. Een nieuw muziek museum van vele miljoenen waar je met een kleine computer vol achtergrond info en muziek door tentoonstellingen loopt over Jimi Hendrickx en Reggae en een verdieping vol met instrumenten/opnamestudios die je zelf kunt proberen. Erg leuk allemaal en half gefinancierd door Microsoft, dus goed te zien dat ze behalve nemen ook nog wat teruggeven aan de gemeenschap.
Belangrijke dagelijkse bezigheid in Seattle is het drinken van koffie [zie foto]. Want in Seattle worden de hamburger-ketens weg-geconcureerd door de honderden coffeeshops en dat geeft de stad wat extra "gezelligheid". De hele koffie-gekkigheid begon allemaal met Starbucks, wat inmiddels is uitgegroeid tot een wereldwijd bedrijf met miljarden omzet.
Dachten we dat in Nederland het straatbeeld aan het vergeneraliseren is, in Amerka is het helemaal een eenheidsworst. In iedere stad treft je precies de zelfde winkels, maar vooral de fast-foodketens met hun multi-kleuren uithangborden maken het allemaal erg saai. Gelukkig dat de vele daklozen de stad toch nog een beetje aankleden en regelmatig een showtje weggeven in schreeuwen of gewoon lekker leip doen. Want iedere stad kent een ongekend aan daklozen die de hele dag bedelen. Even denk je soms dat je in India loopt, want blijkbaar is Amerika dit concept net zo ver uitgewerkt als daar. Ook tieners, slapend in een hoekje op straat en we vragen ons regelmatig af waar het mis is gegaan met zo iemand. In deze moderne tijden hoef je toch niet op straat te wonen? Waar zijn de ouders, familie of vrienden? Net als in Azie geven we maar niks, op de lange termijn lost het toch niks op, al is dat soms wel moeilijk...
Zelf zijn we nog niet dakloos, hebben nog wel een paar dollar iedere dag voor de dorm, maar het blijft krap. Sinds we Azie verlaten hebben leven we op een geminimaliseerd budget en dat betekent dus iedere dag een uitgebalanceerd dieet van melk en frosties, brood met pindakaas en bananen. En dus ook ketchup en majo stelen uit de Mac, bestek en tijdschriften uit vliegtuigen, hele dag door water drinken uit de kraan in winkelcentra, lid worden van iedere supermarkt en een uurtje per dag gratis Internetten in de Bibliotheek. En natuurlijk bukken voor iedere penny op de grond waar je thuis je knieen niet voor zou laten versluiten.
Overuren draait onze, in Bangkok gescoorde studentenkaart. Zijn er tijden geweest dat we liever geen student waren, nu roepen we met plezier dat we " students" zijn aan het loket. Net echt lijkt ie, kostte 4 gulden en geeft in de westerse landen kortingen op hostels, busreizen en meer...geweldig, lang leve de fraude!

Death Valley National Park (California), United States, Thursday August 9th, 2001
Bij het nachtelijk aanvliegen op Los Angeles werpen we nog snel even een blik op de enorme uitgestrekte vlakte van lichtjes onder ons...oh, oh, grote stad, dat wordt veel lopen, denken we nog. Maar het blijkt de volgende dag nog erger: L.A. valt niet te lopen. De stad bestaat uit een tiental wijken die een paar kilometer uit elkaar liggen en dus heb je een auto nodig om rond te cruisen. Die luxe hebben we niet en dus, hop, de bus in. Nou zijn we inmiddels heel wat gewend en kijken we niet gauw meer ergens van op, maar na een paar ritjes met het openbaar vervoer moeten we toch wel concluderen dat L.A. rijkelijk bedeeld is met mafketels. Het lijkt wel of iedereen in de bus de hele dag tegen z'n onzichtbare vriend zit te lullen. De tol van vereenzaming in de grote stad. Afijn, genoeg filosofisch gereutel, want nog spannender blijkt het overstappen van bussen in Downtown rond middernacht, de straten worden dan blijkbaar afgestruind door de lokale psycho's die je toch graag zou willen omzeilen normaal gesproken; pfew, daar komt de bus al!
Tussendoor snel een weekendje San Diego, een leuke stad twee uur van L.A. dicht tegen Mexico aan, waar we met onze neus in de Gay-Pride vallen. Een parade die wordt geopend door de Dykes on Bikes (vrouwen met snorren en leren petten op een Harley) waarna er in groepjes de homofiele jog-, fiets-, tennis- en studentenclub en vaders met borden als "I Love My Gay Son" voorbij komen. Een heel andere sfeer als we precies een jaar geleden in Amsterdam zagen, hier vind men dat ze zich nog steeds moeten bewijzen dat ze echt normaal zijn.
Terug naar L.A. voor het verplichte toeristen-rondje door Hollywood, langs de bodybuilders op het strand van Venice, mensen kijken op de meest bizarre fietsen in Santa Monica, window-shoppen op Melrose Avenue en langs de miljoenenvilla's in de Beverly en Hollywood Hills. Na een stop bij het zeer coole Getty Museum (gebouwd met de miljarden-erfenis van een oliebaron) houden we het voor gezien en stuiven per gehuurde auto naar het oosten, voor een trip door de woestijn.
Pfff...wat een tering-hitte zeg, zo warm hebben we het nog niet gehad. Tegen de 120 F (uit de juiste omrekensleutel zijn we nog niet gekomen, maar tegen de vijftig graden is het zeker). In het rijkelui stadje Palm Springs wordt je op ieder terras heel luxe koel gehouden door een douche van fijne druppeltjes. Onderzoekers waren trouwens pas tot de conclusie gekomen dat de luchtvochtigheid in dit gedeelte van de woestijn sinds er mensen wonen met 30% is gestegen door alle zwembaden en sproeiers.
's Nachts kamperen onder de Joshua Trees [zie foto] terwijl de coyotes rond je tent snuffelen en zo nu en dan een gezamelijk huil-concertje weggeven. Om zeven uur 's ochtends brandt je alweer je tent uit en dus snel verder op verkenning van de woestijnen.
Over oneindig lijkende wegen, door gebieden zo warm en droog, dat de aarde is gebarsten [zie foto] en het soort niemandsland waar de autoradio tot in het oneindige blijf zoeken naar een station. Oh, auto-pech? Da's nou jammer, met een beetje ongeluk komt er net niemand langs vandaag en wordt je een paar dagen later gefrituurd gevonden. Ondanks de hoge temperatuur is het landschap zeer bijzonder. Grote delen zijn ondergebracht in Nationale Parken en de speciaalste is toch wel Death Valley, die daadwerkelijk zijn naam eer aandoet: een extreem maanlandschap, tot diep in de nacht zweten in je tentje terwijl je alleen maar een beetje ligt te ademen en dus maar weer snel die tent inpakken voordat de zon opkomt en ons om zeep helpt. En het gekke is, zo nu en dan kom je nog dorpjes tegen in al die woestijnen, dat mensen hier voor hun plezier gaan wonen is een raadsel, waarschijnlijk hebben ze door de hoge temperatuur dusdanige hersenbeschadiging opgelopen dat ze er totaal onverschillig over zijn ofzo.
Verder naar Arizona voor de Grand Canyon. Ondanks alle foto's die we intussen al gezien hebben is het (vooral eerste gezicht) toch heel indrukwekkend. Op de camping blikken 'Old Dutch' cocktailworstjes (met kattevoer nasmaak) en ravioli opwarmen boven het kampvuur en daarna met al je kleren aan naar bed, want het is hier ineens ijskoud zonder slaapzak.
Viva Las Vegas! Vegas is alle Amerikaanse gekkigheid op een stokje. Terwijl buiten de vogels uit de lucht vallen van de hitte (om 24:00 uur was het 42 graden), vermaken binnen in de gigantische casino's duizenden mensen zich in de zalen vol slot-machines. Negen van de tien grootste hotels ter wereld vind je hier op twee vierkante kilometer en de een is nog gekker dan de ander. Ieder casino/hotel heeft een speciaal thema wat prachtig tot in het kleinste detail te zien is, van schateiland (met piratenshow voor de deur), via het sprookjeskasteel tot een compleet nagebouwd Venetie inclusief kanalen en gondels. Met nog maar 400 dollar in de pocket en nog een lange weg te gaan kunnen we ons helaas niet veel veroorloven en zijn we na een kwartje alweer uitgespeeld. Je voelt je haast een ongelofelijke sloeber als je langs tafels loopt waar gespeeld wordt tussen duizend en 25 duizend dollar. Maar zij zijn niet op wereldreis geweest, lachen we maar.
Autorijden in Amerika blijkt voor luilakken: kaarsrechte wegen, een wagen met automatische schakeling en cruise control. Stoel wat naar achter, schoenen uit, drankje erbij en de wagen doet de rest. Moet ook wel, want de ritten zijn toch iedere keer wat langer dan verwacht. Grote pech bij het rijden in de U.S. is natuurlijk de camper, die met 40 een bergje op gaan. Twintig meter lange sleurbakken, 2 airco's en een boot bovenop het dak, fietsen aan de voorkant en jawel, een personen-auto met een soort sleepkabel er nog eens achter. "Avontuurlijk reizen, he?" kijken we elkaar aan en scheuren ze voorbij...

Honolulu (Hawaii), United States, Friday July 20th, 2001
"Please Take Me To Honolulu"...Een jaar of wat geleden brulden we dit nog regelmatig uit volle borst mee met de Engelse band Cable. Hawaii, het eiland waar iedereen altijd wilde paradijselijke fantasieen over had: oneindige stranden, in strojurkjes gehulde hula-danseressen en bloemenkransen bij aankomst. Maar helaas, tijden zijn veranderd en er wacht ons niets meer dan een verveldende ondervraging (backpackers met rare stempels uit vreemde oorden zijn blijkbaar niet bepaald graag geziene gasten) door de Amerikaanse immigratie-dienst en een spannende besnuffeling van de hash-honden. Maar, na 30 minuten, staan we dan toch bij de bushalte richting Honolulu...Aloha!
De trip Tokyo naar Honolulu is een rare, we vliegen om 9 uur 's avonds en enkele uren later cruisen we de eilanden over, waar het net ochtend is geworden, van de vorige dag wel te verstaan. De sprong over de wereld datum/tijdgrens is bijzonder raar, denken we een jaar weg te zijn, blijkt het een jaar plus 1, want zondag 8 juli doen we zodoende bijna twee keer helemaal. Veel zien we er niet van, want na een bezoek aan de supermarkt voor echte verse melk en Frosties als ontbijt crashen we ons bedje in. Pas tegen het eind van de middag zijn we in staat om Waikiki [zie foto] volledig onder ogen te zien.
Hawaii blijkt vakantiebestemming bij uitstek voor Amerikanen want ze vinden er alle kenmerken van thuis (Burger King, Sizzler en natuurlijk een Mac op elke hoek) in een toch ietswat buitenlandse omgeving. Het strandgedeelte Waikiki is een overontwikkelde toeristen-gebeurtenis met een honderdtal hotels, vele dure boutiques en sushi-restaurants op twee vierkante kilometer. De stranden en straten zijn gevuld met vreselijk Amerikaanse families en we verbazen ons hoe dik men is. Eigenlijk voldoen ze direkt aan het stereotype dat we al hadden en voelen ons niet echt op onze plaats, het bekende Center Parks gevoel. Behalve Amerikanen struikel je in Hawaii ook over de Japanners (het lijkt soms net Amsterdam CS, dikke camera's en onmogelijke koffers). Omdat het maar een paar uur vliegen is word er druk overwinterd en fanatiek bij-gebruint door de Barbie-popjes die we al eerdere in Tokyo zagen. Wat raar, dachten we eerst. Nadat ze in de Tweede Wereldoorlog de US direct hadden aangevallen (Pearl Harbor), zou je verwachten dat de immer protectionistische Amerikanen nog steeds wat afhoudend zouden zijn. Maar nee, alles wordt vriendelijk in het Japans vertaald aangeboden en het kan ook niet anders, want de gemiddelde Japanner blijkt 300 dollar per dag te besteden. Ach ja, hadden we hypocratie al als stereo-type genoemd? En dat de Jappaners er nog steeds om kunnen lachen blijkt om een T-shirtje dat we in Tokyo bij een popje hadden gespot: "I am sorry (Pearl Harbor)".
Terwijl we enkele dagen eerder hoog vliegend boven de Pacific nog tranen in de ogen lachten om "Kapitein Brood", in het nieuwe boekje Broodje Halfom, valt ineens het bericht in de mailbox dat ie het vliegen verleerd is...Herman was na jaren van intense Rock 'n Roll opgebrand, iedereen zag het aankomen, maar het blijft droevig. Brood, je was een coole!
Aan alles hangt hier het speciale toeristen prijskaartje ("you give me Japanese price" zouden we in Azie de verkoper toeschreeuwen) en we beginnen snel te begrijpen dat we het zo hier niet lang vol kunnen houden. En dus na een paar dagen laten we de gekkigheid van Waikiki voor wat het is en vertrekken naar het noord-oosten van het eiland, voor een weekje lekker goedkoop kamperen in ons op het laaste moment in Bangkok gescoorde tentje [zie foto]. Toffe camping aan het strand, maar helaas een beetje winderig. Nou hadden we dat kunnen weten, want het heet hiet niet voor niets de Windward Coast en dus rammelt ons 30 gulden-tentje er vrolijk op los.
OP het hele eiland is trouwens niet meer van de Polynesische cultuur terug te vinden dan de rare en moeilijke namen van de dorpjes. Het alfabet van de Natives is vrij beperkt geweest en in iedere naam zit wel een K,A,M,H,E of L. Konden we in Azie nog wel uit de voeten met de meeste namen, bij het noemen van Waiemea kijkt de buschauffeur ons minachtend aan. En dat terwijl we alleen maar even naar deze ultieme surfspot willen om de beroemde 20-feet hoge golven te checken. Bij aankomst ietswat een teleurstelling als blijkt dat er zelfs geen rimpeltje op de zee te vinden is...of we in December even terug willen komen?
De locals zijn naar goed Amerikaans voorbeeld over het algemeen dikke mensen en een mengelmoes van rassen. Maar tien procent is een echte Native Hawaiiaan, de rest allemaal ge-importeerde Aziaten en Zuid-Amerikanen om op de oneindige ananasplantages van Dole te werken. Toch spot je de natives direct, want ze rijden in bijna onmogelijke grote pick-up trucks en groeten je met een teken van duim en pink omhoog, Aloha als je komt en Aloha als je gaat, da's makkelijk.
Toch op de laatste dag in Hawaii nog een beetje traditie op het jaarlijkse Hula festival, met dansgroepen van alle omringende eilanden. Erg flexibel wordt er met armen en heupen gewiebelt, op grappige muziek en zang. Na een paar uur worden we een beetje zeeziek van al dat ge-hula en zijn we rijp voor nieuwe avonturen en dus op naar het Amerikaanse vasteland. Hawaii is een paradijselijk gebeuren, maar niet het onze. Te ontwikkeld, te duur en de stranden zijn best aardig voor een leuke vakantie tussendoor, maar op deze reis is Hawaii niet de tofste bestemming.

Tokyo, Japan, Sunday July 8th, 2001
Vlak voordat we naar Tokyo vliegen nog snel even een dagje als gekken shoppen in het goedkope Bangkok, want na 9 maanden zijn onze kleren zo vaal en vies geworden, dat we nodig aan wat nieuws toe zijn. T-shirts, broeken en brillen, alles nep en van matige kwaliteit, maar voldoende voor de komende maanden in landen waar uiterlijk er weer toe doet.
Al direct bij aankomst op het metrostation blijkt Tokyo, na maanden Afrika en Azie, een iets-wat surealistische ervaring. Door de spits, duizenden Japannertjes krioelen om je heen. Even langs de dure delicatessenmarkt onder een van de vele sjieke warenhuizen met namen als Mitsukoshi, Seibu en Takashimaya. We staren bijna met open mond naar het hyper-actief personeel, die als gekken op de kassa's staan te toetsen terwijl ze de boodschappen van de vorige klant nog staan in te pakken, zulke ijverige baasjes hebben we in geen maanden gezien.
Ondanks dat Japan ook Azie is, is het toch een totaal andere wereld. Alles is weer super-georganiseerd, metro's die op tijd rijden, geen troep op straat, straatnamen op bordjes en...DUUR. Sliepen we een paar nachten eerder in Bangkok voor 4 gulden per persoon, in Tokyo leggen we onszelf te ruste voor 80 gulden per nacht per persoon in een slaapzaal! Maar voor dat geld krijg je dan wel een Japanse badkamer bij. Baden gaat dus zo: een zaaltje met marmeren vloer en spiegelwanden, krukjes op de grond en kranen op knie-hoogte. Je gaat op zo'n krukje zitten tussen al die Japanners, zeept je flink in en poedelen maar. Daarna 'afkoelen' in het hete stoombad en je kan er weer tegen.
Was in Zuid-Oost Azie de mobiele telefoon een hip status-symbool, in Tokyo wordt men sinds jaren met de mobiele aan de navelstreng geboren. Een noodzaak, want je bent kansloos zonder mobieltje, het is de manier van communiceren. Snel natuurlijk even langs de winkel van de Japanse PTT voor de laatste trends op bel-gebied: vrolijk gekleurde, ultra-moderne machientjes met groot kleurenscherm, kleine laptops die rechtstreeks draadloos online kunnen en, per oktober, breedband internet radio per telefoon. Tot ziens Radio3FM, zullen we maar zeggen.
He, een fiets, da's lang geleden! En wij maar algemeniseren dat Aziaten lui waren en zodra ze wat centen over hadden direct een brommertje scoorden. Maar in Tokyo wordt er, net zoals in Afrika en India, vrolijk op los gepedaald. Maar alleen tot het begin van de avond, wanneer Tokyo pas echt tot leven komt, de kantoren sluiten, de duizenden neon-lichtbakken aanflitsen en men massaal te voet de straat op gaat om te shoppen en te eten. Van de peperdure warenhuizen via de Italiaanse designer-boutiques naar de 7 verdiepingen tellende Tokyu Hands (een Winkel van Sinkel:van drilboren langs de eierdopjes door naar de laatste carnavals-mode, alles is mogelijk hier). Drie dagen eerder liepen we nog in de hoofdstad van Laos, waar de kledingwinkels op een hand te tellen zijn en amper iemand iets koopt, terwijl in het andere Azie van Tokyo consumeren de favoriete bezigheid is, want het image is bijzonder belangrijk. Grappig zijn ook de hippe Barbiepop-achtige meisjes [foto] met geblondeerd (wordt bij Japanners altijd wat oranje-achtig) lang haar, zonnebank-bruin, wimpers van 5 cm. en jaja, daar zijn ze weer: beenwarmers, want die zijn weer mega-hip. Goed dat we ze dus in de jaren '80 niet hebben weggegooid, want thuis gaan we een trend zetten, let maar op!
Kregen we in restaurants in de vorige landen niet meer dan een viesig menu-kaartje voorgeschoteld, in Tokyo proberen ze je al direct in de etalage van het restaurant te laten watertanden met plastic versies van mooi opgemaakte bordjes voer. Chicken Terriyaki, groente, een soepie, vrolijke kleurtjes en alles ziet er net echt uit. Kijk, da's nou marketing.
Op zondag-middag, een paar uur voordat we weer bij NorthWest Airlines naar binnen stappen voor bestemming Honolulu, nog even langs in Harajuku. De spoorbrug van dit stadsdeel is de spot waar iedere zondag een honderdtal Japanse kids verzamelen voor de wekelijkse verkleedpartij. Van gothic queen tot verpleegstertje of gewoon alternatief, verkleden is een leuk tijdsverdrijf. Kosten nog moeite wordt gespaard, iedereen heeft visite-kaartjes en maakt fotos, maar het belangrijkste is toch wel 'gezien worden'. Maar als het speelkwartier dan is afgelopen, eerst omkleden, want zo naar pap en mam, dat kan natuurlijk niet.
Zeiden we al dat Japan duur is? Vier dagen Tokyo kost ons 800 gulden en niks geks gedaan, alleen maar brood met pindakaas en banaan. Toch nog even wat voorbeelden: concertje van een lokale rommel-poprock band 120, filmpje pikken voor 35, een meloen voor vijftig (maar dan is ie wel mooi ingepakt), een festivalletje voor 400 en een ritje met de metro (moet wel, de stad is erg verspreid) gaat voor vijf gulden. Hoe de Jappen het hier volhouden is ons een raadsel...

Vientiane, Laos, Sunday July 1st, 2001
Op zondagochtend steken we de rivier Mekong over, honderd meter breed, hier en daar gevaarlijk kolkend en tevens de grens tussen Thailand en Laos. Aan de overkant even langs immigratie voor wat stempels en een paar bankbiljetten (een BTW-tje van de dienstdoende officier zullen we maar zeggen) en vervolgens een boot regelen voor een tocht van twee dagen over de Mekong naar Louang Prabang. Het blijkt zondag en dus alleen met de supersnelle speedboot tot halverwege is mogelijk. Een uur later stuiteren we met helm op en oordoppen in over de gevaarlijke Mekong rivier en alsof het een computerspelletje is razen we tussen draaikolken, rotsblokken en boomstammen door. We blijven een nacht in Pakbeng, een rivierdorpje waar de tijd stil staat, lekker rustig dus. De volgende dag in slow-motion met een klein houten bootje de rivier af, zo nu en dan stoppend om iemand in of uit de boot te laten die na het betalen van een handvol kippen (zo heet de munt hier, er komt geen dier aan te pas) aan de kapitein weer de jungle in verdwijnt...waar wonen die mensen in godsnaam?
De op een na grootste stad in Laos is Louang Prabang, de vergane koninklijke stad vol met glimmende paleizen en kloosters. De leuke huisjes die in het stadje staan zijn allemaal typisch Frans, want ook Laos was een Franse kolonie. En dat betekent voor ons weer feest: stokbrood met La Vache Qui Rit staat op het menu!
Een eigenaardig fenomeen van de Aziaten is een enorme moedervlek met een aantal zeer lange haren eruit. We hebben het nog niet durven vragen en alleen maar een beetje bestudeerd, maar zowel voor mannen als voor vrouwen moet het iets heiligs zijn. Het ziet er bijzonder onsmakelijk uit, gladgeschoren bekkies overal waar je komt, maar de pukkel met vier lange haren van een centimeter of vijf moet groeien en bloeien, dat hebben de goden waarschijnlijk zo gewild...
Verder op de fiets door het platteland. Direct buiten de steden (die er voor ons als dorpen uitzien) krijg je dezelfde beelden als in Cambodja: grind- of modderpaadjes langs de rijstvelden en kleine dorpjes, overal stoffige kinderen in vodden die eerst wat verbaasd kijken (rare witten op een fiets) maar vervolgens toch wild zwaaien. Oude vrouwtjes sjokkend met een baal groente op de rug en mensen liggend op bedden in de schaduw van hun huisje op palen. Nou ja, huis, vaak is het niet meer dan een soort van bouwval van planken en wat palmbladeren.
Ondanks de armoede heeft er altijd wel iemand tv (met schotel), tot in het kleinste dorpje en dus zodra je antwoordt dat je uit Holland komt (Netherlands kent niemand) wordt er over voetbal begonnen, want dat kijken ze graag in Azie. Direct komen allerlei moeilijk uitgesproken namen als Gullit, Kluivert, Stam en Bergkamp bovendrijven in het gesprek en het is wonderlijk, ze weten meer van onze spelers en prestaties dan wij. En is dit nu niet boffen, want voetbal is al jaren ons meest favoriete gespreksonderwerp!
Negen maanden Azie en Afrika is een aanslag op je Engels. We gingen weg met mooie volzinnen, zodra er tegenwoordig maar even fronzend gekeken en wat verlegen gelachen wordt (de signalen dat het niet begrepen wordt wat je zegt), schakelen we direct over op gebroken steekwoorden. En dus verder met "fan no good, many broken", "in Holland many rain" etc. Als toerist ben je ook het perfecte oefenmateriaal, iedereen die engelse les heeft wil babbelen, van verlegen monniken tot schoolklassen giechelende kids. Soms komen de lesboeken er zelfs bij en moeten we dialogen uit het boek uitleggen. Ach, we zien het gewoon maar als een soort van ontwikkelingshulp en babbelen voort...

Mae Hong Son, Thailand, Thursday June 21st, 2001
Bangkok is een unieke transport hub in de wereld van de reiziger. De stad leeft 24 uur per dag en het is een continue komen en gaan van mensen naar zo ongeveer iedere plaats in Azie en naar ieder continent daarbuiten. Het is een grote stad, dik bevolkt met Thaien en verkeer, maar toch is het er, net zoals in iedere Aziatische hoofdstad goed vertoeven. Je kan vlak voordat je naar huis gaat nog even goedkoop shoppen en ondertussen een sate-tje pakken bij een van de vele straat verkopers met mini-barbeque. Zoals overal in Azie zijn er weer duizenden eettentjes, het lijkt wel of hier iedereen onderweg eet en niemand nog thuis kookt, de hele dag wordt er gegeten: noodle soep, rijst, varkensvlees of inktvis op een stokje.
Mobiele telefoons zijn de nieuwe rage van Azie, ieder dorp heeft wel een telefoonwinkel waar de jongeren een beetje hangen en frontjes vergelijken. En denk erom, pronken op straat met dat dure ding. Want daar gaat het om, aanzien, status en continue met die telefoon in je hand lopen. En als er dan gebeld wordt, worden alle knoppen ingedrukt, want hoe werkt dat ding nou eigenlijk?
Thuis laten we tegenwoordig de markt links liggen ten gunste van de Albert Heijnen en Konmars, maar hier in Azie is de markt de levendigste gebeurtenis in een stad of dorp. Zodra de zon opkomt slepen de vrouwen de waar naar een centrale plaats en begint het uitstallen. Meestal is alles zo ongeveer wel te krijgen: fruit, groente, vlees, kleding, schoonmaakspullen en brommeronderdelen. De fruitkraampjes zijn altijd met de meeste zorg opgezet en het minst aantrekkelijk zijn de vlees-straatjes, niet in de laatste plaats vanwege de aangeboden waar: varkenssnuit, oren, dikke darm, gefrituurde krekels, maden, schildpadden, opengesneden kikkers met nog kloppende ingewanden, hou je van vlees, dan is de Aziatische markt Luilekkerland!
Verder West en Noord-Thailand door, langs de duizenden gedenkstenen van de Nederlandse soldaten bij de  Death Railway  en over de Kwai rivier, langs eeuwenoude koningshuizen en verder vliegend naar het noordelijkste Thailand. Vliegen? Zijn we verwaand boven onze stand aan het leven ineens? Ja en nee, met Thai Airways duiken we voor 20 gulden (!) de wolken in. Alternatief was een busreis van 9 uur door de bergen...keuze dus snel gemaakt. Het was een rare gewaarwoording, we waren nog bezig met het ontveteren an onze schoenen en hadden pas een bladzijde gelezen, toen de landing alweer werd ingezet, met 35 minuten moet dit de korste vlucht zijn die we ooit zullen maken.
Het noorderlijke gebied tegen de Burmese grens aan is een verzameling van rustige bergdorpjes, bevolkt door hill-tribes waaronder het Long-Neck Karen volk [zie foto], verdreven uit Burma door burgeroorlog. We hadden ze al eens op Discovey Channel gezien, vrouwen met een flinke rij koperen ringen om hun nek, waar ieder jaar eentje bijkomt totdat je een nek hebt als een giraffe. Wetenschappelijk gezien blijken het trouwens geen bijzonder lange nekken te zijn, maar worden de sleutelbenen naar beneden gedrukt waardoor het lijkt alsof ze een lange nek hebben. Toch zien de vrouwen in het dorpje dat we bezoeken er bijzonder grappig uit met hun platte koppetjes en lange hals.
Waren we nog niet zo lang geleden, door de vele uren-lange busreizen, tot de conclusie gekomen dat de wereld groter is dan we dachten, wordt in Chang Mai het tegendeel bewezen als we de volgende dag per email horen dat Niels' zijn nichtje Marieken de afgelopen nacht in een hotel op nog geen 50 meter van de onze de nacht heeft doorgebracht. We lopen d'r net mis, maar het maakt de aardbol toch weer een stukje kleiner...



Archive of older entries