Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Americana. We konden het woord bijna niet meer horen. De afgelopen week leek het haast alsof de hele Verenigde Staten van Amerika in Nederland op vakantie was. We hadden net het Take Root-festival en een stuk of duizend optredens in zalen en plattelandskroegen achter de rug. Hoewel het voorlopig nog niet afgelopen is, vonden we Roots of Heaven een heel mooie afsluiter van een zéér drukke americanaweek.
De legendarische avond begon al vrij vroeg in de middag met de altijd voortreffelijke Brian Webb, de gepromoveerde straatmuzikant uit Boston, en begeleider B.J. Baartmans, de Brabantse rootsrocker op elektrische gitaar. Op dit christelijke tijdstip was de voormalige filmzaal van het Patronaat al dichtbevolkt. Het zou alleen nog maar drukker worden in de Haarlemse catacomben. Gelukkig was er veel luisteraandacht voor de openingsact. Hoewel Baartmans traditioneler inzette, was Brian Webb vooral geïnspireerd door een latere generatie troubadours. Het belangrijkste bewijs daarvoor was de afsluitende Leonard Cohen-klassieker ´Hallelujah´ in de uitvoering van wijlen Jeff Buckley. De sierlijke stem van Brian Webb riep daarbij goede herinneringen op aan de verloren zoon van troubadour Tim, zonder dat we daarbij meteen het eigen materiaal van de vertolker onderschatten. Want Webb toonde zich met het eigen werk een intelligent liedjesschrijver, zoals onlangs al was te horen op Live, de recent uitgebrachte live-plaat. Webb hield hoorbaar van intieme liedjes, maar dankzij de aanwezigheid van Baartmans liet hij soms ook de opgebouwde spanning ontsnappen.
Dat laatste gold niet voor de imposante Darrel Scott uit Nashville. Scott is, net als Webb, een folkzanger, maar wel eentje van een heel andere orde. De roots van Scott vinden hun oorsprong in de verhalende, traditionele stijl van de singer-songwriterstaat Texas. Zanger en storyteller Scott speelde, behalve een enkele cover (´White Freightliner Blues´ van Townes Van Zandt), hoofdzakelijk eigen werk van de jongste plaat, veelzeggend Theatre of the Unheard geheten. In het eerste deel van de set stond hij er nog alleen voor. Later kreeg hij een uitstekende ondersteuning van countryzangeres en accordeoniste Suzi Ragsdale, waardoor de eenzame cowboyliederen een iets andere wending kregen. Weliswaar verrasten Scott en Ragsdale een stuk minder dan twee weken eerder op Take Root, maar de zéér persoonlijke teksten, in combinatie met het formidabele gitaarspel, deden het ook voor de tweede maal erg goed in het Patronaat te Haarlem. Het publiek vormde een halve cirkel rond het podium. Er werd bijna onafgebroken geluisterd naar de hartverscheurende stories van Scott, die de luisteraars vaak meenamen naar de jonge jaren van Darrell in Kentucky.
En hoe anders kan je na twee voortreffelijke openers zorgen voor meer ruimte in de zaal? Juist, de eigenzinnige Beaver Nelson en begeleider Scrappy Jud Newcomb vroegen nét iets teveel uithoudingsvermogen van het publiek. Na drie of vier nummers vond men het genoeg en binnen de kortste keren stroomde de zaal voor de helft leeg. De reden: het opvallende, ietwat valse stemgeluid van Beaver en de dubieuze, te hard afgestelde begeleidingszang van Newcomb. Voor veel mensen waren de twee zittende gitaristen nauwelijks om aan te horen. Toch verborg die harde zeurstem van Beaver veel mooie teksten. Dat het geheel niet overkwam, lag vooral aan de mensenschuwe Beaver en dus het volledig verkeerd afgestelde geluid van Newcomb. In plaats van geestige verhalen tussen de nummers door kozen de twee voor promopraatjes voor hun nieuwe cd. Pas in de twee of drie laatste nummers van de korte festivalset kwamen de goede bedoelingen naar boven, maar toen was iedereen zowat vertrokken. Beaver Nelson en Scrappy Jud Newcomb waren een gemiste kans.
Tja, supersterren. Ze zijn altijd te laat en dat wordt ze ook bijna altijd vergeven. “Waar waren jullie nou”, riep Chris Knight toen hij een half uur (twintig minuten bleef hij volhouden) te laat met zijn vaste begeleider op het podium verscheen. Op zich toch knap, want ik arriveerde samen met Chris Knight op het treinstation. Jawel, superster Chris en co werden met gitaarkoffers uit de sneltrein naar Amsterdam gegooid, waarna ze waarschijnlijk veel te lang in een of andere kroeg waren blijven hangen. Uiteindelijk kwam alles, na een wilde taxirit door de Haarlemse binnenstad, toch goed. Sterker nog: het krappe half uurtje dat Chris Knight een geheel akoestische set speelde, kon gerekend worden tot één van de twee legendarische momenten van Roots of Heaven III. Meteen vanaf het countryrockende ´House and 90 Acres´ was het een feest van treurigheid. “It ain´t easy being me”, zong de beste man, en zo zag hij er ook uit. Hoewel sommigen beweerden dat deze twee chagrijnige oude mannen het beste gedijen met een stevige band als achterhoede overtuigde het tweetal toch meer dan ooit met hun aangrijpende en akoestische countryrock. Helaas duurde de sneltreinshow van Chris Knight niet lang. Er was tenslotte een strak festivalschema.
Het andere legendarische moment van de derde aflevering van Roots of Heaven werd ons geschonken door Boris McCutcheon. We waren al zéér te spreken over zijn bijzonder sterke studioplaten, het traditionele Mother Ditch en de meer gevarieerde vervolgplaat When We Were Big (het schijnt dat er ook een speciale tour-cd verkrijgbaar is). Uitgerekend in de kleine zaal kwamen de hechte countryrock van de band en soulvolle stem van de gastheer nóg beter naar voren. Eerder bleek Boris McCutcheon geen geboren entertainer, maar voor deze ene keer had hij zelfs enkele persoonlijke verhaaltjes en wat flauwe grappen paraat. Maar wát een diepgang in de stem, wát een persoonlijkheid in de teksten en wát een sterke begeleiding! Na zoveel schitterende soberheid, wat op zich ook heel mooi was, hadden we ernstig behoefte aan iets meer uit de tenen gespeelde en bezwete rock-´n-roll. Boris McCutcheon dus. Anders dan bij Beaver Nelson en Scrappy Jud Newcomb was de zaal tot aan het einde te klein voor het aandachtig luisterende en knikkenbollende publiek. We waren het er allemaal over eens: Boris McCutcheon mag vooral blijven!
Ook Giant Sand gaf tot nader order hun beste show tijdens Roots of Heaven III. Veel hechter dan het zeker niet onaardige optreden in De Helling (Utrecht) en duidelijk veel meer op hun plaats dan op Take Root overtuigden Howe Gelb en zijn mannen meer dan ooit. Het nut van het kleine videoscherm aan de rechterzijde was ons niet helemaal duidelijk, maar de weerbarstige, heftig door Neil Young geïnspireerde gitaarrock, ook wel countrygrunge genaamd, zorgde op het juiste moment voor de stevige impuls, waarmee Boris McCutcheon een kwartier eerder begon. Ja, de boerenkool met worst had Gelb blijkbaar erg goed gedaan. Zulke winterse maaltijden vind je niet vaak in de gortdroge woestenij waar Howe Gelb zich normaliter thuis voelt. De groep met de meeste merchandising op het festival speelde uitzonderlijk geconcentreerd en godzijdank aan één stuk door. Na afloop stond de onvoorspelbare Gelb er zelf ook nog van te kijken. Helaas ditmaal geen ´Loving Cup´ van The Band of ‘Blacky Ranchette’, zoals op het Take Root-festival. Wel speelde Giant Sand de sterren van de hemel.
Niet het aankondigde duo Rod Picott (spreek uit: pijkot) en Andy Nice, maar Rod Picott en Eleane Whitmore waren na de voortreffelijke show van Giant Sand in de kleinere zaal te bewonderen. Het ging er bij Picott een heel stuk rustiger aan toe in vergelijking met Giant Sand. Het viel hem echter te vergeven dat hij dezelfde verhaaltjes en grappen vertelde als in zijn vorige shows. Uiteindelijk ging het bij Picott toch om de kop-en-staart-liedjes. Zoals te horen op de mooie platen van de man waren die liedjes dik in orde. Weinig verrassend en misschien nét iets te degelijk uitgevoerd, dat dan weer wél.
Bij afsluitende hoofdact en countryzanger Slaid Cleaves ging het er dan net even iets feestelijker aan toe, al waren zijn jodelsongs niet meteen het hoogtepunt van de lange avond. Soms rommelde het wat bij zijn begeleidingsband en won uiteindelijk de gezelligheid het van vakmanschap. Toch een aardige afsluiter van de meest legendarische editie van Roots of Heaven tot dusver, mede dankzij highlights Boris McCutcheon, Giant Sand en Chris Knight.
Volgende keer, op zondag 1 mei welteverstaan, is er een nieuwe aflevering met o.a. Kathleen Edwards, Jason Ringenberg en Ruthie Foster, jawel. We houden u ongetwijfeld op de hoogte. Bovendien hebben we alvast een plekje gereserveerd in onze drukke agenda.
http://www.kindamuzik.net/live/roots-of-heaven-festival/roots-of-heaven-iii-7519/7519/
Meer Roots of Heaven Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/roots-of-heaven-festival
Deel dit artikel: